perceel Insingerstraat 19 te Soest.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplan zich kan verenigen
met het voorstel; één lid verklaart zich tegen het
voorstel.
De heer DE GROOT zegt zich niet te kunnen vereni
gen met het voorstel. Het voorstel is thans voor de
derde maal op de raadsagenda geplaatst. Tot twee
maal toe werd besloten het voorstel aan te houden.
De zaak is verscheidene malen besproken in de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplan. In de com
missievergaderingen heeft hij meermalen zijn bezwa
ren tegen het voorstel geuit.
De aanvrager heeft destijds in het Soesterveen een
agrarisch bedrijf - rundvee- en varkenshouderij - uit
geoefend. Hij heeft in de late zestiger jaren met toe
stemming van het college (dat wil zeggen met de ver
eiste bouwvergunning) verlof gekregen om aan de In
singerstraat 19 een vrij omvangrijke veestalling te
bouwen. Het lag in de bedoeling deze veestalling ge
heel te gebruiken voor het stallen van rundvee. De
betrokken boer heeft slechts eenderde gedeelte van
de stal voor het rundvee gebruikt, terwijl tweederde
van de stal werd gebruikt voor de huisvesting van var
kens. Deze omstandigheid noodzaakt de bedrijfsvoer
der thans ontheffing te vragen. Wanneer destijds in
overeenstemming met de bedoelingen van het colle
ge uitsluitend rundvee was gestald, zou de betrokke
ne niet onder de verplichtingen van de Hinderwet zijn
gevallen en zou een aanvraag om ontheffing niet no
dig zijn geweest. Dat betekent dat er aan de Insinger
straat een omvangrijke rundveehouderij kan worden
uitgeoefend zonder dat het gemeentebestuur nage
noeg in staat is om via de Hinderwet beperkende be
palingen op te leggen, die zouden kunnen voorkomen
dat er hinder ontstaat voor de omwonenden. Nu er op
het bedrijf behalve rundvee ook varkens worden ge
houden (een omstandigheid die op vrijwel alle agrari
sche bedrijven in Soest voorkomt) is het bedrijf hin-
derwetplichtig. Daarom dient ontheffing te worden
aangevraagd.
De raad wordt voorgesteld de gevraagde ontheffing te
weigeren. Het gevolg zal zijn dat de varkenshouderij
zal moeten worden beëindigd en dat de aanvrager uit
sluitend op rundvee zal overgaan, zodat de omwonen
den geen hinder van de varkens zullen krijgen, maar
wel van het rundvee. Daaraan kan door middel van
de Hinderwet niets worden gedaan.
Uit het vorenstaande blijkt dat het niet in het belang
van de omwonenden is de aangevraagde ontheffing te
weigeren. Spreker stelt voor de gevraagde ontheffing
wel te verlenen. Via de hinderwetvergunning kunnen
de in het belang van de omwonenden nodige beper
kende bepalingen worden opgelegd.
De heer JOOSTEN zegt dat de directeur gemeente
werken aanvankelijk heeft geadviseerd de gevraagde
ontheffing te verlenen. Daarom is spreker nagegaan
waarom thans wordt voorgesteld die ontheffing niet
te verlenen. Hem is gebleken dat er onmiddellijk een
varkensstal is gebouwd. Dat is gebeurd met medewe
ten van bouw- en woningtoezicht. In overleg met
deze dienst zijn er wijzigingen aangebracht. Er is een
cheiden /--bescheiden gierkelder gestort.
VOp de afdeling hinderwetzaken dacht men dat de
zaak rond was. Men was dan ook heel bevreemd dat
de raad thans wordt geadviseerd geen ontheffing te
verlenen.
Uit contact met de betrokkenen is spreker gebleken
dat vanaf het begin over de bouw van de veestal
overleg heeft plaatsgehad met bouw- en woningtoe
zicht. De man heeft een hinderwetvergunning aange
vraagd, omdat dat in een vakblaadje is geadviseerd.
De man is hooglijk verbaasd over het voorstel van het
college om geen vergunning te verlenen. Daaruit blijkt
dat de betrokkene de dupe wordt van niet adequaat
handelen van bouw- en woningtoezicht, de dienst ge
meentewerken of wie dan ook.
Gelet op het vorenstaande kan spreker niet akkoord
gaan met het voorstel. Moet de betrokkene schade
lijden, omdat bouw- en woningtoezicht in gebreke is
gebleven? Moet er in het onderhavige geval niet wor
den gedacht aan een schade-uitkering?
De VOORZITTER merkt op dat er vergunning is ver
leend voor de bouw van een veestal. De betrokkene
was er mede bekend dat een varkensmesterij in die
opstal was verboden.
Het is bijna niet aan te nemen dat een ambtenaar van
bouw- en woningtoezicht iets heeft gedaan wat hij
niet mocht. Wanneer dat toch het geval blijkt te zijn,
zal dat zeker gevolgen hebben. Op het ogenblik kan
zij echter niet treden in de mededelingen van de heer
Joosten ter zake.
Voor een rundveehouderij is geen ontheffing krach
tens de Hinderwet noodzakelijk, Wanneer de situatie
ter plaatse echter de spuigaten zou uitlopen, kan de
gemeente toch optreden, nl. op grond van de A.P. V.
Artikel 86 van de A.P.V. luidt nl.:
„Het is verboden dieren te houden of hokken of an
dere dierenverblijven te plaatsen of te hebben waar
burgemeester en wethouders dit na voorafgaande
kennisgeving voor de omwonenden hinderlijk of uit
een oogpunt van hygiëne nadelig oordelen."
Bovendien wordt in artikel 367 lid 1 van de bouwver
ordening bepaald:
„Het is verboden in een bouwwerk of op een open
erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te
werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na
te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor;
a. overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor ge
bruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein;
b. op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wij
ze stank, rook, roet, walm, stof of vocht wordt ver
spreid of overlast wordt veroorzaakt".
Er zijn derhalve nog een heleboel mogelijkheden om
op te treden tegen overlast die ontstaat door een rund
veehouderij. Gebleken is echter dat varkensmesterijen
en kalvermesterijen op een bepaalde manier hinder
geven, anders dan wanneer er alleen rundvee wordt
gehouden.
Voor het perceel is een beperkt agrarisch bedrijf toe
gestaan. Daaronder valt geen varkensmesterij. Daar
om ook kan de gevraagde ontheffing niet worden ver
leend.
De heer JOOSTEN zegt zeer voorzichtig te zijn met
het onjuist beschuldigen van gemeentelijke diensten.
Hij heeft zich dan ook eerst in verbinding gesteld
met bouw- en woningtoezicht en de afdeling hinder
wetzaken. Bouw- en woningtoezicht heeft hem beves
tigd dat deze dienst vanaf het eerste begin op de hoog
te is geweest van het plan zoals het nu is uitgevoerd.
De VOORZITTER: Dat is duidelijk.
51