wanneer het plan Kerckenlandt in de raad gebracht kan
worden, omdat er nog vele problemen aan vastzitten.
Hij vindt dit niet zo erg, omdat het betekent dat het
fraaie akkerland ter plaatse langer behouden zal blijven.
Spreker handhaaft zijn voorstel tot wijziging van de con
cept-brief en hij zal dit graag in stemming gebracht zien.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT wil
niet zeggen dat het college er niet naar zou kunnen stre
ven om vóór de begrotingsbehandeling in het komend
najaar een eerste aanzet voor een ontwikkelingsschets
voor Soest te publiceren. Zij acht het niet uitgesloten
dat uit het desbetreffende voortgangsschema blijkt,
dat dat mogelijk is, maar zij heeft dat schema niet bij
zich. Als het kan, ziet zij niet in waarom het zou wor
den gelaten. Maar het lijkt haar, gelet ook op alle voor
bereidingen die de begrotingsbehandeling vraagt, eig
moeilijk om in dit: opzicht iets.te beloven.
De heer JONKER wijst er op dat hij geen motie heeft
ingediend, doch slechts voorstelt om een alinea in een
brief door een andere te vervangen, en dat een voorne
men kan worden doorkruist in de planning.
De heer BLAAUW zegt dat hij tegen het voorstel van
de heer Jonker zal stemmen. Spreker heeft alle bewon
dering voor wat de ambtenaren de raad steeds voor
schotelen en de manier waarop zij het voorbereiden.
Men wordt in de commissie grondbedrijf en uitbrei
dingsplannen in prille stadia steeds op tijd ingelicht,
zélfs met vlekkentekeningen en ideeën, waarover men
dan kan brainstormen.
Als het college vorig jaar heeft gezegd, dat de ontwik
kelingsschets voor Soest in 1973 aan de raad zou wor
den voorgelegd en nu blijkt dat dat niet kan, dan heeft
spreker, wetende dat er weloverwogen te werk wordt
gegaan en dat er meer problemen liggen, er geen enkele
behoefte aan om het college te houden aan wat het vo
rig jaar in dit opzicht heeft gezegd. Hij zou tegen het
college willen zeggen: Gaat u rustig door, dan duurt
het maar iets langer, dan is het meer weloverwogen.
Te veel inspraak op een te vroeg moment kan leiden
tot te grote problemen.
De heer VAN POPPELEN zegt dat hij niet akkoord gaat
met de door de heer Jonker voorgestelde wijziging. De
concept-brief is besproken in de commissie grondbe
drijf en uitbreidingsplannen. Dat heeft geleid tot een
aanvulling van de concept-brief. De hele commissie is
daarmede akkoord gegaan. Spreker heeft op dit moment
dan ook geen behoefte aan een wijziging van de con
cept-brief.
Spreker wil de ambtenaren graag complimenteren met
het planologische werk dat zij verrichten. Het is altijd
heel gemakkelijk om kritiek te leveren. Spreker meent
dat het goed zou zijn als in het voorlichtingsblad eens
werd gepubliceerd met welke plannen de ambtenaren
bezig zijn en wat zij te dien aanzien allemaal doen. Dan
is ook de werkgroep van D'66 op de hoogte van wat er
gedaan wordt. Spreker vindt het niet juist als er nu veel
kritiek wordt geleverd. Het gaat thans over punten waar
op men tijdens de laatste begrotingsbehandeling vrij
uitvoerig is ingegaan. Wanneer, zoals de heer Jonker
heeft gezegd, de werkgroep op de hoogte is van wat er
op de bekende donderdagavondvergaderingen is bespro
ken, dan heeft de werkgroep gewoonweg naar de be
kende weg gevraagd.
In de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplannen is
duidelijk afgesproken, welk werksysteem er zou worden
gevolgd, op welk moment de zaken in de commissie
moeten komen, op welk moment de commissie burge
meester en wethouders moet adviseren en op welk mo
ment de zaken er rijp voor zijn aan de bevolking te wor
den gepresenteerd. Spreker meent dat, als men blijft
werken zoals men nu met de projectcoördinator de
heer Hulsbergen werkt en als het voortgangsschema
wordt aangehouden, er wordt gewerkt overeenkomstig
de gemaakte afspraak.
De heer DE GROOT zegt dat als de heer Jonker de in
diens wijzigingsvoorstel genoemde termijn iets ruimer
wil stellen, hij dat voorstel wel wil steunen. Het lijkt
spreker een onmogelijke en onredelijke zaak om te vra
gen, dat de eerste aanzet voor een ontwikkelingsschets
voor Soest reeds vóór de begrotingsbehandeling in het
komend najaar wordt gepubliceerd. Ook hij vindt het
noodzakelijk dat eceens een aanzet komt, maar hij be
seft dat dat niet binnen enkele weken kan. Men krijgt
nu eerst nog de vakanties en al heel gauw daarna is de
indiening van de begroting aan de orde. De heer Jonker
moet de termijn dan ook echt wel wat ruimer stellen.
De VOORZITTER gelooft dat langzamerhand de dis
cussie maar gesloten moet worden.
Spreekster hoopt dat de raad toch echt vertrouwen in
het college wil hebben. Zij kan, mede namens mevrouw
Walter, verzekeren dat er heel hard aan de ontwikke
lingsschets wordt gewerkt. Men heeft daar wanneer er
weer stukken klaar zijn met het hele college besprèkin-
gen over. Het college is bepaald niet bezig deze zaak op
de lange baan te schuiven. Integendeel. Spreekster hoopt
dan ook dat de heer De Groot ermee tevreden kan zijn
wanneer er vanachter de collegetafel wordt gezegd, dat
er geen dag langer over gedaan wordt dan nodig is.
De heer JONKER merkt op dat wat er nu is gezegd
over de projectcoördinator enz. door hem wordt onder
schreven. Ook spreker vindt dat de projectcoördinator
en de andere ambtenaren geweldig werk doen. Niette
min meent hij dat het, aangezien er steeds weer versto
rende factoren komen en zo iets nu eenmaal de neiging
heeft om naar achteren te schuiven, toch goed zou zijn
als er een kritische datum was. Daarom stelt hij voor om
de voorlaatste alinea van de concept-brief te vervangen
door:
„Het ligt in ons voornemen vóór 1 januari 1974 een
eerste aanzet voor een ontwikkelingsschets voor Soest
te publiceren."
Spreker wijst er op dat hij aldus de termijn neemt die
het college de raad op 10 oktober 1972 heeft geschre
ven, dat hij dus niet zélf een nieuwe termijn verzint,
maar burgemeester en wethouders alleen verzoekt zich
aan hun eigen termijn te houden.
De VOORZITTER constateert dat de heer Jonker een
termijn stelt en geen vertrouwen in het college heeft.
Dit constateer ik alleen maar, aldus spreekster, dit is
voor mijn persoonlijke verantwoordelijkheid.
De heer JONKER: E>it is inderdaad voor uw persoon
lijke verantwoordelijkheid, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ja, dat zeg ik ook heel duidelijk.
Ik constateer dat de heer Jonker de termijn 1 januari
1974 stelt.
Het voorstel van de heer Jonker tot wijziging van de
concept-brief wordt hierna in stemming gebracht en
verworpen met 16 tegen 3 stemmen.
Tegen stemmen de leden: Blaauw, Korte, mevrouw
Walter-Van der Togt, Detmar, Van Poppelen, mevrouw
Korthuis-Elion, Smits, De Haan, Smit, Verheus, Pieren,
Ebbers, mevrouw Oranje-Entink, Van Logtenstein,
mevrouw Alting-Ambrosius en Hoekstra.
80