c mo-
e wor-
jft
le
ia
mstig
le in
imer
jkt
te vra-
chets
n het
het
lij be-
:rijgt
is de
fonker
:11e n.
dis-
en in
2VTOUW
kke-
eer er
rrè kin
bak op
er hoopt
in zijn
gd, dat
is.
egd
t onder-
linator
liette-
versto-
neiging
,ou zijn
voor om
vangen
een
r Soest
■nt die
:schre-
zint,
:kt zich
Voor stemmen de leden: De Groot, Jonker en Joosten.
Vervolgens wordt besloten te antwoorden conform de
concept-brief, met inachtneming van de door de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplannen geadviseer
de, door het college overgenomen aanvulling,
f. Brief d.d. 18 april 1973 van de Bewonerscommissie
Molenstraat inzake het behoud van de woningen aan
de Molenstraat, de Soesterengweg, de St. Josephstraat
en de Molenweg, met voorstel te antwoorden conform
bijgaande concept-brief.
De heer JOOSTEN stelt voor om de door het college
voorgelegde concept-brief na de tweede alinea te doen
luiden als volgt:
„Na deze individuele opname zullen de bewoners door
de ambtelijke werkgroep worden gehoord. De door de
bewonerscommissie georganiseerde, door deskundigen
samengestelde enquete met de daarbij behorende rap
porten zullen mede bepalend zijn voor het overleg met
het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or
dening, teneinde vaststelling te verkrijgen van het be
drag dat aan elk huis individueel zal kunnen worden be
steed.
Tevens zal bij het overleg worden bezien wat de conse
quenties met betrekking tot de huur zullen zijn.
Mocht een aanvullende enquete noodzakelijk blijken
te zijn om het beoogde doel te bereiken dan zal deze
in overleg met de bewonerscommissie worden gehou
den.
De Gemeente zal bevorderen dat er geen woningen
meer aan de woonruimte worden onttrokken zolang
de mogelijkheid tot verbetering aanwezig is.
De Gemeente zal bij de betrokken instellingen en in
stanties aandringen op een spoedige behandeling van
deze kwestie.
Hoogachtend,"
In de brief van de bewonerscommissie aan de raad
staat onder andere: Tevens doen wij een beroep op u
ervoor zorg te dragen, dat de nu door het ministerie
renoveerbaar verklaarde woningen niet verder aan de
woonruimte worden onttrokken. In de door het colle
ge voorgelegde concept-brief wordt hierop niet inge
gaan. Spreker vindt het noodzakelijk dat de gemeente
raad hierover duidelijkheid verschaft. Vandaar dat hij
heeft voorgesteld een desbetreffende alinea in de con
cept-brief op te nemen.
Spreker heeft de door hem voorgestelde slotalinea voor
gesteld, opdat er nu eindelijk spoedig wordt bevorderd,
dat de zaak Molenstraat tot het verleden gaat behoren
en de betrokken bewoners eindelijk weten waaraan ze
toe zijn. Het betreft hier een zaak die nu al vijftien a
twintig jaar loopt en hij meent, dat het nu langzamer
hand tijd wordt dat er een eind gemaakt wordt aan de
onzekere toestand waarin de Molenstraatbewoners ver
keren.
De enquete die door de bewonerscommissie op het
ogenblik wordt gehouden en die vrijwel afgerond is, is
zeer uitvoerig en is opgesteld door deskundigen. Ze
heeft 120 antwoordmogelijkheden en er is een aantal
hoofdstukken in opgenomen, onder andere een hoofd
stuk over de gezinssamenstelling etc. en een hoofdstuk
over de huidige staat van de woningen. Spreker dacht
dat deze enquete een grote hoeveelheid informatie zou
kunnen verschaffen en hij acht het dan ook wenselijk
dat ze onderdeel is van de overleggingen die er zullen
plaatsvinden met het ministerie etc. Hij ziet hierin de
mogelijkheid om sneller te werken.
De VOORZITTER constateert dat een aantal leden van
de raad het woord wil voeren. Toch zou zij willen voor
stellen dat nu eerst het woord wordt verleend aan wet
houder De Haan, die een paar mededelingen wil doen
die eigenlijk een vervolg zijn op hetgeen er nu op papier
staat.
De heer VAN POPPELEN zegt dat hij een enkele op
merking zou willen maken en dat, als hij die nu mag
maken, de heer De.Haan haar wellicht meteen in diens
opmerkingen zou kunnen betrekken.
Spreker zou het op prijs stellen als er naar aanleiding
van de brief van de bewonerscommissie Molenstraat,
waarvan hij met belangstelling kennis heeft genomen,
een iets ruimere informatie kon worden gegeven dan
er in de concept-brief staat. Hij gelooft dat het geheel
dan misschien iets begrijpelijker voor de betrokken be
woners wordt.
Wethouder DE HAAN gelooft dat het college de voor
gelegde concept-brief, die inmiddels eigenlijk door de
nieuwste ontwikkeling is achterhaald, beter kan terug
nemen en vervangen door een andere, in de volgende
raadsvergadering aan de raad voor te leggen, concept
brief.
Er is een gesprek met de bewonerscommissie geweest
en op verzoek van de commissie is afgesproken, a. dat
er begin volgende maand een tweede gesprek zal plaats
vinden, en wel op het moment waarop de resultaten
van het onderzoek dat door het team op het ogenblik
wordt ingesteld, zijn gereedgekomen en ter inzage zijn
geweest bij de werkgroep, en b. dat er daarna zo snel
mogelijk zal worden getracht tot conclusies te komen en
tot de verdere gesprekken die naar boven toe zullen
worden gevoerd en zo snel mogelijk zullen kunnen wor
den gehouden. Er is bewust in overleg met de commis
sie gezocht naar een zo vroeg mogelijke datumin ver
band ook met allerlei vakanties en dergelijke en het is
gelukt om die datum te vinden. Het lijkt spreker dan
ook raadzaam en nuttig in de eerste plaats dat de nu
voorgelegde concept-brief, die wel ingaat op de gegevens
die er waren op het moment waarop hij is vastgesteld,
maar die door de ontwikkeling van de laatste dagen
eigenlijk is achterhaald, niet wordt behandeld, maar
wordt vervangen door een brief geschreven na het gespre
met de bewonerscommissie, dat zal plaatsvinden nadat
ook alle gegevens die uit het onderzoek zullen voortko
men, mede in de beschouwingen betrokken zijn; in de
tweede plaats dat er daarna zo snel mogelijk wordt ge
tracht om de bewoners in hun totaliteit te informeren.
De heer JOOSTEN zegt dat hij zich met het voorstel
van wethouder De Haan kan verenigen. Spreker hoopt
dat dat niet tot een langere procedure en nog weer eens
tik uitstel zal leiden, maar dat het de snelheid en de ef
ficiency zal bevorderen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION merkt op dat, als in het
vervolg weer iemand een verandering van een door het
college voorgelegde conceptbrief voorstelt, vooral als
het een verandering van enige omvang betreft, het nut
tig zou zijn als men althans per fractie een paar exem
plaren van de verandering op papier voor zich krijgt.
Wanneer dat niet gebeurt, zijn dergelijke veranderingen
niet of nauwelijks op hun merites te beoordelen.
De VOORZITTER is het helemaal met mevrouw Kort-
huis eens. Zij meent dat men moeilijk iedere keer een
tijdje de vergadering kan schorsen om te bekijken wel
ke formuleringen worden voorgesteld. De door mevrouw
Korthuis gesuggereerde methode van werken lijkt
spreekster heel goed en zinvol. Zo nodig zal het ambte-
81