betreft een privaatrechtelijke zaak, waarin de gemeente niet kan treden. De gemeente heeft ook niet het recht om daarin te treden. Uiteraard is de gemeente bereid om alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn en waarop de betrokkenen prijs stellen. Men dient zich ook te realiseren wat er gebeurd zou zijn als het college de gevraagde vergunning had gewei gerd en de aanvrager van de vergunning in beroep was gegaan. De hele zaak wordt op het ogenblik gewoon omgekeerd. Spreekster meent dat er aan de concept-brief niets is toe te voegen, aangezien hij volledig weergeeft wat er aan de hand is. De heer PIEREN meent dat de heer Van Dorresteyn ter verkrijging van bepaalde rechten via een kort geding of een cielrechtelijke procedure te werk kan gaan. De heer VAN POPPELEN zegt dat het hem niet om het wel of niet verlenen van de bouwvergunning gaat, maar om de wijze waarop er gewerkt is. Als de heer Van Dor resteyn ruimer geïnformeerd en beter ingelicht was door de betrokken ambtenaar, waarom de heren Smit en Van Dorresteyn hebben verzocht, dan was er niets aan de hand geweest. Maar het punt is juist dat de heer Van Dorresteyn in het ongewisse werd gelaten en dat men rustig verder bouwde. De VOORZITTER meent dat de opmerkingen van de heer Van Poppelen niet geheel juist zijn. Zij dacht dat de heer Van Dorresteyn zich niet alleen tot ambtenaren, maar ook tot de leden van het college heeft gewend en de inlichtingen heeft gekregen conform de concept brief. De heer VAN POPPELEN: Maar laat. De VOORZITTER: Dat weet ik niet. Want wat is laat? Het staat allemaal in de concept-brief. Voortgaande zegt spreekster dat er is gebouwd conform een bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders heb ben een bouwvergunning gegeven. Daar hebbenaaj het recht en de plicht toe. Wanneer iemand dat niet prettig vindt, is dat natuurlijk een geheel andere zaak. Wanneer de buurman dan gaat bouwen op een gemeenschappe lijke muur is dat een privaatrechtelijke zaak. Er wordt op het ogenblik vanuit de raad van de ambte naren en dus eventueel ook van het college het onmoge lijke gevraagd. Er is een bouwvergunning verleend con form alle voorschriften. Dan kan men wel zeggen, dat het college niet aardig is en toch nog de hele buurt af moet bellen met de mededeling: Dit staat u te wachten. Maar men moet het werk voor de ambtenaren en voor het college niet onmogelijk maken. Er moeten voor schriften gehandhaafd worden. In voorkomende geval len worden de mensen geïnformeerd, maar wanneer zij komen informeren in een heel laat stadium, zijn de din gen al aan de gang. Spreekster begrijpt echt niet wat men nu wil. De heer SMIT: Ik ben het met de strekking van de con cept-brief eens en ik hoop, dat de moeilijkheden in de toekomst voorkomen kunnen worden. De VOORZITTER: Nee, moeilijkheden van deze aard kunnen niet worden voorkomen. Dat wilde ik nu juist zeggen. U mag het wel hopen, maar het kan niet. De heer SMIT: Dan wil ik er graag wat aan toevoegen. Voortgaande zegt spreker dat een week voordat met de bouw begonnen werd, er voor de heer Van Dorresteyn geen tekening ter inzage was. De heer Van Dorresteyn kreeg toen alleen de mededeling, dat er nog geen ver gunning was afgegeven. Men kan toch niet van de heer Van Dorresteyn verwachten, dat hij een kort geding gaat aanspannen op het moment waarop hij geen inzage van de tekeningen kan krijgen en hem wordt gezegd, dat er nog geen vergunning is. Een week later werd met de bouw begonnen. Het betreft hier niet een kolossaal bouwwerk waarvan de bouw weken duurt. Uit de aard der zaak heeft de heer Van Dorresteyn bij het hele bouwwerk geen redelijke termijn kunnen vinden om een kort geding aan te spannen, zo hij dat zou hebben gewild. De VOORZITTER meent dat het nu de verkeerde kant opgaat. Wanneer de bouwvergunning nog niet verleend is, kan het soms uitermate moeilijk zijn om iedereen inzage te geven van de plannen. Het is niet juist om te stellen, dat de heer Van Dorresteyn geen kort geding kon aanspannen omdat hij te laat was. Terwijl iemand aan het bouwen is, kan men een kort geding aanspan nen. Wint men dat kort geding, dan wordt de hele zaak afgebroken. Men moet het leven nu echt niet moeilijker maken dan het al is. De heer VAN POPPELEN: Maar daar gaat het niet om. De VOORZITTER: Dan wil ik zo graag weten waar het wel om gaat. Wij zitten hier om duidelijkheid te ver schaffen zo mogelijk aan iedere burger van Soest en om iedere burger van Soest het zijne te geven. Voortgaande zegt spreekster dat het college in dit ge val terecht een bouwvergunning heeft afgegeven aan een inwoner van Soest. Er worden vele bouwvergunningen afgegeven in gevallen waarin dat door buren enz. niet prettig wordt gevonden. Wanneer er een bouwvergun ning verleend kan worden conform alle voorschriften, mag het college niet alleen, maar moet het zelfs de bouw vergunning afgeven. Wat is er in het onderhavige geval verkeerd gegaan? Als de heer Van Dorresteyn komt informeren op een moment waarop de bouwvergun ning nog niet afgegeven is, kan het best zijn dat hij op dat moment geen tekeningen enz. krijgt en kan krijgen. Het college moet de zaak ook een beetje formeel hou den. Als de bouwvergunning niet verleend is, is er nog niets. Het college moet zich toch echt wel aan de regels houden. Het zou niet juist zijn als het college aan ieder een inzage van aangevraagde bouwvergunningen zou geven. Dan is er namelijk nog geen besluit van burge meester en wethouders gevallen. Natuurlijk kan het col lege wel eens soepel zijn, maar formeel heeft iemand op dat moment er geen recht op en men moet toch wel proberen bepaalde spelregels in acht te nemen. Spreekster begrijpt werkelijk niet wat er in het onder havige geval verkeerd is. Zij begrijpt dat de heer Smit het wel eens is met de concept-brief en zij zou dan ook willen voorstellen, dat nu de conversatie over deze zaak wordt gefloten. De heer JOOSTEN heeft begrepen dat de heer Smit heeft verklaard het met de concept-brief eens te zijn. De heer SMIT: Met de kernpunten. Daar sta ik achter. De heer JOOSTEN: Dan bent u het dus met de inhoud van de brief eens. De heer SMIT: Niet met de totale inhoud. Ik had de brief liever redactioneel anders gezien. Maar dat is voor mij niet opportuun genoeg om het anders te doen. Wij hebben hier een pers en we hebben hier notulen. Ik wil dus niet beginnen over herschrijving. Wel wil. ik zeg gen dat, door het feit dat de heer Van Dorresteyn geen inzage van de tekeningen kon krijgen, het voor hem ge woon een onbegonnen zaak was om een kort geding te 84

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 85