tweede behandeling is sprake van een grote absentie,
hetgeen in deze tijd van het jaar overigens normaal is.
Spreker vraagt zich nu af of het wel juist is om in
Soest grote haast met de behandeling van dit onder
werp te betrachten, te meer daar de regeling in twee
fasen zal worden behandeld. Gisteren las hij in de
krant dat de meeste gemeenten in het gewest met de
behandeling wachten totdat de nieuwe raad zal zijn
opgetreden
Of men blij met deze nieuwe regeling moet zijn,
weet spreker niet. Het samenwerkingsorgaan is altijd
een heel moeilijke zaak geweest. De verplichtingen
die de gemeenten zijn aangegaan, waren vrij summier.
Als men nu en dan vergadert, wordt er wat afgespro
ken, maar daarna gaat men naar huis en doet iedere
gemeente weer wat zij wil. Spreker weet dat de ge
meente Soest graag een iets zwaardere regeling had ge
zien. Hij vraagt zich dan ook af of met deze nieuwe
regeling wel werkelijk zal worden bereikt wat men
graag wil. Hij kan niet zeggen dat er vanaf 1969 niets
is gebeurd, want de diverse werkgroepen hebben zeer
veel goed werk verricht, waarvoor alle waardering.
Niettemin heeft deze nieuwe regeling niet die waarde
die Soest er graag aan had toegekend. Voorts vraagt
spreker zich af of het goed is dat het gewest Eemland
deze regeling straks gaat aannemen of dat het beter is
te wachten totdat van bovenaf een regeling wordt op
gelegd.
Mevrouw ORANJE ENTINK wijst er op dat mevrouw
Korthuis in de vorige vergadering een aantal bezwaren
naar voren heeft gebracht en een aantal vragen heeft
gesteld, die nu in dit raadsstuk worden beantwoord.
Er zijn echter nog enkele vragen overgebleven. Als zij
ziet dat het college eigenlijk een wat zwaardere con
structie wil dan de zeer lichte waarmede het samen
werkingsorgaan Eemland is begonnen, moet zij zeggen
dat artikel 3 van de nieuwe regeling nog zeer vrijblij
vend is. Daar staat nl. dat het gewest ten doel heeft
een evenwichtige ontwikkeling van zijn gebied te be
vorderen; ter verwezenlijking van dit doel zal het ge
west de coördinatie en integratie van het beleid van
de besturen der deelnemende gemeenten bevorderen,
zo wordt verder gezegd. Misschien is daarvoor een
iets andere formulering mogelijk.
Tot nu toe is gebleken dat, als om adviezen werd ge
vraagd, de groepen die die adviezen gaven daarvoor
zeer veel geld moesten hebben. Die adviezen waren dan
vrijblijvend en doordat de maatschappij snel verander
de, waren zij snel verouderd Spreekster vraagt zich af
of het uitbrengen van dergelijke vrijblijvende adviezen
niet alleen een geldverslindende aangelegenheid is,
vooral daar die adviezen altijd zo veel gemeenteraden
moeten passeren, zodat er erg veel tijd verstrijkt voor
dat er een besluit kan worden genomen.
In artikel 19e staat dat aan het dagelijks bestuur is
opgedragen „het houden van een gedurig toezicht op
al wat het gewest aangaat." Spreekster zou graag wil
len weten wat dat betekent.
De VOORZITTER wil eerst ingaan op de opmerking
van de heer Gerth over de grootheidswaanzin van
Amersfoort. Wanneer zij deze nieuwe regeling bekijkt,
heeft zij niet het gevoel dat men allemaal aan de lei
band van Amersfoort gaat lopen. In het algemeen ge
sproken, vindt zij dus niet dat de opmerking van de
heer Gerth terecht was. Voorts zei de heer Gerth dat
alleen al de uit Amersfoort afkomstige leden een ver
gadering besloten kunnen maken. Men moet echter
niet vergeten dat Amersfoort langzamerhand echt
een grote stad wordt; het heeft dankzij de inlijving
van Hoogland bijna 90,000 inwoners, terwijl er nog
groeimogelijkheden zijn. Indien het echter de alge
mene indruk van deze raad is dat het niet juist is dat
een vergadering besloten kan worden gemaakt wan
neer de uit Amersfoort afkomstige leden dat zo graag
willen, wil spreekster dit best aan het gewest over
brengen. Zij moet de heer Gerth een compliment ma
ken voor diens rekenvermogen.
Voorts heeft de heer Gerth gesproken over de gewest
raad en heeft hij gezegd dat moet worden opgepast
voor een vierde bestuurslaag. Over die vierde bestuurs
laag wordt heel veel gesproken en nog meer geschre
ven en spreekster gelooft dat niemand er op het ogen
blik uit komt. Van de gewestraad van Eemland mag
men echter niet zeggen dat het een vierde bestuurs
laag is. Als men bijvoorbeeld met provinciale staten
te maken heeft, zijn dat allemaal vreemdelingen. De
gewestraad wordt echter samengesteld uit leden van
de verschillende gemeenteraden, hetgeen betekent
dat niet kan worden gezegd dat het een orgaan is dat
niets met de gemeenten te maken heeft en zich niets
van de gemeenten aantrekt. Zo lang men zo werkt - en
zo lang men niet uit de gewestraad is, zal men het zo
wel móeten doen krijgt men geen vierde bestuurs
laag. Het is dan alleen een vertegenwoordiging van al
le gemeenteraden, die bovengemeentelijke zaken
moet behartigen en niet eens erg dwingende besluiten
kan nemen.
Artikel 56 is geënt op artikel 277 van de gemeentewet,
maar gezegd is dat het fijn zou zijn wanneer iedereen
wist waar hij aan toe was. Artikel 277 van de gemeen
tewet spreekt over belastingen als bijvoorbeeld leges
en rechten voor het gebruik overeenkomstig de be
stemming van voor openbaar gebruik bestemde ge
meentebezittingen in dit geval kunnen dat dus or
gaanbezittingen zijn - en voor het genot van door of
vanwege het gemeentebestuur - in dit geval het or
gaan - verstrekte diensten. In Eemland komt men
over een aantal jaren weer met het huisvuil te zitten
en nu kan spreekster zich voorstellen dat bijvoor
beeld over een jaar of tien een gemeenschappelijke
vuilverwerking voor Eemland in het leven zou wor
den geroepen, met eventueel ook een gemeenschappe
lijke vuilophaaldienst Eemland zou daarvoor dan de
rechten heffen. Dit zijn dus de zaken die bedoeld
worden in artikel 277 van de gemeentewet en die,
als men „gemeente" vervangt door „orgaan", ook
voor het orgaan gelden
De heer Van Poppelen vroeg zich af waarom Soest
in dezen zo haantje de voorste is. Ongeveer twee
maanden geleden is in het dagelijks bestuur bespro
ken dat deze nieuwe regeling het best in twee fasen
in de gemeenteraden zou kunnen worden besproken.
Wanneer eerder een gemeenschappelijke regeling in
de raad aan de orde kwam, moest het college zeggen:
U kunt het nemen of niet, maar wij kunnen niet gaan
zitten wijzigen, want als acht gemeenten dat gaan
doen, komen wij er niet uit. Met het oog daarop is
afgesproken dat de nieuwe regeling eerst ter discus
sie zou worden gesteld in de gemeenteraden en dat
aan de hand van het daar besprokene zou worden be
keken wat er eventueel zou moeten worden gewij
zigd, waarna de regeling opnieuw aan de gemeente
raden zou worden voorgelegd Er is toen tevens afge
sproken dat daarmede wat haast zou worden ge
maakt. Het college van burgemeester en wethouders
stond op het standpunt dat het goed zou zijn nog de
123