d. le .n at het volkomen met u eens, mevrouw de voorzitter, dat daar niet zo maar, zonder een duidelijke motive ring, aan getornd moet worden. De heer DE WILDE: Herinnert de heer Van Poppe- len zich dan niet, mevrouw de voorzitter, dat hij te gen mij heeft gezegd, dat de vierde wethouderszetel er in 1970 speciaal bij is gekomen ten behoeve van het PAK? De heer VAN POPPELEN: Dat wil ik bevestigen, mevrouw de voorzitter. De heer VAN EE: Dus toch wel! De heer VAN POPPELEN: Tijdens die bespreking is dat gezegd. Maar wij hebben de verslagen inmiddels nagegaan. Ik vind het nu intussen echter modder- gooièrij worden. Ik heb het straks goed willen houden. De V.V.D. wilde in de bespreking ten opzichte van ons stellen: Jullie hadden ons vier jaar geleden niet nodig. Toen heb ik gezegd: Dat is beslist niet het ge val geweest, want dan zou eerder de P. v.d. A. in de hoek hebben gezeten, want zij had toen het minste aantal zetels. De heer VAN EE: De heer Van Poppelen laat iedere keer, ook tijdens het laatste onderhoud en ook deze keer, doorschemeren dat er een alternatieve mogelijk heid is ten opzichte van de door ons op tafel gelegde oplossing. Ook tijdens de laatste onderhandelingen werd gezegd: Wij moeten nog een fractieberaad heb ben, wij hebben nog bepaalde ideeën. Maar wij wach ten nog steeds op die ideeën. Als ze niet ter tafel ko men, ga ik door met het voorstel dat ik heb gedaan. De heer OLDENBOOM: Ik kan mij voorstellen, mevrouw de voorzitter, dat de V.V.D. nu bedankt voor haar tweede wethouderszetel en een complete afspiegeling op basis van de verhouding 1-1-1 voor stelt. De heer VAN EE: Ik vind het vreemd, dat het C.D.A. nu ineens wel weer met het benoemen van drie wet houders wil meegaan en nota bene in diezelfde boot wil zitten. De heer OLDENBOOM: Dat heb ik niet gezegd. De heer VAN EE: Ik dank u wel. De heer OLDENBOOM: Luisteren is erg moeilijk. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Praten ook. De motie wordt hierna in stemming gebracht en aan genomen met 14 tegen 11 stemmen. Voor stemmen de leden: Van den Brakel, Blaauw, De Wilde, Hilhorst, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Van Ee, Ebbers, De Haan, mevrouw Oranje-Entink, Van Vloten, Van Aalst, Lange, mevrouw Korthuis- "Elion en mevrouw Alting-Ambrosius. Tegen stemmen de leden: Hoekstra, Visser, Plomp, Storimans, Van Poppelen, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Verheus, Van Logtenstein, Smit, Olden- boom en Stam. De VOORZITTER constateert dat men aan het einde van de wethoudersbenoeming is gekomen. Hierna nemen de heren Ebbers, Plomp en De Haan op verzoek van de voorzitter hun zetels achter de colle getafel in, waarna de voorzitter hen met een handdruk gelukwenst met hun benoeming. De VOORZITTER spreekt daarop als volgt: Dames en heren! Ik heb de wethouders zoëven ge lukgewenst met hun benoeming. Ik gevoel nu nog de behoefte om de hoop en de verwachting uit te spre ken, dat wij heel binnenkort kans zullen zien een goed 198 199 team te vormen om het vele werk dat op onze schou ders komt te rusten dank zij de besluiten die in de raad genomen zijn, tot een goed einde te brengen. Mevrouw ORANJE-ENTINK spreekt hierna de vol gende woorden: Mevrouw de voorzitter! Het is de vele keren dat ik rechtstreeks en zijdelings betrokken ben geweest bij de samenstelling van het college, traditie geweest dat er ook uit de raad een gelukwens aan het adres van het nieuwe college wordt uitgesproken en tevens de wens wordt uitgesproken, dat er van een vruchtbare samenwerking sprake zal zijn. Onder de huidige om standigheden is het natuurlijk wel erg moeilijk om namens de gehele gemeenteraad te spreken. Ik hoop niettemin dat ik ieders mening mag vertolken door het uitspreken van de hoop, dat er onder uw bekwa me leiding een vruchtbare samenwerking zal komen in goed onderling vertrouwen ten dienste van de bur gers en van onze goede gemeente. Een oude spreuk die in mijn geboorteplaats in de raadzaal hangt, zou ook hier zeer wel van toepassing zijn. De spreuk luidt als volgt: Wie sal 't maecken dat niemand 't kan laecken. De heer STORIMANS zegt daarop het volgende: Mevrouw de voorzitter: Ik zou mij graag bij de woorden van mevrouw Oranje aansluiten en ik zou ook graag hebben, dat de volgende vergaderingen het beetje humor dat wij vroeger hadden, weer spoedig in de raad terugkomt. Wij zullen natuurlijk een positieve oppositie voeren. Wij zullen proberen dat zo goed mogelijk en zo colle giaal mogelijk te doen. De VOORZITTER zegt mevrouw Oranje en de heer Storimans dank voor hun vriendelijke woorden. Wij voelen ons gesterkt, aldus spreekster, en wij zullen ons best doen om ook de humor die wij tot nu toe in het college hadden, terug te vinden. Verdeling door loting van de raad in 2 afdelingen in verband met de behandeling van de begroting 1975. De loting heeft op een zodanige wijze plaats, dat de leden der verschillende fracties zoveel mogelijk over de afdelingen worden verdeeld. De afdelingen worden als volgt samengesteld: EERSTE AFDELING: Voorzitter: wethouder Plomp. Leden: de heren Van Ee, Blaauw, Lange, mevrouw Oranje-Entink, de heren Storimans, Stam, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, de heer Van Logtenstein, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, de heren Van den Brakel en Visser. TWEEDE AFDELING: Voorzitter: wethouder Ebbers. Leden: mevrouw Korthuis-Elion, de heren Van Aalst, Hilhorst, mevrouw Alting-Ambrosius, de heren Van Poppelen, Hoekstra, Oldenboom, Smit, Verheus, Van Vloten en De Wilde. Hierna wordt enige minuten gepauzeerd. Nadat de vergadering is heropend, stelt de VOORZIT TER aan de orde: Voorstel tot het benoemen van leden van de Commis sies ex artikel 61 en 62 van de gemeentewet. AGRARISCHE COMMISSIE. Tot leden dezer commissie worden benoemd de heren 161

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 162