I De personeelsstop bij de gemeente verbaast ons toch wel. Het werk breidt zich uit, de gemeente wordt groter en het bestuur ingewikkelder. Er is behoefte aan werkgelegenheid en ik hoor hier alleen maar zuinige geluiden. Een verant woorde uitbreiding van het ambtenarencorps lijkt ons geen overdreven luxe. Wij zijn geen voorstanders van afschaffing van het afdelings- onderzoek. Begrotingsonderzoek in de commissies is voor een kleine partij als de onze natuurlijk uit den boze. De openbaarheid en inspraak die iedereen in deze raad nu lang zamerhand voorstaat is van wezenlijk belang voor een goed bestuur. De kwaliteit van het onderzoek hangt natuurlijk niet af van de kwantiteit van de vragen die worden gesteld, zoals de heer De Wilde nai'ef opmerkte. Het lijkt ons prachtig om de vergaderingen van de commis sie voor de ruimtelijke ordening openbaar te maken, maar dan niet de ene vergadering wel en de andere vergadering niet, want dat is hypocriet. Wij zien een motie van de C.D.- A.-fractie ter zake gaarne, tegemoet. Mevrouw de voorzitter. Ik heb, zo vroeg op de morgen, een hekel aan lange verhalen. Daar nog veel ter sprake zal komen wil ik hét hierbij laten. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Gesteld kan worden dat op de verschillende vragen van de fracties vol doende diep is ingegaan door het college. Wat mij betreft mag de heer Visser best zijn algemene be schouwing van tevoren aan de kranten en het college geven, want dan behoeft hij in de raad tenminste niets meer te zeg gen; hij heeft dan toch al gesproken voor zijn klas en voor zijn tribune en wat hij zegt is toch nietszeggend. De heer VISSER: Gaat u er maar uit.' De heer VAN EE: Ik kan gelukkig zeggen dat ik naar een hogere school ben geweest dan de school waaraan u lesgeeft. Mevrouw de voorzitter. Vorig jaar heeft men met een grote boog het woord personeelsstop ontweken. Hetzelfde woord is nu gebruikt door de C.D.A.-fractie. Het college heeft toe gegeven dat er thans feitelijk sprake is van een personeels stop, voortvloeiende uit het feit dat Soest niet meer zo groot zal worden (vroeger werd gedacht aan 80.000, maar thans wordt er gedacht aan 50.000 inwoners). Wij zouden van het college graag de toezegging krijgen dat bij werving van nieuw personeel (of vervanging) de desbetreffende com missies van bijstand om advies wordt gevraagd. Wij zijn verheugd over de overname door het college van onze voorstellen met betrekking tot de uitbreiding van het aantal leden van de commissie voor de ruimtelijke ordening en de samenvoeging van de commissies openbaar slachthuis en gasbedrijf. De VOORZITTER: Wanneer er althans een voorstel uit de raad komt. De heer VAN EE: Dat stel ik dan hierbij voor. Mevrouw de voorzitter. Thans wil ik iets zeggen over de al gemene beschouwing van de C.D.A.-fractie. De fractievoor zitter van het C.D.A. begon met het uitspreken van de uit eigen interne moeilijkheden voortgekomen frustratie van wege de onmogelijkheid van deelname van twee wethou ders van het C.D.A. in het college. Wij menen dat de achter ban van het C.D.A. steeds meer wordt gefrustreerd door het feit dat door het niet zitting nemen van het C.D.A. in het college zich de eerste gebreken van de fractie beginnen te openbaren door het stellen van foutieve vragen en het trek ken van tegenstrijdige conclusies, zodat de burgemeester corrigerend moest optreden. Oorzaak hiervan is het gemis van de onontbeerlijke informatiestroom van een wethouder met zijn fractie. De V.V.D. heeft er vier jaar geleden toch goed aan gedaan om zich in het college te laten vertegenwoordigen in plaats van in de oppositie te gaan, ondanks de duidelijke kloof tus sen de V.V.D. enerzijds en de P. v.d. A. en de toenmalige christelijke partijen anderzijds, omdat wij tegen het bestem mingsplan Soestereng-Weg over de Eng waren. Dat plan is nu gelukkig van tafel. Als verder bewijs dat ons standpunt juist is geldt onze me ning dat de V.V.D. in de vorige raadsperiode veel heeft be reikt en over veel zaken een vooruitziende blik heeft gehad. Deze zaken worden nu als gemeengoed door iedereen geac cepteerd: personeelsstop, efficiency van gemeentelijke diensten en bedrijven, kostenbewaking, uitbesteding aan derden, grondkavels voor particuliere bouw en meerjaren begroting. Wij hebben de indruk dat enkele leden van de C.D.A.-fractie volwassener gaan denken door bij voorbeeld te vragen om een strategisch plan. Wellicht kan het C.D.A. ons zo met een een korte definitie of formulering geven van wat wordt bedoeld met een strategisch plan. Wordt daarmede bedoeld de planning en de planningstechnieken van de heer Olden- boom die op 9 december 1970 in de raad onder meer zei: „Planning en planningstechnieken zijn hulpmiddelen voor het bepalen van het beleid"? Dat bedoelde de heer Olden- boom natuurlijk niet, want dan spant hij wel het paard achter de wagen. Hulpmiddelen bepalen niet een beleid; het is net andersom: men bepaalt een beleid en men ge bruikt daarna een planning als hulpmiddel om vorm te ge ven aan het beleid. Ook zal vast niet bedoeld zijn het „denkschema" van de heer Van Poppelen. Ik heb het woordenboek van Koenen en Endepols erop nageslagen en dat zegt voor schema: „een getekende voorstelling, een vereenvoudigd of alge meen beeld gevend van een inrichting, samenstelling of werkwijze". Een denkschema zou dan zijn „een eenvoudige tekening van denken"; misschien te tekenen op maat A 4 met gebruik van kleurpotloden voor de duidelijkheid. Dat zal wel niet de bedoeling zijn geweest van de heer Van Pop- pelen. Misschien vraagt hij ook om een beleid voor de jaren zeventig. Met belangstelling wachten wij de uitslag van de verkiezin gen voor de gemeenteraad af, wanneer over vier jaar de achterban zal hebben geoordeeld over het kortzichtige standpunt van de huidige leden van de C.D.A.-fractie. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik zal op zakelijke wijze ingaan op de antwoorden van het college en waar nodig op opmerkingen van enkele fractievoorzit ters. In eerste instantie heeft de heer Van Poppelen betoogd, dat zelfwerkzaamheid op de sportvelden tot bezuinigingen zou kunnen leiden. Geantwoord is dat zelfwerkzaamheid moei lijk is door te voeren. Wij hebben niet bedoeld te zeggen dat de clubleden zelf het gras moeten gaan rollen, maar dat de directie gevoerd gaat worden door de clubs zelf in plaats van door de sportstichting. Het is ons duidelijk dat daarbij toezicht van de sportstichting nodig is. Wij blijven bij onze suggestie om in dezen meer verantwoordelijkheden te dele geren aan de individuele sportverenigingen. Op de kwestie van het tennispark in Soest-Zuid zullen wij nader ingaan bij de behandeling van de begroting van de sportstichting. Het college is een beetje heengegleden langs de kern van het betoog dat namens mijn fractie is uitgesproken over de personeelsstop, nl. het overleg met de raad over de perso- neelssituatie. Daarover hebben wij in de afdelingen opmer kingen gemaakt en wij zouden ook nu willen suggereren om 232

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 233