Met betrekking tot de nieuwe velden in Soesterberg zij op
gemerkt dat wij voor één veld een krediet hebben verleend,
maar wij hebben geen grond, terwijl wij voor een ander veld
wel grond hebben, maar geen krediet. Met andere woorden:
wij hebben een heleboel plannen, maar zij kunnen niet
worden gerealiseerd.
Allereerst de kwestie van de grond die wij niet hebben, ter
wijl wij wel een krediet hebben voor de aanleg van een
sportveld op die grond. Er is altijd gesteld dat er, om die
grond wel te verwerven, pressie zou moeten worden uitge
oefend op de Domeinen door middel van een ruiltransactie.
Ik heb daarover al eens eerder gesproken en toen heeft wet
houder De Haan gezegd, dat de zaak op een oor na gevild
zou zijn. Dat schijnt nu toch weer niet zo te zijn.
Zoals gezegd beschikken wij ook over een stuk grond voor
veldenaanleg, maar voor dat stuk grond hebben wij geen
krediet. Wanneer ik goed ben geinformeerd zouden er tegen
de realisering van sportvelden op dat stuk grond planologi
sche bezwaren bestaan. Meermalen is in het verleden gezegd
dat een sportaccommodatie binnen de stedelijke bebouwing
moet liggen. Ik weet overigens niet of dat ook geldt voor
dat terrein aan de Kerklaan. Het is en blijft een trieste zaak
dat er in het ene geval een krediet, maar geen grond is en in
het andere geval wel grond, maar geen krediet.
Onlangs hebben wij een voorstel gehad met betrekking tot
de ijsbaan en dat voorstel is toen aangehouden. Hoe staat
het op dit moment met deze kwestie? Wanneer ik goed ben
geinformeerd heeft het bestuur van die vereniging nu een
plan ingediend dat aanzienlijk goedkoper is dan het vorige
plan.
Aan de Staringlaan is een veld waarvan voorheen gebruik
werd gemaakt door een inmiddels opgeheven korfbalvere
niging. Heeft dat veld een bestemming?
In grote trekken kan ik mij aansluiten bij het betoog van de
heer Van den Brakel. Het is waar dat de sportstichting - met
alle respect voor hetgeen door de mensen van de sport
stichting wordt gedaan - bij de verenigingen vaak overkomt
als een lichaam dat heel ver van die verenigingen afstaat.
De praktijk die men ervaart is, dat er eenmaal per jaar een
deelnemersvergadering is waarin eigenlijk nauwelijks zaken
kunnen worden gedaan. Dat geeft een griezelig gevoel bij
de deelnemers.
Er zal wel een reden voor zijn dat de in 1963 vastgestelde
jeugdsportsubsidie nog steeds op hetzelfde niveau is. Die
reden zou ik dan graag vernemen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
Met hetgeen de heer Verheus - en gedeeltelijk ook de heer
Van den Brakel - heeft gezegd zijn wij het van harte eens.
Zij hebben echter gesproken over zaken die al in de sport
stichting aanhangig zijn gemaakt en wij hebben er veel ver
trouwen in dat deze zaken in de stichting een goede behan
deling zullen krijgen.
In september jl. is tijdens het overleg tussen de fractievoor
zitters ten aanzien van de sportstichting afgesproken, dat
de drie grootste partijen ieder één vertegenwoordiger in de
sportstichting zouden krijgen. Doordat onze fractiegenoot
Plomp voorzitter van de sportstichting is geworden, maken
op het ogenblik twee V.V.D.-leden (de heer Plomp en de
heer Lange) deel uit van de sportstichting. Ik zou het ge
meentebestuur willen vragen de heer Lange van zijn functie
in de sportstichting te willen ontheffen en de heer Van den
Brakel daarin te benoemen. Wanneer daarvoor op officiële
wijze een motie moet worden ingediend, wil ik dat wel doen.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het
volledig eens met hetgeen de heer Verheus heeft gezegd.
In vraag 2.63 wordt de mogelijkheid geopperd om te komen
tot de bouw van een sporthal in Soesterberg die bestemd is
voor de bevolking van Soesterberg en de vliegbasis. Heeft
het college al het initiatief tot een gesprek genomen? Zo
neen, is het college dan wel bereid dat initiatief te nemen?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn niet zo
voor de verwezenlijking van een sporthal in Soesterberg;
wij zijn meer voor de realisering van een aantal sportzalen.
Een sporthal is onzes inziens niet zo noodzakelijk.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Met de heer
Van den Brakel meen ik, dat er geen versluierde subsidies
mogen worden gegeven. Nagegaan zal moeten worden in
hoeverre er iets aan de thans bestaande situatie kan worden
gedaan.
Toen ik ruim twee maanden geleden werd benoemd tot
voorzitter van de sportstichting ontdekte ik,dat er allerlei
misverstanden bestonden die ik niet voor mogelijk had ge
houden. Dat vond ik bijzonder onplezierig, want ik had ze -
daar het om sport gaat - helemaal niet verwacht. Er is be
slist niets op tegen om daarin verandering te brengen, want
ik geloof dat de sport en de sportstichting er alleen maar
mee gebaat zijn, wanneer de zaken normaal op tafel liggen.
Ik ben zeker bereid om in de door de heer Van den Brakel
bedoelde richting enige initiatieven voor te stellen; in over
leg met het bestuur, het college en de N.S.F. zal worden
nagegaan wat er kan worden gedaan. Daardoor kan wellicht
verbetering worden gebracht in de blijkbaar bestaande
communicatiestoornis. Die communicatiestoornis is hele
maal niet nodig, want de initiatieven kunnen van beide
kanten komen, maar van die mogelijkheid wordt niet altijd
op de juiste wijze gebruik gemaakt.
De sportstichting is gewend om waar dat mogelijk is snel
maatregelen te nemen, maar dat is helaas niet altijd moge
lijk. Er is afgesproken dat er een verhard speelveld zal ko
men en er zijn al tekeningen geweest. Het is de bedoeling
dat dit veld in maart 1975 klaar is. Deze kwestie is in een
open gesprek besproken en er was niets aan de hand.
De kwestie van de visuele reclame rondom sportvelden is
rond. Er is natuurlijk rekening gehouden met hetgeen his
torisch is gegroeid met betrekking tot de gedachten hier
over.
Collega De Haan zal met betrekking tot de velden in Soes
terberg ingaan op de financiële en grondtechnische merites
van deze zaak.
Over de ijsbaan heeft gewoon een gesprek plaats gevonden
met het bestuur van de betrokken vereniging. Dat gesprek is
heel soepel verlopen. Het bestuur is weggegaan met het
huiswerk dat het zich zelf heeft voorgeschreven, nl. het
opnieuw bekijken van het project. Het bestuur van de be
trokken vereniging heeft beloofd in januari a.s. op deze
kwestie terug te komen. Deze zaak is, dankzij het recht
streekse contact met het bestuur, derhalve aan de gang.
Op het ogenblik wordt bekeken wat er met het vrijgeko
men veld aan de Staringlaan kan worden gedaan.
De heer Van Aalst heeft om een sporthal in Soesterberg
gevraagd, maar de heer Visser ziet meer in het realiseren
van sportzalen in Soesterberg. De heer Visser heeft geen
aantallen genoemd, maar ik neem aan dat hij het oog heeft
op een redelijk aantal. Wij vragen ons af hoeveel die sport
zalen zouden kosten en bovendien zal er eerst moeten
worden geïnventariseerd. In de omgeving van Soesterberg
zijn er op het ogenblik zo'n tien mogelijkheden om sport
in een overdekte accommodatie te beoefenen. Dat is nogal
wat. Alleen in Soesterberg is er op dat gebied sprake van
een probleem. In het antwoord hebben wij aangekondigd,
dat wij gaarne bereid zijn om met defensie contact op te
nemen over het gezamenlijk aanpakken van de kwestie