De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij aan
bij de opmerkingen van de heer De Wilde over de voorlich
ting. De heer Van Os heeft een kamertje in het gemeente
huis dat beslist te klein is en waarin hij nauwelijks de kaar
ten en de papieren kan uitstallen voor de belangstellenden.
Bij de behandeling van de post voor de V.V. V. zou ik willen
voorstellen om het reisbureau maar uit het gebouw van de
V.V.V. te gooien, zodat in dat gebouw een permanent infor
matiecentrum van de gemeente kan worden gevestigd waar
in ook de V.V.V. een hoekje mag hebben. Iedereen moet in
dat gebouw terecht kunnen. De kaarten zullen in dat ge
bouw permanent kunnen worden tentoongesteld, zodat de
drempel voor belangstellenden ook wat minder hoog is. Het
gemeentehuis is 's middags gesloten en dat betekent dat de
mensen die de heer Van Os willen spreken, een gesloten
deur aantreffen nadat zij eerst een trap op moesten. Ik zou
graag willen dat deze zaak nog eens wordt bekeken, want
voor de voorlichting wordt een behoorlijk bedrag uitgetrok
ken, maar onder de huidige omstandigheden kan zij niet
goed functioneren.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter! Uit
het verslag van het afdelingsonderzoek blijkt, dat in de loop
van 1975 een begin zal worden gemaakt met automatisering
van de bevolkingsadministratie. In de loop van het jaar heb
ben wij voor de daarmee gemoeid gaande kosten reeds een
bedrag gevoteerd.
Bij lezing van het rapport over privacy en persoonsregistra
tie van de door de minister van justitie geïnstalleerde com
missie bescherming persoonlijke levenssfeer in verband met
de persoonsregistratie is het mij toch weer opgevallen, dat
de vraag wanneer en onder welke omstandigheden het hou
den van persoonsregistraties aan regels zou moeten worden
onderworpen eigenlijk een vraag is waarop men het ant
woord nog niet precies weet; nog heel weinig opvattingen op
dit gebied zijn uitgekristalliseerd. Er is nog erg weinig on
derzoek verricht, zodat niet bekend is in hoeverre personen
al dan niet kunnen worden geschaad.
Het rapport waarover ik sprak is een interimrapport. Ik ver
zoek het college dringend bij deze materie grote waakzaam
heid te betrachten. Bovendien verzoek ik het college om ons
over nieuwe ontwikkelingen op dit gebied te rapporteren.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouwde
voorzitter! Ik wil vooropstellen dat ik thans niet namens de
-fractie spreek, maar namens mijzelf. De woorden van me
vrouw Korthuis zijn mij uit het hart gegrepen. Ik kan mij
niet verenigen met volgnummer 2.104, omdat ik vind dat
men niet zulke essentiële gegevens van mensen mag verzame
len zonder dat er een waterdicht systeem is, waardoor hun
rechten zijn beschermd. Ik vind dat elke gemeente eigen
lijk zou moeten wachten met het centraal verzamelen van
deze gegevens totdat de Wet op de privacy is aangevuld met
de bemerkingen van de commissie Koopmans.
De VOORZITTER: Dames en heren! Het college meent
ook dat het bijzonder jammer is dat de voorlichtingsambte
naar niet de beschikking heeft over meer ruimte. Nu is het
niet alleen bijzonder jammer dat de voorlichtingsambtenaar
niet de beschikking heeft over meer ruimte, maar dat geldt
ook voor andere sectors van het gemeentelijk apparaat. Wij
streven naar het verkrijgen van een ruimte waarin permanent
kan worden tentoongesteld waarmede de gemeente bezig is
(ontwerp-bestemmingsplannen of andere dingen), zodat
iedere Soester kan komen kijken.
Vanmorgen is ons gevraagd om de raad vóór 1 april 1975
een notitie te geven over onze ideeën om de ellende van de
gemeentelijke huisvesting in een andere sfeer te krijgen. In
die notitie zal ook aandacht worden besteed aan de huisves
ting van de voorlichtingsambtenaar.
De suggestie is gedaan om het reisbureau - en eventueel ook
de V.V.V. - uit de huidige huisvesting te gooien, maar het is
niet zo eenvoudig om een huurder van de ene op de andere
dag uit een gehuurd pand te krijgen. Ik meen te weten dat
er sprake is van een langdurig huurcontract. Bovendien zou
die ruimte weinig soelaas bieden, want wanneer de V.V.V.
in dat pand mag blijven, zal er geen sprake zijn van een erg
goede oplossing. Ik geloof dat wij er met ons allen naar
moeten streven om op betrekkelijk korte termijn meer
ruimte te vinden voor alle knelpunten in het gemeentehuis.
In de begroting hebben wij een bedrag opgenomen dat wij
hadden willen reserveren tot de plannen van de commissie
Merkx in concrete voorstellen van het ministerie van bin
nenlandse zaken zouden komen. Toen wij de nota van aan
bieding maakten en de antwoorden schreven had ik - mis
schien ten onrechte - nog de illusie, dat die voorstellen niet
meer zo verschrikkelijk lang op zich zouden laten wachten.
Bij een mens worden de illusies echter iedere dag minder.
Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij, in afwachting van
de ministeriële regeling, een plannetje uitwerken dat erin
voorziet, dat iedere fractie een bepaald bedrag krijgt. In dit
verband wil ik wel stipuleren dat aan die in de begroting
opgenomen post niets kan worden veranderd. Wanneer die
post wordt omgezet in concrete emolumenten voor de
raadsleden, dan zullen die raadsleden daaruit gezamenlijk
hun hulp moeten financieren. Ieder raadslid zal dan terecht
een bedrag beschikbaar krijgen voor het vele werk dat
moet worden verricht. Dat beschikbare bedrag is mede be
doeld om zich van enige hulp te voorzien. Er zal dan ook
geen sprake kunnen zijn van en-en. Wanneer men, vooruit
lopende op de definitieve uitwerking van de plannen van de
commissie Merkx,zegt, dat men dolgraag met iets van hulp
wil beginnen, dan zal die hulp wel uit de thans op de be
groting staande post moeten komen. Ik dacht ook dat dat -
maar dat moeten wij afwachten - ingecalculeerd zou zitten
in de bedragen die aan de gemeenteraadsleden voor hun
werkzaamheden beschikbaar worden gesteld.
De heer DE WILDE: Wij menen dat de huidige presentie
geldregeling van kracht dient te blijven. Dan behoeven wij
niet vooruit te lopen op de voorstellen van de commissie
Merkx. Wij vinden alleen dat moet worden overwogen een
bepaald bedrag (bijvoorbeeld f. 100,- per raadslid) ter be
schikking te stellen, zodat de fracties enige hulp kunnen
aantrekken.
De VOORZITTER: Zodat u alvast kunt starten.
De heer DE WILDE: Precies. Dan blijven wij waarschijnlijk
helemaal binnen de bedragen die wij nu hebben uitgetrok
ken. Wij vragen derhalve slechts een bedrag per raadslid.
Mijn fractie wil dat bedrag besteden om ons van een be
scheiden administratieve hulp te voorzien. Voor de rest
menen wij dat moet worden afgewacht wat er zal worden
uitgevoerd van de voorstellen van de commissie Merkx. Op
de uitvoering van die voorstellen willen wij niet vooruitlo
pen.
De VOORZITTER: Maar dat betekent wel dat er, wanneer
de raad zou besluiten om binnen die post voor ieder raadslid
f.100,- beschikbaar te stellen voor gezamenlijke hulp, geen
sprake zal zijn van en-en, wanneer de uitwerking van de
voorstellen van de commissie Merkx een feit wordt.
De heer DE WILDE: Dat begrijp ik. Ik vermoed echter dat
de onder volgnummer 2.18 vermelde post te gering zal zijn.
Het college behoeft nu geen uitgewerkte gedachte terzake
op tafel te leggen. Ik vind het best dat deze zaak nog eens
in het college wordt besproken en dat de raad dan een voor
stel krijgt. Wellicht is het mogelijk om van de post onvoor
zien een bedrag over te hevelen naar volgnummer 2.18. Voor
de rest is er wat ons betreft niets aan de hand.
uitg
kun
die
vaai
Me\
wat
ven
stoj
er v
De
stai
nee
sta;
gev
bra
ver
We
hee
De:
rie
Pri
So;
kin
nie
mii
De
De
Me
bij
ter
spr
ge
De
op
hei
dai
vei
254