De heer OLDENBOOM: Met zo veel mogelijk objectieve normen! De VOORZITTER: Dat zullen wij voor volgend jaar doen. De heer VAN LOGTÈNSTEIN: Mevrouw de voorzitter! 'In de loop van de dag is gebleken dat het nog mogelijk is om subsidie aan te vragen, want die mogelijkheid is open gelaten voor de E.H.B.O. Geldt dat ook voor andere De VOORZITTER: Neen. De heer VAN LOGTENSTEIN: Is het nog mogelijk om sub sidie of een bijdrage aan te vragen? Ik denk in dit verband aan het Groot Gaasbeker Gilde dat bij bepaalde activ^tejt;en* in Soest nog wel eens optreedt. Dit gilde heeft een uniform- fonds. Is het mogelijk dat de gemeente bijdraagt in dit fonds? Is dit wellicht een suggestie voor de besteding van de kermis pot? De VOORZITTER: Dat laatste zouden wij eens moeten be kijken. Een uniformfonds vind ik een erg incidentele zaak. Wanneer de kermis erg veel zou opleveren, zou er misschien (ik zeg dat heel erg voorzichtig) iets kunnen gebeuren. Ik heb altijd het gevoel dat een gilde zich zelf helemaal moet redden, maar in die mening wil ik niet te pertinent zijn, want ik ken de omstandigheden niet. De kermispot is in theorie meer geschikt voor een bijdrage aan dat uniform fonds dan de gemeentepot. De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Er is van daag al twee keer gesproken over verenigingen die te laat komen om nog subsidie te krijgen. In de culturele commis sie hebben wij ook nog zo'n geval gehad. Ik meen dat er zo tegen 1 juli subsidie moet worden aangevraagd. Ik doe de suggestie om tegen die tijd in ons blad „Op 't Hoogt" de aandacht te vestigen op de mogelijkheid om subsidie aan te vragen. Dan kan men niet zeggen, dat men het is vergeten. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Er moet een algemene subsidieverordening in het leven worden geroe pen. De VOORZITTER: Wij kunnen wel een subsidieverordening maken; nu hebben wij voorschriften gemaakt. De heer HOEKSTRA: Die kent geen mens! De VOORZITTER: Ook van een subsidieverordening zal niet iedere inwoner van Soest op de juiste manier kennis nemen. Dat is de moeilijkheid. Ik vind publicatie in ,,Op 't Hoogt" een goede suggestie. Ik zal deze suggestie in de „re dactieraad" brengen. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van volgnummer 8.70.66 zij opgemerkt, dat in de discussie van het gemeentebestuur met het bestuur van Artishock op een gegeven ogenblik een beet je warrig beeld werd geschapen van de subsidiëring van de honoraria. Ik heb begrepen dat de directeur destijds op part timebasis is aangetrokken, terwijl Artishock nu stelt, dat de ze directeur full-time werkt; dat dat indertijd met goedvin den van de voormalige wethouder is gebeurd, maar dat de honoraria niet zijn aangepast. Is dat juist? Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Die bespre kingen hebben alweer ruim driejaar geleden plaats gevon den. Er is toen gevraagd naar een full—time directeur, maar men wilde ook hulp hebben bij administratieve werk zaamheden. Op grond daarvan is toen voor een full-time directeur en een part-time administratieve hulp het bedrag vastgesteld. Wellicht is het nuttig dat de heer Plomp deze zaak nog eens opdiept. Wanneer ik mij goed herinner, is er zelfs een vrij uitvoerig verslag van die bespreking. Wellicht kan dat verslag ter inzage worden gelegd, want daardoor zal de toen aan de orde zijnde gang van zaken misschien kun nen worden verduidelijkt. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Ik verzoek de heer Plomp dit punt mee te nemen bij de overige werk zaamheden ten aanzien van Artishock, waardoor kan worden voorkomen, dat er verhalen in de wereld komen als zou er onvoldoende worden gesubsidieerd in de honoraria. Wethouder PLOMP: Dat is ook de bedoeling. Al hetgeen enigszins onder het hoofd subsidie valt zal in zijn totaliteit kunnen worden behandeld nadat alle gegevens bekend zijn. Daarbij kunnen wij dan gebruik maken van de reeds be staande lectuur. Dat heeft echter pas zin, wanneer wij de totaliteit kunnen bespreken aan de hand van alle gegevens. Dat komt voor elkaar. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van volgnummer 8.70.80 zij opgemerkt, dat mijn fractie erg blij is met de aandacht die het college heeft geschonken aan de speelgelegenheid in het Hart. Wij zouden toch nog willen vragen om aandacht voor de andere oude wijken en in het bijzonder voor Soesterberg- Noord, want die bewoners klagen over een gebrek aan speel ruimte. De VOORZITTER: Daar zien wij, althans voorlopig, wel wat mogelijkheden aan de Postweg. Ik meen dat wij daar aan gauw wat kunnen doen. Wij kunnen beginnen, wanneer het ophoudt met regenen. Hoofdstuk VIII, onderwijs, cultuur en recreatie, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk IX, Sociale zorg en maatschappelijk werk. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voorzitter! Ik wil de aandacht vestigen op de huisvesting van de afde ling sociale zaken. Die huisvesting is op het ogenblik een heel droevige zaak. Wanneer iemand een min of meer ver trouwelijk gesprek wil voeren met een van de ambtenaren of maatschappelijk werksters, dan is er geen ruimte om er gens apart te gaan zitten. Wanneer er ergens een ruimte moet zijn waar de mensen rustig kunnen praten, dan is dat wel bij de dienst van sociale zaken. De VOORZITTER: Dit punt wordt betrokken bij het stuk dat wij vóór 1 april a.s. hebben toegezegd over onze visie op de toekomstige ruimte. Wanneer wij over het gemeentehuis praten, dan praten wij natuurlijk ook over de overkant van het gemeentehuis, de sociale dienst.' Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Ik vind de situatie bijzon der dringend. Ik meen dat het goed was om er belangstel ling voor te vragen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Geheel in tegenstelling tot andere gebieden van overheidszorg leeft ten aanzien van de sociale zorg hier en daar nog steeds de mening, dat een beroep op de sociale wetten in de sfeer ligt van het vragen om een gunst. Meent ook het college van burgemeester en wethouders dat deze situatie zich voordoet? Zo ja, meent het college met mijn fractie dat een verbetering van de voorlichting over de mo gelijkheden en rechten in de sociale wetgeving tot een ver betering in deze situatie zal bijdragen? Namens mijn fractie zou ik graaig twijfels willen uitspreken over de duidelijkheid van het taalgebruik op ambtelijke formulieren en de-correspondentie die van het gemeentelijk apparaat uitgaat. Welke maatregelen worden reeds getroffen of denkt het gemeentebestuur in het komende begrotings jaar te gaan treffen om in deze situatie verbetering aan te brengen? Kan het college mij zeggen of aan alle hulpverleners in de eerste lijn regelmatig wijzigingen in de sociale wetgeving worden doorgegeven? Te denken valt hierbij aan medewer kers van de stichting maatschappelijke dienstverlening, huis artsen, wijkverpleegkundigen en dergelijke. 284

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 285