De structuur van onze maatschappij wordt steeds ingewik
kelder en daardoor voor steeds grotere groepen mensen on
doorzichtiger. Uiteraard meent mijn fractie dat een doeltref
fende oplossing van dit probleem onder meer moet worden
gezocht in het onderwijs. Deze oplossing zal echter pas op
langere termijn zichtbare resultaten geven. Tot die tijd zul
len maatregelen moeten worden getroffen om in die situatie
dat burgers in moeilijkheden komen door overheidshande
len - hetzij door onbekendheid, hetzij door onbegrip - een
aanvaardbare oplossing te vinden; liever nog moet worden
geprobeerd dergelijke situaties te voorkomen. Daarom pleit
mijn fractie voor de aanstelling van een ombudsman. Glo
baal zou de taak van een ombudsman moeten bestaan uit:
1. voorlichting van burgers individueel over alle terreinen
van overheidszorg;
2. klachtenbureau waar burgers met eventuele klachten te
recht kunnen. De ombudsman zou die klachten nader
moeten onderzoeken en eventueel een advies aan de raad
uitbrengen of aan een daartoe in het leven geroepen
raadscommissie.
Vanzelfsprekend kan een dergelijke ombudsman niet hiërar
chisch in het ambtenarenapparaat worden ingepast; voor
zijn rechtspositie zou een speciale regeling moeten worden
vastgesteld. Zowel ten aanzien van de gedetailleerde taakom
schrijving als met betrekking tot de rechtspositie van deze
ombudsman zou onze fractie graag in de loop van 1975
een voorstel van het college tegemoet zien. Indien het colle
ge bij het uitwerken van deze taakstelling en rechtspositie
kennis wil nemen van de ervaringen met een ombudsman in
een andere gemeente, dan verdient het aanbeveling dat het
college zich in verbinding stelt met de gemeente Deventer
waar reeds een ombudsman in functie is.
Mijn fractie heeft met instemming kennis genomen van het
voornemen om in de loop van 1975 tot het aantrekken van
een opbouwwerker over te gaan. Graag vernemen wij of voor
deze opbouwwerker reeds een concept-taakstelling aanwe
zig is. Wanneer zal deze taakstelling aan de raad ter goed
keuring worden aangeboden? Het belang van deze taakstel
ling is met name hierin gelegen; dat - zeker nu voor de
eerste maal in onze gemeente tot de aanstelling van een op
bouwwerker wordt overgegaan - van tijd tot tijd een evalua
tie van de bereikte resultaten tegenover de doelstelling moet
worden gemaakt. Daarnaast zal mijn fractie graag zien dat
aan de stuurgroep welzijnszorg het verzoek wordt gedaan
de bevolking in te lichten over wat een opbouwwerker is en
wat hij doet.
Wethouder DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Tijdens de
algemene beschouwingen is de vraag gesteld of de Raad van
Kerken een gemeentelijke bijdrage kan krijgen voor de ten
behoeve van buitenlandse werknemers georganiseerde in
stuiven. Er heeft een gesprek plaats gevonden met de werk
groep buitenlandse arbeiders. Deze werkgroep zal zich na
der verstaan met de Raad van Kerken om deze materie nog
eens door te nemen.
De voorlichting over de sociale wetgeving wordt regelma
tig via de pers verstrekt, onder andere wanneer er een wijzi
ging optreedt in een bepaalde normering en dergelijke. Bo
vendien wordt een en ander in het eerstvolgende nummer
van „Op't Hoogt" medegedeeld. Wij hebben niet de indruk
dat er bij de bevolking sprake is van een gebrek aan infor
matie op dit stuk. Dat blijkt ook wel uit de reacties die de
zogenaamde landelijke ombudsman uit Soest heeft gekregen.
Naar aanleiding van een televisie-uitzending hebben vele
duizenden mensen gereageerd, maar uit Soest waren er
slechts twee brieven en beide gevallen kwamen absoluut
niet in aanmerking voor een uitkering. Daaruit blijkt onge
veer hoe de voorlichting in Soest is overgekomen.
Mevrouw Van Gelder vraagt om duidelijkheid in het taalge
bruik van de gemeentelijke correspondentie. Op dit terrein
zou ik graag van haar wat voorbeelden ontvangen. Zij moet
zich goed realiseren, dat de tekst van de formulieren berust
op vaste modellen. Beschikkingen van rijksregelingen dienen
een bepaalde formele inhoud te hebben, mede in verband
met eventuele beroepsprocedures. De formulering is niet
altijd even duidelijk, omdat er juridische termen in voorko
men. Ten aanzien van de gewone correspondentie zijn wij
erg gevoelig voor voorbeelden, want het college let er reeds
zo veel mogelijk op, dat er gewoon Nederlands wordt ge
bruikt. In de ambtelijke taal worden er nogal eens moeilijke
termen gebruikt, maar wij proberen altijd hier en daar in de
tuin te wieden.
In verband met het vorenstaande is het misschien wel aar
dig om een ervaring uit een andere Nederlandse gemeente
(de Gelderse gemeente Duiven) mede te delen. In de Tele
graaf van heden stond daarover het volgende berichtje:
„De raadsleden van de Gelderse plaats Duiven bij Arnhem
en andere belangstellende inwoners hebben van het ge
meentebestuur een verklarend woordenboekje ontvangen.
Daarin zijn alle termen, die ambtenaren hebben gebezigd
bij het samenstellen van de gemeentebegroting vertaald".
De raadsleden klaagden nl. over het vaak onbegrijpelijke
jargon van de samenstellers.
Het boekje wordt als volgt ingeleid: Alfabetisch lexicogra
fisch gestructureerde tabel van explicaties voor de allogene
en autochtone in de commune Duiven gedomicilieerde or
dinaire homo sapiens niet te definiëren difficile terminolo
gie in de offertenota bij het budget anno 1975."
Daaruit blijkt wel dat het in andere gemeenten kennelijk
nog erger is.
Ten aanzien van wijzigingen in de sociale wetgeving is met
de maatschappelijke dienstverlening afgesproken, dat er voor
voldoende abonnementen wordt gezorgd, zodat de wijzi
gingen op die wijze aan de betrokkenen worden doorge
speeld. Wij hebben de indruk dat de wijzigingen naar de an
dere disciplines niet zo goed doorkomen, maar wij hebben
ervaring opgedaan met toesturen en niet lezen. Dat is alleen
maar duur en weinig effectief. Er moet ook bij de ontvan
gende partij een bepaalde interesse zijn. Wij hebben wel de
indruk dat de betrokkenen zich vrij redelijk geïnformeerd
tonen, wanneer het om belangrijke zaken gaat. Wanneer zij
niet goed zijn geinformeerd kunnen zij bij de sociale dienst
komen waar alle regelingen ter inzage liggen.
In een vorige raadsperiode is er door een ander lid van de
P. v.d. A. de suggestie gedaan van aanstelling van een so
ciaal raadsman naar het voorbeeld van de gemeente Rotter
dam. Daarover is gesproken in de commissie voor sociale
zaken en in deze commissie is de suggestie gedaan dat de
stuurgroep die zich bezighoudt met het onderzoek van het
hele welzijnsveld, zich nog eens over deze kwestie buigt,
nadat eerst de voor de hand liggende zaak van de opbouw
werker (en wat daarmede samenhangt) is bekeken. Wij
hebben nog geen afgerond geheel daarvan ontvangen, maar
wij zijn wel erg benieuwd. Ik meen dat wij het rapport van
deze stuurgroep moeten afwachten. Reeds in de discussie
over de sociale raadsman is ons gebleken, dat Soest te klein
is voor het tafellaken en misschien zelfs nog niet eens te
groot voor het servet. Er is gesproken over een bevolking
van minimaal 75.000 mensen voordat er sprake zal zijn van
een dagtaak. In gemeenten groter dan Soest blijkt men met
part-timers te moeten werken, omdat er eenvoudigweg geen
sprake is van een dagtaak. Dat is misschien wel gelukkig voor
die gemeenten en de burgers in die gemeenten.
De opbouwwerker wordt in het verband van de provinciale
Utrechtse Stichting voor welzijnszorg aangesteld en zijn taak-