financiële commissie dat er een duidelijke specificatie van de gemaakte onkosten wordt gegeven alvorens de raad besluit het aanvullende bedrag te geven. Hij hoopt dat de raad hem hierin zal volgen. Het aanvullende be drag zal uiteindelijk toch wel gegeven moeten worden, maar het lijkt hem wenselijk, dat er in elk geval eerst klare wijn wordt geschonken. Het is zeer onprettig dat een zo prachtig initiatief als het stichten van een kinderboerderij zo enorm veel gemeenschapsgeld moet opslokken. Bij de begrotingsbehandeling heeft spreker al gezegd, dat wanneer het een zo geldverslin dend bedrijf gaat worden het onherroepelijk aan po- pulariteit bij de bevolking verliest. Dat zou hem bij zonder spijten. De VOORZITTER merkt op dat het natuurlijk niet mogelijk is om vanavond al gedegen antwoorden te geven op de concrete vragen die de financiële com missie dinsdag heeft gesteld. Het college zou de raad eigenlijk willen voorstellen om het voorstel aan te houden totdat het college de desbetreffende concrete gegevens kan verstrekken en er in een volgende raads vergadering op terug te komen. Spreekster wil overi gens iedereen die er nu toch het woord over wil voe ren, daartoe graag de gelegenheid geven. De heer JOOSTEN zegt dat als het voorstel nu wordt aangehouden, hij er nu niet het woord over zal voeren, maar dat zal doen wanneer het voorstel opnieuw aan de orde zal zijn. De heer VAN POPPELEN kan volledig achter het be toog van de heer De Groot staan. Hij wil daaraan een vraag toevoegen, nl.Heeft het stichtingsbestuur het college vooraf geïnformeerd over de overschrijding waarop het voorstel betrekking heeft, of is men maar doorgegaan en heeft men zich nadat de zaak klaar was tot de gemeente gericht in verband met het ver krijgen van het benodigde geld? De heer DE GROOT wijst erop dat er indertijd al met de verbouwing was aangevangen toen het raadsbe sluit genomen werd en vraagt dan: Is dat gebeurd met goedvinden en toestemming van het college of is dat een eigenmachtig optreden van het stichtingsbe stuur geweest? In verband met het feit dat het college aan het ver zoek van de financiële commissie wil voldoen vraagt spreker: Zullen daarbij ook mijn aanvullende vragen betreffende de totale kosten van de drassigheid en het totale honorarium van de architect worden betrok ken? De VOORZITTER antwoordt dat de aanvullende vra gen van de heer De Groot daarbij inderdaad zullen worden betrokken. De heer LEVINGA zegt dat het architectenhonorarium hem buitengewoon interesseert. Het heeft spreker verbaasd dat er entree bij de kinder boerderij moet worden betaald door de kinderen. Bij nadere informatie zijn de entreebedragen hem geluk kig meegevallen. Hij is er helemaal niet tegen dat er een heel bescheiden entreebedrag wordt gevraagd. Dat er entree gevraagd wordt, zou hij wel graag bekend ge maakt zien, aangezien hij meent dat het niet erg be kend is in de gemeente. De heer DE GROOT wijst erop dat het helemaal niet onbekend behoeft te zijn hoe veel het kost om de kin derboerderij te bezoeken, aangezien aan de buitenzij de van het hoofdgebouw duidelijk is aangeplakt dat een donatie f. 30,- per jaar of f. 3,~ per maand be draagt voor ouders van deelnemende kinderen. De kinderen behoeven geen entreegeld te betalen. Spreker zou graag antwoord ontvangen op zijn vraag of het college toestemming heeft gegeven om vóór 16 november 1972 met de verbouw te beginnen dan wel de stichting daarmede eigenmachtig is begonnen. De VOORZITTER zegt dat de antwoorden worden opgespaard tot de volgende keer. De heer LEVINGA wijst erop dat het door de heer De Groot genoemde tarief het nieuwe, per 1 januari 1974 ingegane tarief is en dat hij aanneemt, dat het niet algemeen bekend is. De VOORZITTER meent dat tot 1 november 1973 of 1 januari 1974 het bezoek aan de kinderboerderij gratis is geweest, maar dat men wel graag donaties ontving. Op het ogenblik is het zo dat er, in welke vorm dan ook, voor het bezoek van kinderen aan de kinderboerderij moet worden betaald, zij het dan geen groot bedrag. De raad krijgt de volgende keer een, naar het college hoopt, bevredigend antwoord. Het voorstel wordt aangehouden. 40 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van de 2e rijbaan langs een gedeelte van de Koningsweg. De VOORZITTER deelt mede dat de commissie openbare werken zich met het voorstel kan verenigen, doch in overweging geeft om een krediet van f. 146.000,- in plaats van een krediet van f. 35.000,-- beschikbaar te stellen, aangezien het toch zo is, dat de tweede baan een eigen krediet vraagt en een eigen leven leidt. Vervolgens deelt spreekster mede dat de financiële commissie het eens is met het voorstel van de com missie openbare werken. De heer HOEKSTRA merkt op dat er nog f. 115.000,- over is van een eerder door de raad met betrekking tot de Koningsweg verleend krediet ad f. 1.589.000,-. Als de f. 115.000,- gebruikt wordt voor de aanleg van de 2de rijbaan, zouden er iedere keer kleine kredietjes moeten worden verleend voor de verdere aanleg van het fietspad en het wandelpad. Dit is de achtergrond van het voorstel van de com missie openbare werken om de f. 115.000,- te laten staan voor de bestaande Koningsweg en voor het nieuw aan te leggen gedeelte van de Koningsweg nu een krediet van f. 146.000,- te voteren. De heer VAN VLOTEN merkt op dat er met betrek king tot het vanavond behandelde voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van een voetpad langs een gedeelte van de Plasweg een bedrag voor b.t.w. is berekend en dat dat met betrekking tot het onderhavige voorstel niet het ge val is. In verband hiermede vraagt spreker zich af of er met betrekking tot de Koningsweg geen b.t.w. be hoeft te worden betaald dan wel de b.t.w. hierbij ge woon vergeten is. De VOORZITTER weet niet hoe het in dit geval met de b.t.w. zit. Dit zal worden nagegaan. Wethouder EBBERS: Het staat er inderdaad niet in. De heer LEVINGA: U kunt het rustig vergeten, dan krijgt u toch wel een navordering. De heer BLAAUW wijst erop dat de bij het voorstel ter inzage gelegde tekeningen niet zo groot en uitge- 28

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 29