Nr. 1
NOTULEN
Soest, 17 januari 1974
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag, 17 januari 1974 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A.
van Ee, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, H.M. Jonker,
B. Joosten, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le-
vinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw
P.J. Oranje-Entink, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, G.
Stam, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, A.J. van Vloten en
mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt.
Afwezig met kennisgeving het lid: P. Grift.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
Vervolgens deelt zij mede dat de heer Grift verhinderd is
deze vergadering bij te wonen.
Aan de orde is:
1. Nieuwjaarsrede burgemeester.
De VOORZITTER spreekt als volgt:
„Dames en heren, leden van de raad.
U hebt op uw tafel een pakketje cijfermateriaal gevon
den, dat u een - overigens zeer onvolkomen - indruk geeft
van het wel en wee van onze gemeente in 1973.
Onze gemeente telt op 1 januari 1974 370 inwoners
meer dan op 1 januari 1973. Dit is bepaald geen specta
culaire groei en ook minder dan wij mochten verwach
ten, maar een vergelijking van de cijfers van de vestigings
vergunningen, verleend aan personen ter plaatse en perso
nen elders, gevoegd bij de toenemende gezinsverdunning,
verduidelijkt het zeer langzame groeitempo van onze be
volking in het afgelopen jaar.
De toeneming van het aantal woningzoekenden in de
loop van 1973 hoeft ons niet speciaal te verontrusten.
Dit grotere aantal wordt veroorzaakt doordat meer men
sen hun verlangen naar een betere of grotere woning heb
ben kenbaar gemaakt (inclusief personen die een eigen
woning wensen te betrekken) en doordat meer kandida
ten voor bejaardenwoningen zich hebben gemeld. Deze
aanmeldingen als woningzoekenden zijn gedaan met het
oog op de bouwplannen voor eengezinswoningen in Over-
hees, het gereedkomen van Honsbergen a.s. zomer en,
wat Soesterberg betreft, het naderbij komen van de
bouw in Egghermonde, nu het bestemmingsplan in no
vember van het afgelopen jaar onherroepelijk is gewor
den. In tegenstelling tot wat u uit de naakte cijfers zoudt
opmaken, ziet de toekomst voor onze woningzoekenden
er gelukkig gunstiger uit dan in het verleden.
Onze beide brandweerkorpsen rukten totaal 172 x uit,
10 keer meer dan in 1972. De brandweer heeft het afge
lopen jaar erg in de belangstelling gestaan. Beide korpsen
vierden hun 50-jarig jubileum, met verschillende mani
festaties waaraan niet alleen de brandweermensen zelf,
maar ook de gehele bevolking van Soest en Soesterberg,
en vooral ook de schoolkinderen vreugde hebben be
leefd.
Wij mogen - bij de begrotingsbehandeling is dit van uw
kant ook al opgemerkt - trots zijn op onze korpsen en
trots op het feit, dat uw raad altijd bereid is geweest
hun „uitrusting" te verbeteren, zodat onze burgers in be
nauwde ogenblikken snel en goed kunnen worden ge
holpen.
Soesterberg is blij met het nieuwe brandweerhuis en
met de nieuwe midden- en lagedrukspuit.
Ook de cijfers over de politie geven geen juiste indruk
van de plaats van het politiekorps in de gemeente. In 1973
zijn in de gemeente meer overtredingen begaan dan in het
vorig jaar, maar gelukkig minder misdrijven. Dit laatste is
mijns inziens te danken aan de zeer intensieve en actieve
surveillance, speciaal ook in de nachtelijke uren. Ik heb
al eens gezegd dat wij een slechte naam hebben in de on
derwereld.
Achter de cijfers verbergt zich een enorme hoeveelheid
werk, dat niet naar buiten komt, maar in stilte wordt
verricht. De burgers van Soest zien voornamelijk de geüni
formeerde dienst, maar de administratie, de recherche,
de afdeling verkeer en bijzondere wetten, de gehele
vreemdelingendienst (wij hebben in totaal 1225 vreemde
lingen in onze gemeente wonen) en dat aantal muteert
nogal eens, de technische dienst, zij helpen er allemaal
aan mee het beeld van de politie te bepalen.
Ik ben blij dat de nieuw- en verbouw van ons politiebu
reau nu klaar is. De arbeidssituatie van de politiefunctio
narissen is nu een stuk verbeterd. Ik nodig u bij deze me
de namens de hoofdinspecteur uit om het geheel eens
gauw te komen bezichtigen. Ook de bevolking van Soest
zal binnenkort op een „open dag" de gelegenheid krijgen
te zien wat er allemaal op het politiebureau is gebeurd.
Ik kreeg 2108 pagina's politierapport onder ogen, 1685
uit Soest en 423 uit Soesterberg, en deze rapporten geven
mij een zeer bijzondere kijk op onze samenleving in haar
geheel en op die van Soest in het bijzonder.
Met ingang van 1 januari is voor het politiekorps een
verplichte werktijdverkorting van 1% uur per week inge
voerd. De korpssterkte mag bij ons maar met 1 worden
vermeerderd, zodat óf het aantal overuren (met de finan
ciële consequenties vandien) zal toenemen óf nog scher
per prioriteiten ten aanzien van surveillance e.d. gesteld
zullen moeten worden.
Tot zo ver een paar kanttekeningen bij de cijfers over
1973.
En wat gaat 1974 ons brengen?
Hoe zal ook een gemeente uit de herwaarderingen die
overal plaatsvinden de consequenties kunnen trekken en
op grond daarvan een nieuwe lijn bepalen?
Aanknopingspunten hiervoor kunnen wij onder andere
vinden in de pas verschenen Oriënteringsnota Ruimte
lijke Ordening, een van de deelnota's die nu eindelijk de
toch wel overjarig geworden Tweede Nota Ruimtelijke
Ordening zullen gaan vervangen.
De nota constateert dat het ontwikkelingsoptimisme van
de 60-er jaren omgeslagen is naar het besef dat er grenzen
zijn en gesteld behoren te worden, en dat dit ook zijn in
vloed zal hebben op het planologisch denken.
Naast de schaarste aan ruimte in Nederland, die in de
Tweede Nota Ruimtelijke Ordening als allesoverheersend
uitgangspunt voor het planologisch handelen werd geno
men, zijn er nu als medebepalende factoren: de beperkte
aanwezigheid in de wereld van grondstoffen, zodat zij
zorgvuldig moeten worden beheerd en het gebruik ervan
beperkt moet worden, en, in de tweede plaats, de beperk
te draagkracht van het milieu. Het milieu zal aan bepaal-
1