den neergezet, wat een heel kostbare geschiedenis is. Het is de vraag of de met zo'n grote investering ge moeide gelden ooit zouden worden terugverdiend. Al met al meent spreker dat hij, zij het met opgewek te tegenzin, toch zijn stem aan het voorstel van het college moet geven. De heer BLAAUW zegt dat het restaurant wat de ver pachting en het onderhoud betreft al jarenlang een zorgenkind is geweest. Men blijft hopen en proberen, maar kan eigenlijk geen enkele garantie krijgen. Het is vanuit het standpunt van een pachter bekeken vrij lo gisch dat, als je een goede zaak hebt, je haar graag wilt houden; vooral als de zaak rendeert, zul je geen enkele animo hebben om eruit te trekken. In het ver leden is er het probleem geweest dat men, om allerlei redenen, dat wel wilde. Spreker gelooft dat men er zich gelukkig mee moet prijzen, dat het nu kennelijk iets beter gaat. Maar garanties zijn er niet. Uit een opmerking van de heer Oldenboom heeft spreker begrepen dat het geheel voor een termijn van 25 jaar wordt verpacht. Als we deze garantie hebben, zie ik helemaal geen probleem, aldus spreker, maar ik dacht dat de verpachting telkens voor een periode van vier jaar geldt. De heer OLDENBOOM: De afschrijving is gebaseerd op 25 jaar en daarvan heb ik juist gesteld, dat het een zwak punt in het gehele voorstel is. De heer BLAAUW vraagt zich af of het niet mogelijk is, dat de B.V. Bottelmaatschappij de voorgestelde voorziening zelf financiert en over bijv. 20 of 25 jaar afschrijft. Als dat zou gebeuren, zou de gemeente er van af zijn en geen risico dragen. De heer VAN EE zegt dat hij moeite heeft met de pachttermijn. Gelet op de pachtsom inclusief de huur van het voorgestelde dagverblijf en gezien het feit dat er in het verleden maar heel weinig mensen zijn ge weest die het restaurant economisch hebben kunnen runnen, is spreker er verdraaid bang voor, dat als de tegenwoordige pachter eruit stapt, er niemand anders zou kunnen worden gevonden om de zaak te exploi teren, met het gevolg dat de gemeente voor een verve lende hoeveelheid kosten zou zitten. Spreker blijft f. 52.000,-- verschrikkelijk veel geld vin den voor de voorgestelde voorziening. Hij kan zich voorstellen dat als men op de plaats waar deze voor ziening is gepland, een mooie sta-caravan zet en er een mooi hekje om heen plaatst waardoor hij uit het oog is, men voor f. 25.000,-- helemaal onder dak is en de onderpachter een veel mooier dagverblijf zal hebben dan er volgens het voorstel van het college tot stand zal komen. Dan zou men voor nog minder dan de helft van het in het voorstel genoemde bedrag klaar zijn en iets hebben dat los van het bestaande gebouw staat. En als men later het restaurant kwijt wil, zou de sta-caravan ergens anders kunnen worden gebruikt. De door het college voorgestelde oplossing wordt door spreker als een soort van noodzakelijk kwaad gezien. Gelet op het feit dat het dagverblijf over 25 jaar wordt afgeschreven, terwijl zijns inziens het hoofd gebouw er geen 25 jaar meer zal staan, vreest hij dat deze oplossing de gemeente veel geld zal kosten en dat men er later verschrikkelijk veel spijt van zal heb ben. De heer DETMAR heeft bij de ter inzage gelegde stuk ken een brief van de B.V. Bottelmaatschappij aange troffen waarin het van de kant van deze maatschappij wordt betreurd, dat een lagere pachtsom moeilijk te verwezenlijken zal zijn en waarin ook aandacht voor een schrijven van de accountant van de exploitant wordt gevraagd. De pachtsom is in 1969 op f. 12.000,— bepaald, is sindsdien verhoogd tot f. 19.000 en zal worden verhoogd tot f. 20.000,-. Als daar nog f. 5.000 aan huur bijkomt voor de te bouwen woning, komt men op een totaal van f. 25.000,-. De huidige exploitant, de heer Van Reems, zal dat bedrag beslist niet willen opbrengen en waarschijnlijk zal ook niemand anders bereid wor den gevonden een dergelijk bedrag op te brengen. Als de huidige exploitant ermee ophoudt, zal een eventuele andere exploitant met een groter gezin dan dat van de huidige exploitant niet in de voorgestelde verblijfsruimte met één slaapkamer kunnen worden ondergebracht. Met de heer Van Ee is spreker van mening, dat het niet verantwoord is om op het bestaande oude kaval je een voorziening van f. 52.000,- te treffen. Er is al eens het idee geopperd het restaurant af te breken en te vervangen door een op het seizoen ge richte consumptiegelegenheid, ten einde aldus de, op het exploitatieresultaat van het zwembad drukkende, last te verminderen. Het afbreken van het restaurant en er iets anders neerzetten dat veel minder kostbaar is dan de door het college voorgestelde voorziening lijkt spreker inderdaad beter dan wat het college voor stelt. Er gaat geen enkele badgast dineren in het res taurant. Er moeten wat consumpties beschikbaar ge steld kunnen worden. Er behoeft geen compleet res taurant bij het zwembad te zijn. Spreker deelt de op vatting van de heer Oldenboom dat het geen taak voor de gemeentelijke overheid is om in Soest restaurant accommodaties te houden voor mensen die er een keer willen biljarten omdat ze op het ogenblik elders in Soest niet terecht kunnen. De heer STORIMANS vraagt of het voorstel niet kan worden aangehouden om het idee betreffende een sta-caravan uit te werken. De heer VERHEUS had deze vraag ook willen stel len. Hij meent dat de gemeente tegen de B.V. Bottel maatschappij misschien gewoon zou kunnen zeggen: U stelt prijs op een dagverblijf, u krijgt van ons toe stemming om er een sta-caravan neer te zetten. Als dat zou gebeuren, zou het de gemeente helemaal niets kosten. De VOORZITTER heeft de indruk dat het misschien inderdaad aanbeveling verdient het voorstel aan te houden. Wethouder DE HAAN gelooft zeker dat dat verstan dig is, aangezien er nogal wat verschillende menin gen in de raad bestaan en het zijns inziens niet zin vol is om de zaak nu verder in het openbaar te be handelen, te meer niet omdat er ook personen bij be trokken zijn, voor wie het toch wel pijnlijk is om zo ver te gaan als de heer Detmar ging. Een vorige pachter heeft met een zeker voorzichtig ge dogen een jaartje een sta-caravan bij het restaurant gehad. Dat heeft hier en daar de nodige repercussies gegeven. Bij het overwegen van een dergelijke oplos sing is derhalve grote zorgvuldigheid vereist. Anders had het stichtingsbestuur zelf dit idee ook wel geop perd, maar het heeft dat niet aangedurfd. Niettemin zou spreker willen zeggen: Wie weet wat er op dit stuk toch nog gevonden kan worden. Hij is het nl. wel 35

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 36