Nr. 3 Soest, 21 maart 1974 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag, 21 maart 1974 te 19.30 uur in het Dorpshuis te Soesterberg. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee, P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, B. Joosten, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le- vinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, G. Stam, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, A.J. van Vloten, en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt. Afwezig met kennisgeving het lid: H.M. Jonker. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. 48 Notulen van de raadsvergadering van 21 februari 1974. Op voorstel van de VOORZITTER wordt op pag. 33 linkerkolom, in regel 17 van onderen „constract" ge wijzigd in: contract. De notulen worden, met inachtneming van de aange brachte wijziging, zonder hoofdelijke stemming vast gesteld. De VOORZITTER verleent het woord aan de heer De Groot, die haar daarom heeft gevraagd voor het afleggen van een verklaring. De heer DE GROOT spreekt de volgende woorden: Mevrouw de voorzitter! Ik zeg u er dank voor, dat u mij in de gelegenheid heeft willen stellen een politieke verklaring af te leggen. Binnen enkele dagen zal ik bekend worden als lijst aanvoerder voor een politieke partij bij de gemeente raadsverkiezingen welke een andere partij is dan die welke ik thans in de gemeenteraad vertegenwoordig. Omdat ik per se wil voorkomen dat men de indruk zou krijgen, dat ik al van heden af de andere partij vertegenwoordig, verklaar ik hier uitdrukkelijk dat het mijn wens is nog tot het einde van de huidige zit tingsperiode van de raad zitting in de raad te mogen blijven nemen onder de naam Binding Rechts. De VOORZITTER dankt de heer De Groot voor diens verklaring. Zij neemt aan dat de verklaring geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. 49 Ingekomen stukken. a. Brief d.d. 31 januari 1974 van de heer mr. K.R. Beks, advocaat en procureur, wonende te Hilversum, waarin deze namens zijn cliënte, de Bouw- en Exploi tatiemaatschappij G. Westland B.V. te Huizen: a. aanbiedt het bestemmingsplan Egghermonde I te realiseren; b. in verband met het gestelde sub a geen uitvoering te geven aan het besluit van uw raad de daarvoor be nodigde gronden te onteigenen, met voorstel adressant te berichten, dat onder de huidige omstandigheden de eigendomsverwerving door de gemeente van de in het onteigeningsplan be grepen gronden van overwegend belang moet worden geacht. Dit impliceert dat de ingestelde onteigeningsprocedu re zal worden voortgezet en de in de brief gedane sug gesties van de hand zijn gewezen. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. b. Brief d.d. 28 februari 1974 van de raadsfractie van het P.A.K. inzake vragen over de huurprijzen van de zgn. Brederowoningen, die in Overhees worden ge bouwd. Op voorstel van de VOORZITTER wordt besloten de vragen nu te behandelen. De VOORZITTER merkt op dat de brief namens de PAK-fractie is ondertekend door de heer Levinga. Vervolgens vraagt spreekster of de heer Levinga een toelichting wenst te geven op de vragen. De heer LEVINGA zou graag eerst de vragen beant woord zien. De VOORZITTER zegt dat zij dan nu ertoe zal over gaan de vragen namens het college te beantwoorden. Vraag 1 luidt: „Is het juist dat door een gunstigerRijkspremierege- ling voor 1974 de zgn. Brederowoningen f. 60,- per maand minder huur zullen gaan doen dan de oor spronkelijk geschatte huur van f. 229,- per maand? Zou spreekster hierop een kort antwoord willen ge ven, dan zou zij helaas moeten zeggen: Nee. Het be treft hier een heel moeilijke materie. Spreekster meent dat er bij de berekeningen in kwestie een denk fout wordt gemaakt. Wanneer op een goed moment wordt gesteld dat de woningen op een bepaalde peil datum met een bijdrageregeling van 1972 f. 229,- per maand kosten, dan kan men in 1973 en ook in 1974 een gunstiger rijksbijdrageregeling hebben. Wanneer de onderhavige huizen op de peildatum 1 februari 1974 met de rijksbijdrageregeling van 1974 in één dag zouden zijn gebouwd, zouden ze volgens de bereke ningen van het college f. 5,25 minder hebben gekost dan f. 229,- per maand. Maar de huizen worden he laas niet op één dag gebouwd. Zouden ze op 1 fe bruari 1974 zijn gebouwd, dan zouden ze f. 223,75 hebben gekost, maar als er in Soest wordt gebouwd op 1 september 1974 en de woningen in 1975 worden opgeleverd, dan moet er een bouwtijd van zestien maanden bij worden geteld en dan komt men hier, omdat de bouwkosten met 1% per maand omhoog gaan en de rijksbijdrageregeling, die pas wordt vastgesteld op het moment waarop de huizen voltooid zijn, omlaag gaat, op een huurprijs die on geveer f. 100,- hoger is dan de met betrekking tot de peildatum 1 februari 1974 genoemde f. 223,75. De rijksbijdrage wordt lager naarmate de bouwkosten ho ger zijn. Vraag 2 luidt: „Is het juist dat daardoor de gemiddelde huurprijs van genoemde woningen in Baarn 207,- tot maxi maal f. 235,- per maand gaat worden, berekend naar het prijspeil van 1 januari 1975? Ook deze vraag moet helaas met nee worden beant woord. Als je dezelfde berekening maakt op 1 februa ri 1975 en de rijksbijdrageregeling van 1975 nog wat gunstiger zou zijn dan die van 1974, zou het best kun nen zijn dat men op de peildatum 1 februari 1975 uit komt op een lager bedrag dan f. 223,75. Maar dat is een theoretische benadering. De gunstigste situatie wordt verkregen wanneer men in het begin van het 39

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 40