een gemiddelde huuropzet. Spreekster zou het toch
wel op prijs stellen als vrouwenadviescommissie en
gemeenteraad het college de gelegenheid gaven om
achter de schermen zaken te doen. Zolang daar niets
uitgekomen is, lijkt het haar bijzonder prematuur om
in de raad toekomstige huren voor 1975 te gaan noe
men. Er is nog een groot aantal onbekenden en het
college zal er zich dan ook niet toe laten verleiden.
De heer LEVINGA: Ik heb naar ik meen medio 1973
ook een vraag gesteld over de huren van de Bredero-
woningen.
De VOORZITTER: Dat klopt. Toen waren ze op die
peildatum nog precies hetzelfde. Maar dan moetje
de huizen wel in tien dagen bouwen. Dat is de grote
denkfout. Je hebt er nu eenmaal een aantal maanden
voor nodig en de bouwkosten stijgen 1% per maand,
terwijl de bijdrageregeling wordt afgebouwd naarmate
de huizen duurder worden.
De heer VAN EE complimenteert de voorzitter met
haar duidelijke antwoord.
Spreker zou de voorzitter van de PAK-fractie eigen
lijk willen vragen of alle leden van de PAK-fractie
achter de brief staan.
De heer GRIFT merkt op dat er in zijn fractie wel is
gesproken over een aantal vragen die bij de fractie ge
rezen zijn, maar dat de inhoud van de in de brief neer
gelegde vragen hem onbekend was.
De heer VAN EE zou graag vernemen welke leden
van de PAK-fractie achter de brief staan.
De heer GRIFT meent dat de heer Van Ee dat het
beste aan de afzonderlijke leden van de fractie kan
vragen.
De heer VAN EE vraagt of de heer Van Vloten erach
ter staat.
De heer VAN VLOTEN beantwoordt deze vraag be
vestigend.
De heer VAN EE neemt aan dat ook de heer Levinga
erachter staat.
De heer LEVINGA bevestigt dit.
De heer VAN EE vindt de in de brief neergelegde
vragen duidelijk op een propagandistische toer ge
steld. Als er een duidelijke communicatie binnen het
PAK was geweest, had er op al deze vragen zonder
moeite antwoord gegeven kunnen worden. De brief is
dus kennelijk gesteld met het oogmerk van propagan
da. Er zijn binnenkort verkiezingen en kennelijk moet
het PAK, dat helemaal uiteengevallen is, nog de zeker
heid krijgen dat op een aantal vragen antwoord
wordt gegeven.
Spreker vindt dat de samenwerking tussen de raad en
het college in de afgelopen drie jaar dermate duidelijk
en goed is geweest, dat hij de aantijging van de kant
van het PAK aan het adres van het college die is ver
vat in de zinsneden waarin de woorden „alle leden
van uw college" voorkomen, onbegrijpelijk acht. De
heer Levinga heeft eigenlijk nooit indicaties gegeven
dat hij zo bijzonder ongelukkig was met de bedoelde
samenwerking. Toch komt hij nu ineens met een
brief. Spreker kan de brief van het PAK, die duide
lijkheid vraagt, maar zelf met een onduidelijkheid be
gint, niet waarderen. Hij is er blij mee dat het PAK
er niet eenstemmig over denkt.
De heer STORIMANS vindt het een verschrikkelijke
schande dat, omdat er zeer binnenkort verkiezingen
zijn, men zo nodig elkaar wat vliegjes af moet vangen.
Hoewel een lid van de PAK-fractie in het college zit,
wordt van de kant van de PAK-fractie toch gevraagd
of het college haar kan verzekeren, dat alle leden van
het college zich in de toekomst volledig zullen inzet
ten om tot de bouw van betaalbare woningen voor de
lagere inkomensgroepen te komen. Het college werkt
op basis van collegialiteit. Men tracht in het college
samen te komen tot een gelijkmatige opbouw van het
woningbezit. Het zou best kunnen zijn, dat in dat ka
der niet altijd meteen de goedkoopste woningen be
hoeven te worden gebouwd. In Soesterberg zijn op
het ogenblik waarschijnlijk niet de goedkoopste wo
ningen het belangrijkste. Men moet in Soesterberg tot
doorstroming komen. Daarnaast moeten er natuurlijk
vele goedkope woningen worden gebouwd. Dat men
nu van de kant van de PAK-fractie een propaganda-
stuntje uithaalt door de gestelde vragen en door de
eigen wethouder aan te vallen, vindt spreker een
schande.
Spreker meent dat de heer Levinga on the spur of the
moment een vel PAK-briefpapier heeft gepakt om
daar diens verhaal op te schrijven. Ook dat vindt spre
ker een schande. Hij meent dat de heer Levinga als
de heer Levinga had moeten schrijven.
Wij hebben in Soest met ons vijfentwintigen vier jaar
lang geprobeerd de gemeente op een reële en rede
lijke manier te besturen en dat is altijd gelukt, aldus
spreker; dan zijn er geen rooie rakkers, protestants-
christelijken en vieze roomsen. Waarom zou men el
kaar nu vliegjes moeten afsnoepen om populair te
worden? Dat is een schande! Dat zijn streken die in
de gemeente Soest niet thuishoren!
De heer OLDENBOOM heeft er in het algemeen geen
behoefte aan om in te gaan op brieven die uitblinken
door denkfouten, mystificaties en onjuiste informatie.
Spreker begrijpt dat het voor de heer Levinga erg
moeilijk is om de materie te doorgronden. Hij begrijpt
niet dat in de aanhef van de brief staat: „Daar wij de
indruk hebben dat niet alle leden van uw college het
uiterste doen om tot de bouw van woningen met een
zo laag mogelijke huur te komen".
Hij vindt dit een bijzonder onwaardige aantijging.
Wanneer men meent dat een lid van het college terza
ke niet het uiterste doet, laat men dan naam en toe
naam noemen. Ik daag dus bij dezen de heer Levinga
c.q. zijn secondant uit, aldus spreker, om man en
paard te noemen en zich niet achter deze soort van
borreltafelanonimiteit te verschuilen.
De heer VAN POPPELEN sluit zich in grote lijnen aan
bij wat de heer Van Ee naar voren heeft gebracht.
Spreker meent dat er in de twaalf jaren waarin hij nu
deel van de raad uitmaakt, nog nooit een brief met
zo'n lage kwaliteit, zo'n laag gehalte als de onderhavi
ge in de raad is gepresenteerd door een raadslid. Hij
vindt de brief ver en ver beneden peil en kan er totaal
geen goed woord voor vinden. Als de heer Levinga
meent met zo'n brief het algemeen belang der ge
meente te dienen, is hij heel ver op de verkeerde weg.
Het verheugt spreker bijzonder dat de voorzitter van
de PAK-fractie zich distantieert van de minderwaar
dige brief. De brief is één brok insinuatie en het is on
juist stuntwerk om vlak voor de verkiezingen zo'n
brief naar voren te brengen.
Bij het lezen van persberichten over een vergadering
van de P. v.d. A. heeft spreker gedacht: hoe kan dat
nu, gegeven het feit dat de heer Levinga deel van de
PAK-fractie heeft uitgemaakt? Maar het is hem nu
wel duidelijk, waarom er in de P. v.d. A.-fractie over