Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Ik heb begrepen dat men de luifel zo belangrijk acht vanwege de ko ninklijke familie, maar dat weet men niet eens zeker. De heer VAN EE meent dat er kan worden gerede twist over de vraag of het station al dan niet mooi is. Hij stelt vast dat er bij de bouw geen bijzondere mate rialen zijn gebruikt en dat het niet is ontworpen voor een speciaal doel. Het station is één uit een rijtje. Hij ziet dan ook helemaal niet in welke historische waar de dat station heeft. De VOORZITTER: Cultuurhistorische waarde. De heer DE GROOT zegt het niet geheel eens te zijn met hetgeen door vorige woordvoerders is opgemerkt. Op het ogenblik leeft men in een periode waarin plot seling waarde wordt gehecht aan oude spoorwegsta tions. Van een aantal op de lijst geplaatste stations betwijfelt hij of het wel enige zin heeft om ze te be houden. In die rij neemt het station Soestdijk echter een bijzonder gunstige plaats in, mede met het oog op de aanwezigheid van de koninklijke luifel, waaron der naar men mag aannemen, een groot aantal vorste lijke personen hun schreden hebben gezet in het ver leden. Dat is zoiets typisch Soestdijks, dat er wel eni ge waarde aan mag worden gehecht door de Soesters. Misschien zullen komende generaties blij zijn dat juist een gebouw als het station Soestdijk bewaard is ge bleven. Wellicht dat men zich in die tijd druk maakt over het al dan niet verklaren van hoogspanningslei dingen tot cultuurhistorisch monument. Daaraan is men op het ogenblik echter nog lang niet toe. Spreker meent dat voorzichtig moet worden opgetre den en dat niet al die bouwsels zonder meer moeten worden gesloopt. Hij meent dat men toch wel een beetje waardering mag hebben voor dat kleine Soest- dijkse stationnetje, compleet met luifel. De heer VAN EE: Wij gaan niets slopen. De heer LEVINGA zegt dat het station Soestdijk hem niet in de weg staat en dat het daar rustig mag blijven staan. De heer VAN EE: Wij breken niets af! De heer JONKER zegt dat het een paar jaar geleden inderdaad de bedoeling was om het station Soestdijk af te breken, maar dat is om de een of andere reden toen niet doorgegaan. Voor spreker mag het station Soestdijk als monument blijven staan. De heer OLDENBOOM meent te hebben begrepen, dat dit soort stations op den duur zal moeten verdwij nen in het kader van de automatisering en in het ka der van het opheffen van de bediening ter plaatse. Aangenomen mag worden dat ook het station Soest dijk te zijner tijd zal verdwijnen, omdat de kosten voor de Nederlandse Spoorwegen te hoog worden. Dat betekent dat het station straks geen functie meer zal hebben. Wie betaalt de exploitatielasten van iets dat op zich zelf leegstaat en geen functie meer heeft? De VOORZITTER: De eigenaar. Anders zal de eige naar moeten vragen of hij het omver mag gooien. Wan neer het een monument is, mag dat niet. De heer STORIMANS zegt het niet geheel eens te zijn met de voorzitter. Zij heeft gezegd dat de gemeente moet aantonen dat het station De VOORZITTER: Ja. De heer STORIMANS: Is dat echt waar? De VOORZITTER zegt dat de oudheidkundige dienst voornemens is het station Soestdijk op de monumen tenlijst te zetten. De gemeente wordt drie maanden de gelegenheid geboden om te zeggen of zij daarmede al dan niet instemt. De oudheidkundige dienst zegt dat het station Soest dijk cultuurhistorische en oudheidkundige waarde heeft. Wanneer de gemeente zegt dat het station niet op de monumentenlijst moet staan, moet worden ge zegd waarom het geen cultuurhistorische en oudheid kundige waarden heeft. De heer STORIMANS vraagt of alleen op grond van het volgens de gemeente niet aanwezig zijn van cul tuurhistorische en oudheidkundige waarden kan wor den gezegd, dat het station Soestdijk niet op de mo numentenlijst moet worden geplaatst of kan worden gezegd, dat het plaatsen van het station op de monu mentenlijst de gemeente net zoals de kinderboerderij op den duur veel te veel geld gaat kosten. De VOORZITTER: Neen, dat mogen wij niet zeggen. Een vergelijking met de kinderboerderij is onjuist. Daarvoor zijn bepaalde subsidieregels waaraan wij ons al dan niet kunnen conformeren. Voortgaande zegt spreekster dat het station Soestdijk geen gemeentelijk eigendom is. Plaatsing op de mo numentenlijst zal de Nederlandse Spoorwegen en het rijk dan ook geld kosten. Wanneer restauratie van niet tot het gemeentelijk eigendom behorende gebouwen in het geding is, wordt de gemeente gevraagd of zij iets wil bijdragen. Op dat moment is de raad vrij om te zeggen geen bijdrage te willen verlenen. De ge meente kan het geven van een bijdrage niet worden opgedrongen, wanneer het gebouw geen gemeente lijk eigendom is. De heer STORIMANS: Dus wij mogen te zijner tijd zeggen dat wij niets betalen? De VOORZITTER: Ja. De heer STORIMANS: Akkoord. De VOORZITTER herinnert eraan dat door het col lege wordt voorgesteld de brief van het ministerie van cult., recr. en maatsch, w. voor kennisgeving aan te nemen. Dat zou betekenen, dat de gemeente verder niet reageert. Wanneer er iemand is die dat station per se niet op de monumentenlijst wil hebben, moet er een voorstel worden ingediend. De heer VAN EE: Ik vraag om hoofdelijke stemming. De VOORZITTER: Dan moet ik wel eerst een voor stel hebben. De heer VAN EE: Ik wil de brief niet voor kennisge ving aannemen. Ik wil het station niet op de monu mentenlijst geplaatst hebben. De VOORZITTER: Dan zult u moeten voorstellen dat er een brief wordt gestuurd aan het ministerie, waarin wordt medegedeeld, dat het gemeentebestuur van Soest vindt, dat het station Soestdijk om die en die redenen niet op de monumentenlijst moet worden geplaatst. De heer VAN EE: Ik ben het niet eens met plaatsen op de monumentenlijst om dezelfde redenen als waar om het ministerie het station wel op de monumenten lijst wil plaatsen. Er zijn geen speciale materialen ge bruikt, terwijl er sprake is van één in een rijtje. Daar mede wil ik niet zeggen dat ik vind dat het station morgen tegen de grond moet. Ik heb het idee dat veel mensen denken dat wij willen dat het station morgen tegen de grond gaat.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 69