De heer VAN VLOTEN vraagt of er op het gebied waarvoor thans het bestemmingsplan niet is goedge keurd een ander plan rust. Kan in dat gebied iedereen doen wat hij wil? De VOORZITTER: O neen. Dat kan ook niet. Er vi geert een uitbreidingsplan in hoofdzaak voor gron den, gelegen ten noorden van de spoorlijn Utrecht- Amersfoort. Dat plan heeft voor het overgrote deel een agrarische bestemming (behalve dat stukje langs de Nieuweweg en langs de Parklaan). Dit plan wordt nu weer actueel. De heer VAN VLOTEN: Is dat het plan van 1947? De VOORZITTER: Ja. Wanneer er niets nieuws komt, blijft het oude plan gelden. Ik vraag mij af waarom de heer Van Vloten nu zo peinzend kijkt. De heer VAN VLOTEN: Ik vraag mij af of er nu niet een voorlopige bestemming op dat gebied moet ko men. De VOORZITTER: Op het ogenblik zou toch alles moeten worden aangehouden, omdat geacht wordt dat het plan ook na de uitspraak van de Kroon nog twee jaar in voorbereiding is. Daarna zal eventueel een nieuw voorbereidingsbesluit moeten worden ge nomen. Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving, e. Afschriften van brieven d.d. 12 februari en 11 maart 1974 van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Departement Soest, betreffende een aanvraag om sub sidie voor het organiseren van een concert, alsmede brieven van burgemeester en wethouders van 26 maart 1973 inzake deze aangelegenheid met het voorstel de ze correspondentie voor kennisgeving aan te nemen. De heer VERHEUS zegt dat uit het dossier blijkt, dat de subsidie-aanvraag voor het concert is afgewezen door het college. Tegelijkertijd wordt gesteld, dat het gehele subsidiebeleid ten aanzien van zang- en muziek verenigingen e.d. aan een onderzoek zal worden on derworpen. Deze gang van zaken is niet helemaal juist. Er is sprake van een aanvraag voor een concert dat slechts één keer zal worden gehouden, terwijl de mees te subsidies aan zang- en muziekverenigingen jaarlijkse subsidies zijn in de exploitatiekosten van de verenigin gen. In de afgelopen jaren is tijdens een begrotingsbehande ling de principiële uitspraak gedaan, dat alleen aan verenigingen subsidie zal worden gegeven, wanneer zij daarom vragen en wanneer blijkt dat de betrokken ver enigingen die subsidie nodig hebben. Bovendien werd de voorwaarde gesteld, dat de betrokken verenigingen een direct nut zouden moeten hebben voor de Soes- ter bevolking. Het zou wel voorstelbaar zijn dat het college aan wie dan ook advies gaat vragen over subsidies die voor één keer worden verleend ter gelegenheid van concerten, uitvoeringen e.d. De VOORZITTER: Dat doen wij ook. De heer VERHEUS zegt de indruk te hebben gekregen, dat het gehele subsidiebeleid ten aanzien van de zang en muziekverenigingen aan een kritische beschouwing zou worden onderworpen. De VOORZITTER merkt op dat er twee verschillen de zaken zijn. Er zijn subsidies aan Soester verenigin gen die zelf uitvoeringen geven (zij maken zelf mu ziek - zij krijgen een jaarlijks uit te keren subsidiebe drag) en er zijn ook instanties in Soest die concerten organiseren. Beide zaken kunnen ook door elkaar lo- 70 pen. Het college wil in deze materie een zekere lijn brengen. Er komen vaker aanvragen om subsidie van verenigingen die niet alleen ten doel hebben het orga niseren van concerten of het muziek maken. Het col lege wil van de culturele commissie een uitspraak over de vraag welke verenigingen wel en welke verenigin gen niet in aanmerking komen voor een subsidie. De heer HOEKSTRA vraagt of het zich in de map be vindende lijstje met de namen van negen verenigin gen erop volledig is of zeer onvolledig. Hij meent dat er in Soest veel meer dan negen verenigingen zijn die op dat lijstje willen staan. Dat lijstje zal eerst kritisch moeten worden bezien door het college alvorens ad vies wordt gevraagd aan de culturele commissie. De VOORZITTER zegt dat op het lijstje de namen van de verenigingen staan waaraan subsidie is gegeven. Wanneer de culturele commissie de namen van nog 25 verenigingen kan opgeven, moet deze commissie de vrijheid hebben dat aan het college te vertellen. Het college kan niet verder gaan dan het vermelden van de namen van de verenigingen die aan de gemeente om subsidie hebben gevraagd. De heer HOEKSTRA: Meer verenigingen zijn er bij het college dus niet bekend? De VOORZITTER: Neen. De stukken worden aangenomen voor kennisgeving, f. Brief d.d. 14 maart 1974 van G. Pothoven waarbij hij bezwaar aantekent tegen het voornemen tot af braak van een koehok aan de Ferd. Huycklaan met het voorstel hem te berichten overeenkomstig de ter inzage gelegde concept-brief. De heer DE GROOT verheugt zich over het feit dat dit onderwerp thans op een wat vroeger uur aan de or de komt. De vorige keer kwam het voorstel pas om ongeveer half twaalf aan de orde. De raadsleden waren wat vermoeid en daardoor wellicht wat snel geëmotio neerd. Bij de behandeling van dit onderwerp zijn er toen misschien in een emotionele sfeer dingen gezegd die de zaak zelf niet ten goede kwamen. Het is verheugend dat de concept-brief van het colle ge wat minder negatief is dan het standpunt dat de vo rige keer door mevrouw Walter namens het college naar voren is gebracht. De indruk bestaat echter dat de brief met duidelijke tegenzin is geschreven door het college. Dat valt onder meer af te leiden uit het feit, dat tot vijfmaal toe het irriterende en ook vol komen misplaatste woord „koehok" wordt gebruikt om de schaapskooi aan te duiden. Het is een misvat ting dat er sprake is van een koehok. Koehokken be staan niet. Tamme konijnen pleegt men in hokken te huisvesten, maar koeien worden in stallen gehuisvest. In het onderhavige geval gaat het om een typisch Soester schaapskooi, zoals er in de gemeente nog maar heel weinig over zijn. Er staat in Soest wel een groot aantal bouwsels van ongeveer dezelfde vorm, maar die zijn inmiddels door allerlei verbouwingen van schaapskooi tot veestal omgebouwd. De schaaps kooi aan de Ferd. Huycklaan is nog een van de wei nig echte schaapskooien in Soest. Het bouwsel is enige tijd gebruikt - om niet te zeg gen misbruikt - als schuilplaats voor rundvee. Daar door is de bouwvalligheid in de hand gewerkt. Die bouwvalligheid is door mevrouw Walter de vorige keer als argument genoemd om niet toe te staan de schaaps kooi te restaureren. Dat is een onjuist argument. Het behouden van iets dat bijna verloren ging schenkt naar sprekers wijze van zien juist extra voldoening.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 71