luidsprekers geplaatst. Reeds in de afdelingsbehande
ling van de begroting 1973 heeft hij gepleit voor een
wijziging van die geluidsinstallatie. Hij heeft er ook
met het bestuur van S.E.C. regelmatig contact over ge
had. Helaas is dat bestuur niet bereid gebleken er ook
maar iets aan te doen. Het bestuur houdt zich niet
aan de regels. Hij wil de sportvereniging helemaal niet
dwars zitten, maar het gaat hem te ver dat er gebruik
wordt gemaakt van een installatie die geluid produ
ceert dat tot ver in de omtrek is te horen.
Het verdient aanbeveling dat bij het verstrekken van
de voorgestelde lening de voorwaarde wordt opgeno
men dat de geluidsinstallatie wordt gewijzigd.
De heer DE GROOT zegt de bezwaren van de heer
Joosten geheel te delen.
Onderaan bladzijde 1 van het voorstel geeft het colle
ge als argument voor het verstrekken van de lening dat
S.E.C. niet op de kapitaalmarkt is kunnen slagen.
Spreker wil de waarheid van deze woorden niet in twij
fel trekken, maar hij had deze bewering graag zwart
op wit bewezen gezien. In de stukken heeft hij totaal
niets kunnen vinden waaruit ook maar zou kunnen
blijken dat S.E.C. pogingen heeft ondernomen om te
slagen op de kapitaalmarkt. Hij vreest dan ook dat te
gauw is gezegd dat de gemeente de lening wel zal ge
ven. De gemeente dient op dit terrein uiterst voor
zichtig te opereren. Immers: De vereniging heeft wel
en de gemeente heeft geen toegang tot de vrije kapi
taalmarkt. Bovendien is het niet de taak van de ge
meente om op de voorgestelde wijze te financieren.
De gemeente moet de banken niet voor de voeten
gaan lopen. Pas in uiterste noodzaak kan een dergelij
ke lening worden toegestaan. Die uiterste noodzaak
blijkt niet uit de stukken. Dat is sprekers grote be
zwaar.
De heer OLDENBOOM gunt de vereniging S.E.C. van
harte een uitbreiding van de kantine.
Hij onderschrijft volledig de opmerkingen die zijn ge
maakt over de lawaai-overlast.
Moet de gemeente in de schoenen van een bankier
gaan staan? Is het de taak van de gemeente om ten
behoeve van een vereniging geld te lenen? Een beroep
op de gang van zaken met betrekking tot V.V.Z. is
niet zinvol, omdat een gemaakte fout niet behoeft te
worden herhaald.
De geldlening zal in 40 gelijke jaarlijkse termijnen
moeten worden afgelost. Met dit deel van het voorstel
is spreker het pertinent oneens. Dit is een flattering
van de resultatenrekening of de financiële toestand
van de vereniging die niet terecht is. Het is volkomen
zinloos om voor een aanbouw aan een hoofdgebouw
(dat waarschijnlijk in een jaar of 30 zal worden afge
schreven) een veel langere levensduur te veronderstel
len. Hij neemt tenminste aan dat men bedoelt de af
lossing gelijk te stellen met de afschrijvingstermijn,
zoals dat in de overheidsboekhouding gebruikelijk is.
Hij stelt voor om de voorgestelde termijn van aflos
sing terug te brengen tot de reële termijn van 20 of
25 jaar.
De heer VAN POPPELEN meent dat de aflossingster-
mijn van 40 jaar verband houdt met de exploitatie
kosten van S.E.C. Het betalen van rente en aflossing
over een periode van 40 jaar gaat gemakkelijker dan
in een periode van bijv. 20 jaar. Wanneer er inderdaad
sprake is van een kwestie van het al dan niet kunnen
opbrengen van de exploitatiekosten, rijst de vraag of
het S.E.C. ter verkrijging van meer inkomsten kan
worden toegestaan reclameborden langs het veld te
plaatsen. (Daarom heeft S.E.C. reeds meermalen ge
vraagd). Op die wijze zullen de meerkosten wellicht
kunnen worden gefinancierd.
De heer VAN LOGTENSTEIN merkt op dat hij het
niet oneens is met wat de heer Joosten over de ge
luidsinstallatie heeft gezegd, maar spreker zou het be
treuren, wanneer aan de te verstrekken geldlening
een voorwaarde met betrekking tot de geluidsbeheer-
sing zou worden gekoppeld.
De heer STORIMANS meent dat hetgeen de heer
De Groot zegt wel mooi klinkt, maar in wezen is er
sprake van een vorm van chantage. Wanneer aan de
wens van de heer De Groot wordt tegemoet gekomen,
zou dat kunnen betekenen, dat een bouwvergunning
bijv. pas wordt verleend, wanneer dit of dat wordt
gedaan. Dan ontstaat er een levensgevaarlijke situatie.
Dan komt men zo'n beetje in de Duitse tijd terecht.
De heer DE GROOT: Ik heb ook niet bedoeld te
zeggen dat er een voorwaarde moest worden gesteld.
De VOORZITTER meent bij afwezigheid van wethou
der De Haan te moeten memoreren, dat er in het ver
band van de Sportstichting een kleine commissie aan
het werk is die bekijkt wat er precies op de sportvel
den o.a. met de geluidsinstallatie mag gebeuren. Er
worden niet alleen allerlei mooie grammofoonplaten
gedraaid, maar er worden ook reclameboodschappen
omgeroepen. Dat is sommige verenigingen op het
ogenblik verboden, maar toch zijn er nog wel eens
reclameboodschappen in de lucht. Aan de ene kant
zit S.E.C. en aan de andere kant zit S.O. Soest. Het is
vrijwel nooit precies te horen waar het geluid vandaan
komt. Het geproduceerde geluid klinkt echter bijzon
der hard. Bedoelde kleine commissie zal voor alle
sportvelden gaan uitmaken wat wel en wat niet mag.
De commissie is reeds een tijd aan het werk, maar wij
hebben nog geen kennis kunnen nemen van de resul
taten.
De heer VAN LOGTENSTEIN zegt dat de door de
voorzitter bedoelde commissie eigenlijk is uitgewerkt.
Er is een voorstel dat is toegezonden aan alle vereni
gingen die er mede hebben te maken. In de afgelopen
week zijn de antwoorden binnen gekomen. Deze
worden thans bezien. Daarna komt er via de Sport
stichting een definitief voorstel aan de raad.
Wethouder EBBERS merkt op dat wethouder De
Haan bij de onderhandelingen met S.E.C. de belang
rijkste rol heeft gespeeld. In de besprekingen binnen
het college is gebleken, dat S.E.C. uitvoerige pogin
gen in het werk heeft gesteld om op de kapitaalmarkt
te slagen, maar het bewijs daarvan ligt niet bij de stuk
ken. S.E.C. had in een briefje kunnen mededelen dat
er bij een aantal banken was geïnformeerd, maar dat
het niet lukte een lening af te sluiten. S.E.C. kon al
leen maar een lening met een zeer korte looptijd af
sluiten. Dat was voor de vereniging een moeilijk haal
bare trek.
Een looptijd van 40 jaar is inderdaad vrij lang, maar
de vraag is of die termijn kan worden verkort. In de
onderhandelingssfeer met S.E.C. zou kunnen worden
gesproken over een termijn van 25 jaar, maar het is
niet mogelijk om op dit moment aan te geven of de
vereniging in financiële zin zal instemmen met een
kortere termijn.
Het is sprekers stellige overtuiging dat S.E.C. heeft
getracht op de kapitaalmarkt een lening te verkrijgen.
Dat is niet gelukt. Daarom verdient het aanbeveling
voor S.E.C. een uitzondering te maken.
78