kke-
74
in
i
ït-
ndi-
nber
oor
rer-
j
tin-
en
;en
iet
dse
villen
Ne-
>n
In
bur-
n
,Tond
set
de
minste twee, raadsleden moet zijn ondertekend. Spre
ker ziet hier echter maar één handtekening onder staan.
Hij heeft daar geen enkel bezwaar tegen indien hij
daaruit mag concluderen dat voortaan één handteke
ning voldoende is.
De VOORZITTER: Er bestaat een onderscheid tussen
een voorstel en vragen. Vragen kunnen persoonlijk
worden gesteld.
De heer DE GROOT: Het is dus met een voorstel
vreemd aan de orde van de dag.
De VOORZITTER: Neen, het zijn vragen vreemd
aan de orde van de dag.
De heer VAN POPPELEN: Het moet door twee leden
zijn ondertekend óf ter vergadering door twee leden
worden ondersteund.
De VOORZITTER: Dat geldt voor een voorstel, maar
dit zijn vragen en die kan ieder individueel lid indie
nen. Het is alleen aan de raad te beslissen of hij derge
lijke vragen wil toevoegen aan de ingekomen stukken.
De heer VAN EE constateert dat wordt gewezen op
het feit dat zich in Soest een aantal buitenlandse ar
beiders met hun gezinnen bevindt. Hij vraagt zich af
hoe zo'n situatie ontstaat. Als men als werkgever in
de Botlek een buitenlandse werknemer in dienst wil
nemen, is men verplicht er voor te zorgen dat die
werknemer behoorlijk wordt gehuisvest. De sociale
diensten zijn er voor om te weten wanneer buiten
landse werknemers hun gezinnen laten overkomen en
moeten er voor zorgen dat zo'n gezin niet in de lucht
komt te hangen. Spreker vraagt zich af of omtrent de
huisvesting van de Marokkanen die al in Soest zijn,
contact is opgenomen met de werkgeversvereniging in
Soest. Geldt ook voor een Soester werkgever dat hij,
als hij een buitenlandse werknemer in dienst neemt,
zich ervan moet hebben overtuigd dat de man niet il
legaal in het land is en dat hij voor een goede huisves
ting van die werknemer moet zorgen? Gaat zo'n werk
gever, voordat hij de man in dienst neemt, na of deze
een gezin heeft of niet? Sprekers standpunt is dat een
werkgever die een buitenlandse werknemer in dienst
neemt, de verplichting heeft er voor te zorgen dat die
werknemer goed wordt gehuisvest en sociaal wordt
begeleid. Hi j staat er dan ook van te kijken dat deze
kwestie nu op het bord van de raad is gelegd; daarme
de is hij het niet geheel eens.
De VOORZITTER stelt dat men inderdaad heeft er
varen dat men als regel geen verschillende groepen van
buitenlandse arbeiders kan mixen. Dat schept proble
men, omdat de levenspatronen duidelijk van elkaar
verschillen, terwijl er ook onderlinge aversies bestaan,
zoals vroeger ook tussen de Baarnaars en de Soesters.
In Soest zijn 400 Turken gehuisvest, vaak in vrij grote
concentraties, en die huisvesting is veelal verzorgd door
de betrokken bedrijven, die ook sociale begeleiding ge
ven.
De Marokkanen in Soest zijn veel meer individueel ge
huisvest en veranderen nogal eens van adres, maar zij
weten dit kennelijk onder elkaar via de mond-tele-
graaf op te lossen. Het zou bijzonder veel moeite kos
ten hun juiste adressen te achterhalen en na te gaan of
er ruimte voor hen is. Spreker meent dat dit veeleer
een taak is voor de stichting buitenlandse werknemers,
die zich op dit terrein pleegt te bewegen. Die stichting
heeft tot taak diligent te zijn ten aanzien van de kwa
liteit van de huisvesting en van de mogelijkheden van
huisvesting.
Persoonlijk wordt spreker gehinderd door het feit
dat naar zijn gevoelen het bedrijf te veel uitmaakt wat
goed is voor de buitenlandse werknemers. Als degenen
om wie het nu gaat, anderhalf jaar geleden, dus toen
zij wisten dat het pension zou worden gesloten, op
eigen gelegenheid eens hadden rondgekeken, waren zij
nu misschien onderdak geweest. Er is nu veel te veel
op vijf voor twaalf gespeeld, terwijl het college van
burgemeester en wethouders uitzonderlijk soepel is
geweest met telkens weer uitstel te verlenen. Spreker
vraagt zich af of een en ander wel op de juiste wijze is
behandeld. Hij kan dit niet direct beoordelen, maar
het is wel vreemd dat de 59 andere Marokkanen nooit
problemen met zich hebben gebracht, en dat geeft
toch wel te denken.
Het verlenen van medewerking bij het onderdak bren
gen van deze mensen beperkt zich ertoe dat de politie
toezicht houdt op zwervers en illegalen. Voor de rest
moet worden gehandeld zoals ten opzichte van de
eigen bewoners wordt gehandeld; in dit stadium kan
de gemeente niet méér medewerking verlenen. Wat dit
betreft, zijn de Nederlanders en de buitenlanders gelijk.
De heer Van Ee heeft een aantal vragen gesteld die
zeer wel in dit kader passen. Wanneer een buitenlandse
arbeider die hier al langere tijd werkzaam is en de taal
enigszins spreekt en begrijpt, het verzoek doet zijn ge
zin te mogen doen overkomen om zich hier te gaan
vestigen, wordt er contact opgenomen met het bedrijf
waar hij werkzaam is, teneinde na te gaan of deze man
rijp is voor zo'n vestiging. Vervolgens wordt naar een
zodanige huisvesting uitgekeken dat men niet direct
problemen met betrekking tot omgeving en milieu zal
oproepen. Daarna wordt het experiment gestart. Spre
ker moet echter zeggen dat bij de paar gevallen die in
de laatste jaren huisvesting hebben gekregen, de pro
blemen niet geheel zijn uitgebleven. Men heeft te ma
ken met een andere wijze van denken en met de nei
ging landgenoten die in moeilijkheden zitten, te hel
pen. Het is al voorgekomen dat een huiseigenaar of
beheerder op zijn hoofd begon te krabben vanwege
het oplopende aantal niet-tijdelijke logé's. Het gaat
dus niet alleen om een aanpassing aan het Nederland
se levenspatroon, maar ook om de opvattingen van de
buitenlandse werknemers met betrekking tot huisves
ting en gastvrijheid. Die opvattingen zijn wel zeer
groothartig, maar in de bestaande omstandigheden
eenvoudig niet realiseerbaar.
Met betrekking tot de enige van de vier, in dit geval
bedoelde, Marokkanen die een poging doet nieuwe
huisvesting te vinden, is overleg gepleegd met het be
drijf, dat heeft aangedrongen op het toewijzen van
een eengezinswoning, wetende dat dit het helpen van
de betrokkene nog veel moeilijker zou maken, daar
eengezinswoningen nog veel schaarser zijn dan flats.
Overigens is de betrokkene nog niet zo lang ingeschre
ven als Nederlanders die in dezelfde omstandigheden
verkeren en ook nog geen huis hebben.
Spreker is het eens met de stelling van de heer Van Ee
dat, als een bedrijf belang meent te hebben bij het
naar Nederland halen van een buitenlandse arbeider,
dat bedrijf gehouden is op zijn minst minimale voor
zieningen ten aanzien van huisvesting en begeleiding
te treffen. Of dit in dezen in alle opzichten is gebeurd,
blijft de vraag, want de laatste tijd van de huisvesting
in het betrokken pension - zonder toezicht en zonder
directe controle - is al niet zo schitterend geweest. Het
was echter in elk geval een tijdelijke oplossing. Het
91