agrarische doeleinden C en gebieden met de bestem
ming agrarische doeleinden D de vestiging van een
nieuw agrarisch bedrijf mogelijk te maken Ik heb het
gevoel dat dit ook heeft te maken met eventuele ruil
verkavelingen. Ik heb begrepen dat de heer De Wilde
de wijzigingsbevoegdheid van het college zou willen
beperken tot gebieden met de bestemming agrarische
doeleinden B. Ik kan mij voorstellen datje misschien
een doodenkele keer de mogelijkheid zou moeten
hebben om juist in verband met ruilverkavelingen ook
in gebieden met de bestemming agrarische doeleinden
C bebouwing toe te laten.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen, mevrouw de
voorzitter, dat wij ons in dezen niet al te ongerust be
hoeven te maken. Het zou veel erger zijn geweest als
wij in de polder ten behoeve van de bouw van vier
boerderijen vier bouwpercelen hadden aangewezen.
Want dan zouden wij vier bepaalde mensen willekeu
rig bevoordeeld hebben. Daarom is de door u be
doelde wijzigingsbevoegdheid in artikel 25 opgenomen,
zodat er in bepaalde gevallen ondanks het ontbreken
van bouwpercelen kan worden gebouwd. Er zullen,
ook als gevolg van de hoge eisen die in het kader van
de ruilverkaveling met betrekking tot de oppervlakten
worden gesteld, in de polder niet veel boerderijen
worden gebouwd. Hun aantal zal naar mijn mening
beslist minder dan vijf bedragen.
De heer DE WILDE: De conclusie mag dus zijn, dat
de wijzigingsbepaling in hoofdzaak betrekking heeft
op de gebieden met de bestemming agrarische doel
einden B,
De VOORZITTER: Ja.
De heer DE WILDE: maar incidenteel ook betrek
king kan hebben op gebieden met de bestemming agra
rische doeleinden C en de gebieden met de bestem
ming agrarische doeleinden D.
De VOORZITTER: Ja, een enkele keer.
De heer DE WILDE: Dat hoeft geen uitzondering te
zijn, maar het zal in hoofdzaak om B gaan,
De VOORZITTER: Ja.
De heer DE WILDE: Ik zie dit op pag. 41 van het
ontwerp-besluit staan en als het zo is, ben ik op dit
punt tevreden gesteld.
De heer VAN POPPELEN: Ik zeg niet dat er niet
eentje in komt. Dat kan ik nooit beloven. U mag mij
niet vastpinnen. Maar ik zie duidelijk de grote lijn.
Vandaar, mijnheer De Wilde, dat ik het vorige punt
nogal uitvoerig heb verdedigd.
De heer DE WILDE: Vandaar dat ik heb geprobeerd
om het te veranderen. Maar ik ben met ere gesneu
veld en dat mag ook een keer.
Bezwaarschrift nr. 42 van de heer drs. G. van Steenis,
names de Werkgroep Ontwikkeling Eemland
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben het er met de milieugroeperingen over eens,
dat de rust van het betrokken gebied, de recreatie en
de vogelstand meer worden belemmerd naar mate de
A.P. Hilhorstweg een drukkere verkeersweg gaat wor
den. Ik ondersteun de opvatting dat het van groot be
lang is dat het college alle mogelijke pogingen doet
om te proberen deze weg te behouden voor het doel
waarvoor hij is aangelegd.
De VOORZITTER: Ik geloof dat ook het college dit
volledig onderschrijft. De moeilijkheid zal zijn hoe
wij dat mogen uitvoeren. Wij zouden allerlei bepalin
gen kunnen maken, maar wij mogen in dit opzicht
niet zoveel.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat er beslist te
kort zou zijn geschoten als wij hieraan geen aandacht
zouden hebben geschonken.
De VOORZITTER: Ja, ik geloof dat wij dit allemaal
kunnen ondersteunen en dat het college zou willen
toezeggen, dat het nog eens zal bekijken wat onze
mogelijkheden zijn. Maar het wordt ons in dezen niet
gemakkelijk gemaakt.
De heer OLDENBOOM: Ik meen, mevrouw de voor
zitter, dat het in de toekomst eenvoudiger zal worden,
omdat er een nieuwe verkeerswetgeving op stapel
staat volgens welke de maximum snelheden op ande
re wijze kunnen worden geregeld dan nu mogelijk is.
De VOORZITTER: Dat geeft dan misschien voor de
toekomst nog het uitzicht dat wij beperkende bepa
lingen zouden kunnen stellen.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de
bestemmingskaart.
De VOORZITTER: Dames en heren! Op de be
stemmingskaart wordt een aantal dingen gewijzigd
en er zal bovendien een aantal wijzigingen op moe
ten worden aangebracht in verband met de besluiten
die de raad gisteravond heeft genomen.
Ik deel u mede, dat het bestuur van de Vereniging
Vrienden van Eemland zich tot de raad der gemeen
te Soest heeft gewend met een brief d.d. 18 februari
1975, die luidt als volgt:
„In de raadsvergadering van komende donderdag
(20 februari) zal het ontwerp-bestemmingsplan Lan
delijk Gebied Soest worden behandeld.
Het is duidelijk dat dit plan een belangrijk instrument
kan worden bij de bescherming van een deel van het
Eemland-landschap. Juist daarom is het ons niet he
lemaal duidelijk geworden waarom enkele, naar onze
mening, landschappelijk zeer waardevolle gebieden
niet in het ontwerp zijn opgenomen. Wij doelen hier
bij met name op de agrarische gronden aan beide zij
den van de Peter v.d. Breemerweg.
Het lijkt ons zinvol deze gebieden alsnog in het plan
op te nemen, omdat pas dan sprake kan zijn van een
werkelijke bescherming.
Wij hopen, dat u bij het nemen van een beslissing
over dit naar onze mening erg belangrijke bestem
mingsplan rekening zult willen houden met het feit,
dat Eemland nog beschikt over een opvallend gaaf
landschap.
Het zou ons verheugen wanneer de Soester gemeente
raad eraan zou meewerken dat landschap die bescher
ming te geven, die het naar onze stellige overtuiging
verdient."
Ik stel u voor de brief te behandelen bij de bestem
mingskaart.
Voorts stel ik thans aan de orde een door de heer De
Wilde ingediende motie, die luidt als volgt:
„De raad van de gemeente Soest,
in vergadering bijeen op 21 februari 1975 ter bespre
king van het bestemmingsplan Landelijk Gebied,
gezien het hoofdstuk over de begrenzing van het plan
op bladzijde 8 van de Algemene Toelichting op het
plan Landelijk Gebied,
van mening, dat het gedeelte van de gemeente, aange-
100