De heer VAN POPPELEN: Ik stel dat voor ten aanzien van de onder i en j opgenomen ingekomen stukken. De VOORZITTER: Het college heeft er toch wel be zwaar tegen dat de volgorde van de agenda wordt ver broken. Het voorstel van de heer Van Poppelen wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 20 tegen 3 stemmen. Voor hebben gestemd de leden: Van Ee, mevrouw Oranje-Entink, Stam, Van Logtenstein, Blaauw, Olden- boom, Hilhorst, Van den Brakel, mevrouw Greef- horst-Van Overdam, Visser, Verheus, Van Aalst, Van Poppelen, Storimans, Korte, Hoekstra, Smit, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, mevrouw Van Gelder- Cornelissen en mevrouw Alting-Ambrosius. Tegen hebben gestemd de leden: De Haan, Ebbers en Plomp. De voorzitter stelt hierna aan de orde: Brief d.d. 24 februari 1975 van de gemeenteraadsfrac tie van het C.D.A. inzake de weekmarkt. De VOORZITTER: Dames en heren! De brief van de raadsfractie van het C.D.A. luidt als volgt: „De gemeenteraadsfractie van het C.D.A. heeft in hun schrijven d.d. 22 januari 1975, gericht aan burgemees ter en wethouders, een aantal vragen gesteld met ver wijzing naar het bepaalde in artikel 28 van het „Regle ment van Orde", betreffende de weekmarkt in Soest. In uw schrijven van 7 februari 1975 beantwoordt u de vragen, door het C.D.A. gesteld. De fractie van het C.D.A. is teleurgesteld in de ver kregen antwoorden. Als antwoord bijvoorbeeld op de vraag „Is uw college bereid om de mogelijkheden te onderzoeken of de weekmarkt in Soest een grotere omvang moet krijgen en zo ja, waar in Soest moet dan de weekmarkt plaats vinden? wordt afgedaan met een weinig zeggend en niet terzake doend antwoord; „Voor uitbreiding van de markt biedt het marktterrein geen mogelijkheden". De fractie van het C.D.A. verzoekt u daarom, de door het college van burgemeester en wethouders aan het C.D.A. gegeven antwoorden mondeling toe te lichten tijdens de eerstvolgende raadsvergadering op 20 maart a.s. Wij stellen het op prijs indien u bij de mondelinge toelichting tevens de rapporten van de ambtelijke verkeerscommissie c.q. politierapport over de ver keersveiligheid in deze wilt betrekken. Bij voorbaat, dank voor uw beantwoording." De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Het zal het college intussen duidelijk zijn geworden, dat de C.D.A.-fractie de wijze waarop haar vragen door het college zijn beantwoord niet op prijs stelt. Wij achten de beantwoording niet voldoende. Wij verwachten op serieus gestelde vragen een serieus en diepgaand antwoord. Wij beschikken in Soest over twee weekmarkten. In mijn betoog zal het accent vooral komen te liggen op de markt in Soest, hoewel veel van hetgeen ik ga zeg gen ook van toepassing is op de markt in Soesterberg. Wellicht komen wij in een later stadium nog op de markt in Soesterberg terug. De markt in Soest is op een verkeerde plaats geves tigd. De twee belangrijkste gebreken zijn de door de kleine plaatsruimte beperkte omvang en de verkeers technische aspecten. De beperkte omvang van de markt is nadelig, omdat daardoor het belang van de consument wordt te kort gedaan. Bij het bepalen van de omvang en inrichting van een markt dienen allereerst de belangen van de consument - in dit geval de Soester bevolking - mee te spelen. Een gemeentebestuur dat deze problema tiek behandelt op de wijze als ons college faalt. Het college schrijft immers in zijn antwoord op de vragen van het C.D.A. „Wij hebben besloten de gesprekken over de ver plaatsing niet te heropenen zolang daartoe geen ver zoek van de zijde van de marktkooplieden ons heeft bereikt." Uit het gestelde blijkt in feite een dubbele fout: a) passiviteit (er hebben ons nog niet bereikt) en b) het geheel laten afhangen van de vertegenwoordi gers van de markthandel. Gezien de uitlatingen van het college en de misvat tingen die bij het college leven is het mijns inziens goed om bij de functie van de Vereniging voor de am bulante handel ter zake het verplaatsingsbeleid enige kanttekeningen te plaatsen. Het is het college onge twijfeld bekend dat er geen aparte afdeling Soest van de Vereniging voor de ambulante handel bestaat. Het bestuur van de afdeling Amersfoort en omstreken bestaat voor het overgrote deel uit handelaars uit Amersfoort. Zou het niet zo kunnen zijn, dat het be stuur van deze vereniging met het oog op de markt in Amersfoort belang heeft bij het beperkt houden van de markt in Soest? Uit steekproeven is gebleken dat bijvoorbeeld de groenten op de markt in Soest zeker 10% duurder zijn dan op markten in omliggende plaatsen. Zou het niet zo kunnen zijn dat ook de bestaande handelaars in Soest geen belang hebben bij uitbreiding van de concurrentie? Dit zou nog te meer kunnen gelden, indien - zoals ons is verzekerd - bij de uitgifte van standplaatsen selectief wordt te werk gegaan. Ten aanzien van de standwerkers is ons door de voorzitter van de Bond van Nederlandse standwer kers medegedeeld, dat de in Soest toegewezen plaat sen onvoldoende waren om tot een redelijke ont plooiing te komen. Op dit punt is er sprake van een gebrek aan inzicht in de eisen waaraan een standwer kersplaats moet voldoen, gecombineerd met een te kleine geografische omvang van de markt. Ik neem aan dat het verkeerstechnische aspect aan de orde komt, wanneer wordt ingegaan op onze opmer kingen. Wat de Soester markt betreft zou ik ten slotte willen opmerken: In Soest is de markt geen daalder waard! Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Op 10 december 1968 heeft de politie een rapport opgesteld van de markt die op dat moment zes jaar draaide. Ge constateerd werd, dat de markt op een uitstekende en gunstige plaats was gesitueerd. Er werden echter enige opmerkingen gemaakt over verkeersproblemen. De politie, die nogal wat problemen had met haar be zetting, moest assisteren bij het oversteken. Een paar jaar later is ter plaatse een oversteekplaats aange bracht. Daardoor is een aanzienlijke verbetering in die verkeerssituatie opgetreden, want veiliger oversteken was mogelijk. In december 1970 hebben de marktmensen zelf een verzoek tot verplaatsing van de markt ingediend. Naar aanleiding van dat verzoek hebben vrij uitvoerige be-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 122