uitschiet. Vandaar dat wij met het voorstel zijn gekomen, niet met hoerageroep en ook niet zeggende dat het hier een fijne zaak betreft die ons een voordeeltje oplevert, maar omdat naar onze mening in dit geval het haalbare is gehaald. Wij hebben duidelijk vrij grondig onderhan deld ook met deskundigen ter andere zijde. Aanvankelijk lagen de standpunten verder uiteen, maar wij zijn ten slotte op het in het voorstel genoemde bedrag uitgeko men. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! De ge meente Soest is eigenaar van het onderhavige punt. Is de gemeente wettelijk verplicht om een schadeloosstelling te betalen als zij de huur aan de huurder opzegt? De VOORZITTER: Ja. Wethouder DE HAAN: Ja, zonder meer. De heer OLDENBOOM: Op grond waarvan? Wethouder DE HAAN: Op grond van de huurbescher- ming. De VOORZITTER: Neen, op grond van hetgeen er met betrekking tot de vergoeding bij ontruiming van bedrijfs panden wettelijk is bepaald. De heer DE WILDE: Ik heb zeer veel pijn, mevrouw de voorzitter. Ik had al het gevoel dat het wat vreemd zat. Ik ben er dus eens langs gegaan. Als je de zaken ziet die daar zijn en ziet waar de betrokkene terechtkomt, aan de Batenburgweg, dan zegje: Het is wel door zeer toevalli ge omstandigheden, dat hij daar is gevestigd en wanneer wij als gemeente daar ruim een ton voor moeten betalen, dan is het wel erg. Maar ik vrees met het college dat er op grond van de wettelijke bescherming die de betrokke ne geniet, niet aan te ontkomen valt. Dergelijke zaken spelen zich natuurlijk voortdurend af in situaties waarin je als gemeente klem zit met betrekking tot hetgeen je moet doen, De Buys Ballotlaan moet worden doorgetrok ken om de verbinding met Egghermonde te krijgen en dan is het duidelijk dat wij door het betrokken perceel heen moeten. Je zou kunnen zeggen: Laten wij maar eens proberen het uit te zingen. Maar dat zou betekenen dat Egghermonde geen aansluiting krijgt bij Soesterberg. Ik kan met het voorstel akkoord gaan alleen onder deze omstandigheden en in de hoop dat wij, als het enigszins kan, proberen met onze plannen tempo te maken, zodat wij titels voor onteigening krijgen. Dit is het enige punt waar het om draait. Je kunt als gemeente eigenlijk al leen maar behoorlijk handelen wanneer je een titel hebt op basis waarvan je op een gegeven moment als je het niet met elkaar eens bent, de zaak aan de rechter kunt voor leggen, opdat de rechter als objectieve instantie een uit spraak doet, Dit is een hartekreet. Ik wil niet tegen het voorstel zijn, want ik geloof dat verwerping van het voor stel ergere nadelen met zich medebrengt dan aanneming ervan. Maar ik heb er wel pijn aan. De VOORZITTER: Als je een titel hebt en kunt gaan onteigenen, is het wel zo, dat de onteigeningsschade die je moet betalen, meestal ook niet meevalt. Er is in dit geval eigenlijk ook op die basis getaxeerd. De heer DE WILDE: Maar dan heb je het gevoel dat het onontkoombaar is. De VOORZITTER: Ja, hierover ben ik het met u eens. Maar aangezien wij die eventuele titels altijd pas na een aantal jaren krijgen, wordt het leven erg moeilijk. De heer OLDENBOOM: Ik heb het erg moeilijk met het voorstel, mevrouw de voorzitter. Er wordt over onteige ning gesproken, maar er is in dit geval geen sprake van onteigening, want het pand is al van ons. De h uurbe scherming geldt niet voor bedrijven. Om wat voor reden zijn wij verplicht de voorgestelde schadevergoeding te geven? Er kwamen drie antwoorden achter de college tafel vandaan en ik weet niet precies waaraan ik mij nu moet vasthouden. De VOORZITTER: Ik meen dat de huurwet tegenwoor dig ook geldt voor bedrijfspanden. De heer OLDENBOOM: Zijn bedrijfspanden tegenwoor dig dus ook beschermd? De VOORZITTER: Ja, dat staat naar ik meen sinds ruim twee jaar in de wet. Wethouder EBBERS: Ik mag de heer Oldenboom er misschien aan herinneren, mevrouw de voorzitter, dat wij in Soesterberg hetzelfde geval hebben gehad met be trekking tot Morriën. De VOORZITTER: Inderdaad. Wethouder EBBERS: En met betrekking tot kapper Leer dam. De VOORZITTER: Ja, precies hetzelfde. De heer BLAAUW: Het was toch wel iets anders. In die gevallen oefende men een bedrijf in het perceel uit, ter wijl het onderhavige bedrijf op de weg wordt uitgeoe fend. En ik dacht niet dat het veel verschil uitmaakt of je de auto's ergens anders neerzet of niet. Als je de man een stuk grasland of een parkeerplaats langs de openbare weg geeft, waarop hij zijn wegknollen kan neerzetten, ben je ze ook kwijt. Ik vind dat wel een wezenlijk ver schil met bijvoorbeeld een winkelbedrijf of een kapper. Ik ben niet in de financiële commissie geweest Anders was ik waarschijnlijk niet met het voorstel akkoord ge gaan. Maar nu heb ik er weinig over te zeggen. De VOORZITTER: Ik dacht dat de wetgever weinig ver schil zal maken op grond van de aard der bedrijven. De heer BLAAUW: Voor de wet maakt het misschien weinig verschil, maar gevoelsmatig dupeer je toch nie mand De VOORZITTER: Wij hebben uiteindelijk met de wet te maken. Want als je niet tot overeenstemming zou ko men, dan zou je moeten wachten totdat je een titel voor onteigening hebt. Anders krijgt Egghermonde zijn aan sluiting niet. Als je die titel hebt en dus kunt gaan ontei genen, wordt (goddank, zeg ik altijd maar) uiteindelijk de prijs niet door het college of door de raad, maar door de rechter vastgesteld. Wij laten tegenwoordig, om te proberen tot overeenstemming te komen, in zaken als de onderhavige eigenlijk al taxeren op basis van datgene wat degenen, die vaak bij onteigening taxeren voor ons, daarin zien. De raad hoeft vanavond het voorstel niet aan te nemen, maar dan moet er uiteindelijk een onteige ning komen en dan zal de onteigeningsrechter niet veel lager uitkomen. Daar moeten dan de proceskosten, die niet mis zijn, nog worden bijgeteld. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 10 Voorstel tot het weigeren van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten be hoeve van het uitbreiden van een benzineverkooppunt aan de Van Weedestraat 84 te Soest. De VOORZITTER: Dames en heren! Er is vanochtend een brief van de heer Alblas binnen gekomen die luidt als volgt: „Aangezien bij de raadsvergadering van 29 augustus 1974 betreffende bovengenoemd agendapunt" (agendapunt 10) „geen duidelijk beeld van de situatie bestond, om welke reden dit punt werd aangehouden, spijt het mij dat ook nu weer, blijkens het voorstel van de commissie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 13