2. Deze integratie zou gestalte moeten krijgen in arti kel 8 van de regeling, waarin zou moeten worden op genomen dat er verslag wordt uitgebracht én aan de gemeente én aan het Samenwerkingsorgaan Eemland. De heer HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter! Het protestants-christelijk onderwijs kent al enkele jaren regionale schoolraden. Ik geloof dat men voorzichtig moet zijn met in de regeling te stellen, dat de nu op te richten regionale schoolraad voor het openbaar on derwijs per se moet samenvallen met de grenzen van de regio Eemland. Zo'n regionale raad heeft natuur lijk niet dadelijk belangen van bepaalde plaatsen en dergelijke op het oog, hij heeft regionale belangen op het oog bijvoorbeeld betreffende de stichting van scholen die voor de regio van belang zijn. De minister die de Mammoetwet moet hanteren, zal wel eens een andere regio hanteren dan precies de regio Eemland. Ik kan mij voorstellen dat de regionale schoolraad wel eens een probleem kan voorleggen aan de onderwijs commissie van het Samenwerkingsorgaan Eemland. Maar ik kan mij ook voorstellen dat een gemeente bui ten de regio Eemland zich graag zou willen aansluiten bij deze regionale schoolraad. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mijnheer de voorzitter! Als taakstelling ziet de regionale schoolraad voor het openbaar onderwijs onder andere het onderhouden van het contact met het Samenwerkingsorgaan Eem land, de gemeentebesturen en de betrokken adviesor ganen. Het is ook de bedoeling dat één der leden van deze schoolraad door het Samenwerkingsorgaan Eem land uit zijn midden wordt benoemd. Daardoor is het contact én met de gemeentebesturen én met dit sa menwerkingsorgaan gewaarborgd. De onderwerpen van gesprek worden door de regiona le schoolraad zeer belangrijk geacht, omdat er moge lijkheden zijn om met elkaar te spreken over onder andere advies- en begeleidingswerk, over de spreiding van het buitengewoon onderwijs, de spreiding van het voortgezet onderwijs, de opleiding van kleuterleid sters, de toetsing van benoemingseisen waaraan on derwijzend personeel moet voldoen en de pooling van vervangend onderwijzend personeel, die ook wel eens voor onze gemeente uiterst belangrijk zou kun nen zijn. Ik geloof dat wij deze regionale schoolraad een kans moeten geven om op dat niveau te spreken en te bekijken wat er kan worden gedaan om de bloei van het onderwijs te bevorderen. De VOORZITTER: Dames en heren! Het college kan wel voelen voor de door mevrouw Van Stiphout voor gestane aanvulling, waardoor vaststaat dat men inder daad contact met het Samenwerkingsorgaan Eemland moet onderhouden. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: En daarmee breng je inderdaad de structuren aan, mijn heer de voorzitter. Als je inderdaad wat van dat sa menwerkingsverband wilt maken, moet je het structu reren. De VOORZITTER: Ja, vandaar dat wij de aanvulling ook wel graag overnemen. Wij kunnen ons nl. hèel voorzichtig gezegd niet onttrekken aan de indruk dat in vele gemeenteraden in de regio het regionale den ken nog niet zo ver gevorderd is. Elke prikkel om het Samenwerkingsorgaan Eemland op gang te krijgen is dan ook meegenomen. Alleen uit dat oogpunt is het college er van harte voor, dat er ergens nog een prikkel bij wordt ingebouwd. De vrees van de heer Hoekstra ten aanzien van de re- giogrens deel ik niet. Er zijn nl. verschillende voor zieningen in gemeenschappelijke regelingen vervat die zich voor het overgrote deel afspelen in de regio Eem land, maar daarnaast ook enkele gemeenten buiten de regio betreffen zonder dat dat belemmerend behoeft te werken ten opzichte van die voorzieningen of ten opzichte van het werken van het Samenwerkingsor gaan Eemland. Eemland zelfheeft zich ook pas zeer geleidelijk uitgebreid. Laatstelijk is van de kant van Gelderland Nijkerk erbij gekomen, terwijl men van de kant van Woudenberg als waarnemer de vergaderin gen van het samenwerkingsorgaan bijwoont. Ik stel u voor te besluiten overeenkomstig het voor stel van het college, met dien verstande, dat in artikel 8 van de regeling wordt bepaald, dat de regionale schoolraad behalve aan de raden der deelnemende ge meenten ook aan het Samenwerkingsorgaan Eemland verslag uitbrengt. Mevrouw ORANJE-ENTINK: In artikel 10 staat, dat met goedkeuring van de regionale schoolraad ge meenten tot deze schoolraad kunnen toetreden. Deze schoolraad staat dus te allen tijde open voor gemeen ten die niet tot de regio Eemland behoren. Vindt u de aanvulling dan toch nodig? De VOORZITTER: De aanvulling betreft iets anders, nl. dat het verslag van de regionale schoolraad ook naar het Samenwerkingsorgaan Eemland moet. Mevrouw ORANJE-ENTINK: O, dat spreekt vanzelf. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van de voorzitter besloten. Voorstel tot het verlenen van een extra-krediet voor het aanschaffen van aanvullend spel- en ontwikke lingsmateriaal ten behoeve van de openbare kleuter school Kleuterwereld te Soesterberg. 82 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan het bestuur van de vereniging voor christelijk on derwijs te Soesterberg voor het treffen van voorzie ningen aan de christelijke school te Soesterberg. Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zon der discussie en zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 83 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul lend krediet voor de bouw van het kantoorgebouw van gemeentewerken. De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Er is over dit voorstel in de voorronde nogal wat te doen geweest. De moeilijkheid bij de beoordeling van het voorstel is voor ons, dat wij, u in onze fractie uiter aard uitgezonderd, niet weten welk beleid de vorige raad in deze zaak heeft gevoerd. Het ter inzage gelegde raadsverslag van 16 november 1972 geeft de indruk, dat er toen over het belangrij ke voorstel inzake het kantoor uiterst beknopt is ge sproken. In de commissies zal er uitvoeriger over zijn gesproken, maar dat onttrekt zich aan mijn waarne ming. De vraag is of de raad op 16 november 1972 bij het verlenen van het krediet van f. 2.850.000,-- een besluit heeft genomen op basis van een duidelijk program ma van eisen. Als ik de beknopt gevoerde discussie zie, heb ik enige neiging om te twijfelen. De heer Ol- denboom heeft toen bijvoorbeeld gevraagd voor hoeveel ambtenaren het gebouw was bedoeld en hoe veel vierkante meter per ambtenaar was uitgetrokken. Een duidelijk antwoord op die vraag heb ik althans in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 152