taan, de twee- en, blijft bij i ontstaan en zullen dui- 3ok kunnen voorzitter! niet kan wor mpen langs iets dat Het is niet al dan niet andernemers haar brief et haar be- ïeverkoop- niet aan de >rt niet tot een aanzet antwoord, n mevrouw tlblas vraagt grond. Als ;rond moet behoefte lijkerwijze er rijks tot de vraag stellen in- ;n. gen en ik en ver aren die er- e discus- leer Visser tcht en efhorst- ilde, De Logten- phout- horst en rthuis- tuw Al- bedoeld tan het be- e Soest ager on- Mevrouw meer tan alle mderwijs. scholen- ïouder van terzekerd, nder on- lijk is ge- xtinent het recht op een gebouw inhoudt. Niettemin willen wij het college verzoeken om wanneer het met de besturen van de bijzondere scholen om de tafel zit, deze materie nog eens aan de orde te stellen en vervolgens een verslag van dat overleg bij de stukken te leggen, zodat wij allen kun nen zien hoe d ie besturen tegenover dit tere punt staan. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Er zal op een gegeven moment inderdaad een bespreking zijn met de besturen van de bijzondere scholen. Er is uiteraard geen bezwaar tegen dat hetgeen daarin wordt gezegd op schrift wordt gesteld, aangezien het natuurlijk voor de hand ligt dat de scholenplanning ook ons op bepaalde gedachten brengt als wij aan Overhees denken. Vandaar dat er natuurlijk besprekingen met de besturen van de bijzondere scholen en de gemeente moeten worden ge houden en dat dat in een later stadium zal voeren tot een bepaald geschrift. Dat geschrift kan dan uiteraard bij de stukken worden gelegd. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Dan kan onze fractie zich met het voorstel verenigen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 12 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het houden van een regionaal winkelplanningsonderzoek. De heer SMIT: Mevrouw de voorzitter! Onze fractie zal dit voorstel gaarne ondersteunen, met inachtneming van de in de financiële commissie gemaakte opmerkingen. De binnenkort aan de orde zijnde winkelmodellen laten toch nog wel enkele vraagtekens bestaan met betrekking tot de winkelplanning in Overhees en het Dorpscentrum, speciaal wat de vestigingen in de sector der duurzame ge bruiksgoederen betreft. Naar onze mening kan het uit het onderhavige onderzoek voortkomende rapport een wezenlijke bijdrage gaan vormen in een juiste beoorde ling van die winkelplanning, waarmede de consument, de ondernemer en, zeker niet in de laatste plaats, ook de overheid gediend zullen zijn. Wij zouden het college dan ook willen verzoeken om wanneer de raad het voorstel aanneemt, bij het Samenwerkingsorgaan Eemland op spoed aan te dringen, zodat de beschikbare gegevens tij dig zullen kunnen worden verwerkt in of als aanvulling op de structuurnota en de ontwikkelingsplannen. Indien de berichten dat de agglomeratie Amersfoort, Veenendaal en het Eemdal als groeikernen in het toe komstige streekplan Utrecht-Oost worden aangewezen juist zijn, dan zal naar onze mening hiermede bij de sa menstelling van het rapport rekening dienen te worden gehouden. Wij verzoeken het college dan ook deze opmer king ter kennis van het samenwerkingsorgaan te bren gen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De door de heer Smit genoemde argumenten om voor het voorstel te zijn onderschrijf ik. Hierbij wil ik wel zeggen dat ik het voorstel zo versta, dat het college het gesprek met het Samenwerkingsorgaan Eemland over de onderhavige zaak voortzet op basis van het uitgangspunt, dat als de verdere berichten goed zijn, de raad instemt. Want eigenlijk weten wij natuurlijk niets met dit voorstel. Wij weten niets van het bedrag De VOORZITTER: Jawel. De heer DE WILDE: Ja, f. 14.000,- als alle betrokken gemeenten meedoen. En dit is het bedrag dat is geba seerd op een raming van medio 1973. Het college mag wat ons betreft voortgaan en als het niet erg tegenvalt, zullen wij straks ongetwijfeld onze stem geven aan het definitieve voorstel om een krediet te verlenen. Maar wij willen nog wel even een paar dingen weten. Wij willen dat het college ons duidelijk maakt wat de kos ten in 1975 zijn en dat het college toezegt, dat er een be hoorlijke kostenbewaking zal zijn en dat er gepoogd wordt bij de provincie en in het bijzonder ook bij de Kamer van Koophandel hogere bedragen te verkrijgen, zodat het bedrag dat wij moeten besteden niet veel hoger wordt dan uit de trendmatige kostenstijging normaal voort vloeit. Wij willen graag dat de uitkomsten van het onderhavige onderzoek ook werkelijk een facet zullen zijn van het intergemeentelijke structuurplan zoals dat in Eemland tot stand komt. Ik hoop wel dat wij deze dingen gewoon als een soort van hefboom gebruiken om Eemland ver der te helpen. Het heeft geen zin om onderzoekingen naar de bewinkeling en het consumentengedrag te ver richten wanneer de gemeenten zich straks met elkaar in georganiseerd en gecoördineerd verband niets van de uitkomsten van de onderzoekingen aantrekken Dan kunnen wij het net zo goed laten. Ik wil graag dat het college probeert hierop nog wat meer in te gaan en straks in het definitieve voorstel waarin het het krediet zal vragen dat de gemeente Soest voor de deelneming aan het onderzoek moet opbrengen, aan dit aspect nog eens bijzondere aandacht schenkt De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is van de kant van de gemeente bekeken een juiste zaak als de gemeente voor haar ruimtelijke beleid wil beschikken over gegevens waarmede zij het beleid ten aanzien van de winkelspreiding in regionaal verband vorm wil geven. Dit is echter duidelijk een politieke zaak. Want aan wel ke ontwikkelingen wil de gemeente tegemoet komen? Gaan wij nieuwe winkelcentra bevorderen? Proberen wij kleine levendige winkeltjes te laten verdwijnen en honoreren wij de vestiging van steriele super-stores met de onvermijdelijke funeste branchevervaging? Een lokaal winkelonderzoek in Soest is indertijd mis lukt, heb ik mij laten vertellen. Een verslag van de resul taten van dat onderzoek ontbrak bij de stukken die ter inzage hebben gelegen. Als zo'n lokaal onderzoek al vaag is geweest, wat verwacht het college dan eigenlijk van een regionaal onderzoek? Van Soest is de richting van het kooplek in 1969 bekend en diverse jaaruitga ven, suggereert het E.T.I. Maar ook deze gegevens ont braken bij de stukken. Ook de mening van de provincie, de Kamer van Koophandel en de plaatselijke winkelcom missie heeft het college nergens onder woorden ge bracht. In het voorstel komt niet tot uiting wat de gemeente concreet heeft bewogen om een regionaal onderzoek te laten uitvoeren. Wat heeft Soest te maken met de vesti ging van een trend-shop op de Wakkeredijk te Eemnes? Voert de gemeente Soest al onderhandelingen met een warenhuis of een Maxis of een groothandelsbedrijf? Dergelijke bedrijven hebben hun eigen winkelplanning en hebben allang uitgedokterd of een superzaak in Soest wel of niet rendabel is. Waarom wil men een regionaal onderzoek? Als men een onderzoek wil instellen of la ten instellen, moeten er aanwijzingen zijn, dat er iets in de bestaande situatie is waarmede de gemeente niet ge lukkig is. Mag ik van burgemeester en wethouders weten wat hun beweegredenen precies zijn? Zij gaan toch niet zo maar geld uitgeven aan een onderzoek alleen om het onderzoek? Hoe kunnen wij oordelen over dit onderzoek als men niet op de hoogte is van de pro bleemstelling die eraan ten grondslag ligt? En wat is re gionaal? Horen hier juist in dit verband niet vooral ook Hilversum en Utrecht bij? 15

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 16