1 januari jl. is daartoe geformeerd het Centraal Bureau Vestigingsbeleid Rijksgenoten. Daarnaast is eerst aan een aantal grotere gemeenten, waaronder Soest, door de staatssecretaris van volkshuisvesting medewerking gevraagd bij het beschikbaar stellen van geëigende woonruimte voor die rijksgenoten die een arbeidsplaats- c.q. opleidingsmogelijkheden hebben gevonden. Soest heeft deze medewerking toegezegd. Vervolgens is aan alle gemeenten bericht, dat het ge bruikelijke percentage rijkswoningen in gesubsidieerde nieuwbouwcomplexen van 5 op 10 is gebracht. Hier van is de helft bestemd voor rijksgenoten. De aanvraag om deze huisvesting zal centraal geregeld worden, evenals de begeleiding. Het centraal bureau heeft een opzet gemaakt waarbij de vestiging gedacht wordt in drie fasen te gaan verlo pen. Fase 1. Vanaf Schiphol of tijdelijk verblijf bij familie worden alle huisvestingsbehoevenden in één centraal opvangcentrum ondergebracht, door het bureau van regeringswege. In deze eerste opvang wordt nagegaan welke arbeids- c.q. opleidingsmogelijkheden en wensen er zijn, benevens hoe ver de kinderen in schoolse zin gevorderd zijn. Na twee a drie weken volgt dan over plaatsing naar een regionaal centrum, zoals er meerde re in het land zijn. Vanaf 1 mei zal Het Witte Huis dienst doen als lande lijk opvangcentrum ter vervanging van het huidige te Putten. In enkele kortlopende gevallen waarin er op korte termijn een rechtstreekse oplossing kan wor den gevonden, is Soest ook regionaal centrum. Fase 2, In het regionale centrum wordt aandacht be steed aan arbeid c.q. opleiding en gewenning aan Ne derlandse omstandigheden; dit ter voorbereiding van de derde fase. Fase 3. Vanuit het regionale centrum wordt gezorgd voor meer definitieve huisvesting. Tevens wordt dan contact gelegd met de nieuwe woongemeente, opdat een goede opvang verzekerd is. Door de overstelpende hoeveelheid werk benevens het op gang brengen van de organisatie is ten aanzien van de centrale vestiging in Het Witte Huis aan het gemeentebestuur geen mededeling gedaan. De direc teur van het centraal bureau heeft daarvoor later zijn verontschuldiging aangeboden. Nadien zijn er contacten gelegd tussen het bureau en de sector onderwijs benevens het Soester zakenleven, dit alles onder vigeur van het centraal bureau, los van de gemeente. Ten aanzien van de centrale vestiging is er voor de gemeente geen directe taak weggelegd. Door het verzuimde contact in eerste aanvang is er kennelijk onvoldoende aandacht besteed aan de ge volgen van de vestiging van rijksgenoten voor anderen, in casu de nog overgebleven Turkse werknemers van Polynorm. Toen ons op zaterdagavond ter ore kwam dat er opnieuw problemen waren ontstaan, is er dezer zijds gereageerd als volgt. Polynorm is benaderd voor uitstel en gaat daarmede akkoord. Het centraal bureau is gevraagd om de aan vang van vestiging op te schorten tot 1 mei en gaat daarmede akkoord. Daarna zijn de fractievoorzitters, voor zover aanwezig, benaderd ter vermelding van het bereikte resultaat. Ten slotte kan nog worden medegedeeld, dat het eerste verzoek om definitieve vestiging in Soest van één gezin gisteren is binnengekomen. Ter beantwoording van de brief van een aantal inwo ners der gemeente hebben wij een concept-antwoord brief opgesteld die luidt als volgt „Het ministerie van cultuur, recreatie en maatschap pelijk werk heeft met de heer Ph. A.L. van Kampen een overeenkomst gesloten om „Het Witte Huis" te gebruiken voor de tijdelijke huisvesting van Surina- mers" (in plaats van „Surinamers" moet hier eigen lijk het woord „rijksgenoten" staan, maar het meren deel is Surinamer)". Het ligt in het voornemen deze Surinaamse inwoners (in hoofdzaak gezinnen) daar tijdelijk te huisvesten en gedurende die periode woon ruimte en werkgelegenheid voor hen te zoeken. De begeleiding van de Surinaamse bewoners geschiedt door het ministerie van cultuur, recreatie en maat schappelijk werk. Van de zijde van deze bevolkings groep zullen naar onze verwachting geen moeilijkhe den te vrezen zijn. Dit temeer waar hun verblijf steeds een tijdelijk karakter zal dragen." Wij suggereren de raad op de brief van de bewoners van de Birkt te antwoorden conform deze tekst. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Uiteinde lijk, na alles wat er gebeurd is blijft er één ding over, nl. dat we toch tijdig een platform gaan vormen om eventuele moeilijkheden in de toekomst te voorko men. U zegt wel dat het allemaal al goed functioneert, maar daar is niet zo erg veel van gebleken. De heer Jonker heeft twee jaar geleden tijdens de begrotings behandeling aangedrongen op de vorming van een platform van belanghebbenden. Het college heeft toen toegezegd, dat er zo'n platform zou komen. Ik meen dat het nodig is dat dat alsnog gebeurt, dat men met een aantal mensen die hierover ideeën heb ben, die zich hiermede bemoeien, om de tafel gaat zitten, zodat allerlei dingen tijdig worden onderkend en de problemen ook tijdig worden opgelost. Er is nu wel uitstel tot 1 mei verleend, maar er valt misschien best over te praten of er voor de betrokkenen een oplossing kan worden gevonden en of deze oplossing in Soest kan worden gevonden. Er zijn nog meer pen sions in Soest waar wel wat aan moet worden gedaan. Ik zou van u willen horen wat wij in Soest met de Su rinamers gaan doen, U heeft gesproken over een tijde lijk opvangcentrum waarin ze gedurende zes weken worden opgevangen. Ik heb ergens gelezen dat als je deze mensen een beetje wilt opvangen, je drie maan- den nodig hebt. Wanneer hier Surinaamse gezinnen komen wonen, hoe zit het dan met de werkgelegen heid, de scholing en de sociale opvang van deze men sen? Ik weet niet of het wel zo is, dat zij na zes we ken naar elders vertrekken. Overigens zullen er in Het Witte Huis steeds nieuwe Surinamers komen en we blijven daar dus een concentratie van Surinamers houden. Vlak daarnaast hebben we een concentratie van Turkse gastarbeiders. Ik heb in notulen met betrekking tot het zusterhuis gelezen dat er plaats was voor tachtig personen. Ik kan het mij dan ook wel voorstellen dat de Turkse gastarbeiders een beetje zijn gaan dringen toen bleek, dat er honderd in moesten. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzit ter! Ik heb met betrekking tot de recente problemen die zich zaterdag bij Het Witte Huis hebben afge- 170

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 171