176 kwestie van: Wij moeten nu bekijken of het moge lijk is om op het ene terrein het nog gecontracteerde aantal Turken onder te brengen en op het andere ter rein een nieuw contract te sluiten ten aanzien van het onderbrengen van rijksgenoten. Het nieuwe contract loopt een jaar en is erop gericht dat Het Witte Huis dienst zal doen als een centrale opvangplaats waarin rijksgenoten gedurende twee a drie weken worden ondergebracht. De rijksgenoten die langer in Soest zullen blijven, zullen ongetwijfeld worden onderge bracht in de wooneenheden, omdat die ook de aan loop kunnen zijn tot het gewennen aan Nederlandse woonomstandigheden. In dat verband wordt op het ogenblik een aantal wooneenheden opgeknapt, ver frist en aangepast. Op dat stuk ligt de zaak dus vrij duidelijk. Dat de Turken in Het Witte Huis geen huurbescher- ming hebben, komt doordat het contract met Poly- norm is gesloten. Polynorm sluit een contract voor een bepaald aantal mensen en de mensen worden in gevuld door Polynorm. Als er Turken voorgoed naar Turkije teruggaan, kan Polynorm anderen in hun plaats stellen in Het Witte Huis tot het aantal dat is gecontracteerd. Voor de Turken geldt derhalve een volkomen andere rechtsverhouding dan voor gewone huurders. En dan komt natuurlijk de andere vraag om de hoek kijken, die wij niet kunnen beantwoorden, waar wij ook geen directe bemoeienis mee hebben, maar die naar mijn gevoel op een ander vlak niet voldoende aangepakt en begeleid is. Ik doel hier op het feit dat de verhouding werkgever-werknemer ten opzichte van Nederlandse werknemers anders verloopt dan ten op zichte van buitenlandse werknemers en dat de Neder landse vakbeweging naar mijn gevoel wat meer aan dacht besteedt aan de Nederlanders dan aan de gastar beiders. Dit is er waarschijnlijk ook een van de oorza ken van, dat de voor de gastarbeiders geldende rechts verhoudingen nog bijna middeleeuws zijn. De heer DE WILDE: In dit geval heeft de vakbond zich zeer intensief en zeer goed met de zaak bemoeid. De VOORZITTER: Ik stel niet dat er in dit geval wel of niet actief is gehandeld. Het gaat om de rechtsver houdingen, de contracten, de overeenkomsten. In geen enkele collectieve arbeidsovereenkomst vindt men bepalingen als die welke in deze contracten voor komen. Wat dat betreft bestaat er bij mij zorg over of men daar wel voldoende aandacht aan heeft geschon ken. De heer DE WILDE: Daar heeft u gelijk in. De VOORZITTER: Ik kan mij voorstellen dat in een hoogconjunctuur, als alles toch loopt en er toch vol doende mogelijkheden zijn en een werkgever zich er wel voor zal wachten om al te eenzijdig met een con tract te gaan wapperen, men zich daar niet zo het hoofd over breekt. Maar ik meen dat nu voor deze mensen toch zeker wel het moment is aangebroken om er zich het hoofd over te gaan breken. Want an ders voorzie ik dat er elders in den lande nog meer van deze problemen ontstaan. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijn heer de voorzitter! Ik wil even ingaan op uw opmer king dat het college van niets heeft geweten. De eerste keer dat de Turken weggingen, naar ik meen op 13 maart, heb ik op maandagmorgen om half tien de sociale dienst gebeld. Daar wist men van niets. Daar kan ik inkomen. Men adviseerde mij me met u in verbinding te stellen. Maar u was toen net grieperig en dat kon dus niet. De VOORZITTER: Ja, ik lag op bed. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Aan het eind van die week heb ik u wel gesproken en toen zei u: Ja, we gaan Van Kampen op het matje roepen. Veer tien dagen daarna heb ik met de heer Hengeveld ge sproken, die mij zei: Het is allemaal geregeld. Dan kan ik het mij haast niet voorstellen dat u van de tweede keer vooraf niets heeft geweten. De VOORZITTER: Neen, niets. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Dat is voor mij onbegrijpelijk. De VOORZITTER: Voor mij ook. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik moet allereerst mijn oprechte spijt betuigen ten opzichte van mevrouw Korthuis wanneer ik haar gekwetst heb met het woord „deportatie", want dat was beslist niet de bedoeling. Dit woord is verleden week ook gebruikt in een Brandpuntuitzending toen het ging over de overplaatsing van PTT'ers uit Den Haag naar Groningen. Wanneer ik aan kinderen dit woord moet uitleggen, kan ik daar onmogelijk de intentie inleg gen die mevrouw Korthuis bedoelt. Ik weet niet of cht een kwestie van generatieverschil is; ik heb de oor log ook als kind meegemaakt. Ik versta onder dit woord zoals ik het hier heb gebruikt precies wat er in de dikke Van Dale staat en niet de intentie die me vrouw Korthuis bedoelt. Als ik haar daardoor ge kwetst heb, dan spijt mij dat. Er zijn vier partijen in het geding, nl. Polynorm, de heer Van Kampen, het ministerie van cultuur, recrea tie en maatschappelijk werk en de gemeente. Ik vind dat toch iets te veel met de verwijtende vinger is ge wezen naar het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Ik meen dat andere instanties schuldiger zijn. Ik neem het toch een beetje op voor het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappe lijk werk; ik vind dat er van die zijde, met name door de staatssecretaris, maandagmorgen goed is gerea geerd. De heer DE WILDE: Dat was tenminste een herstel van de fout. De heer VISSER: Precies. Er zullen inderdaad fouten gemaakt zijn, maar ik wil niet alle schuld op het mi nisterie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk schuiven. Mijnheer de voorzitter. Ik wil even uitleggen wat ik met het platform bedoel. Wij hebben vanavond beslo ten tot de instelling van een loodzware regionale schoolraad. Hoe zo'n raad functioneert is voor mij een raadsel. Onder het platform versta ik een regelma tig contact met mensen van de Werkgroep Buiten landse Werknemers, iemand van Polynorm, iemand die in de Bir kt woont, iemand van Het Witte Huis en de door u bedoelde persoon die de Surinamers moet begeleiden; een openbaar contact waarin de hele pro blematiek goed wordt uitgesproken en dat zo open baar mogelijk is, zodat wij ook regelmatig de resulta ten ervan horen, Het platform is al twee of drie keer beloofd. Het college heeft al twee jaar geleden toege zegd, dat het er zou komen. Bij de laatste begrotings behandeling heb ik de werkgroep gevraagd of ik er weer om moest vragen en toen zei men: Het gaat al lemaal zo goed met de gemeente, er is een goed con tact.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 177