Ik meen dat de vakbeweging, met name het N.K.V.,
waar vele Turken bij zijn aangesloten, zaterdag ook
vrij vlug ter plaatse was en alle moeite heeft gedaan
om de zaak tot een oplossing te brengen.
De VOORZITTER: Ja.
De heer VISSER: Maar nu de problematiek alleen
maar groter wordt, blijkt toch dat er een enorme be
hoefte aan een platform is en ik wil toch graag de
toezegging van u dat het er komt. Ik wacht de resul
taten met spanning af.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter!
Ik heb gevraagd hoe de procedure is geweest en welke
commissies c.q. instellingen zijn ingeschakeld bij de
besluitvorming. Ik snap niet dat u daarop hebt geant
woord met: Mag het? U mag rustig, als u maar ver
standig doet. Ik heb in het geheel niet gezegd, dat wij
als C.D.A. er bezwaar tegen hebben, dat hier rijksge
noten komen.
Als ik goed geïnformeerd ben, zou er dezer dagen een
gesprek plaats vinden met de Stichting Buitenlandse
Werknemers, de werkgever Polynorm en de Turken.
Het zou misschien goed zijn eens na te gaan of dat
gesprek heeft plaats gehad en alsnog te proberen ook
de gemeente daarbij gesprekspartner te doen zijn.
De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Ik laat
het bij de kritiek op het ministerie van cultuur, recrea
tie en maatschappelijk werk zoals ik die naar voren
heb gebracht. Ik heb geen spijt van wat ik heb gezegd,
maar ik ga niet verder; ik ga de raad dus niet voorstel
len om ons per brief tot het ministerie van cultuur,
recreatie en maatschappelijk werk te wenden, want
dat zou te grote proporties krijgen.
Ik dank u voor de toezeggingen die u heeft gedaan
en ik wens u sterkte bij alle problemen die op dit
punt ongetwijfeld nog zullen volgen.
De VOORZITTER: Daar twijfel ik niet aan.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer de voorzit
ter! Ik ondersteun volledig het verzoek van de heer
De Wilde dat het college een onderhoud zal hebben
met de bewoners van de Birkstraat. U heeft gezegd
dit te zullen bespreken in het college. Wat doen we
met de aan de raad gerichte brief als het gesprek in
het college het negatieve resultaat heeft dat het on
derhoud niet zal plaats vinden?
De VOORZITTER: Het lijkt mij vrij onwaarschijn
lijk dat wij het niet zullen doen
De heer VAN LOGTENSTEIN: O.K.
De VOORZITTER: maar dan zou de brief mis
schien in een iets uitgebreidere vorm kunnen worden
verstuurd. Dat lijkt mij dan wel wenselijk. Ik neem
aan dat wij er wel uitkomen.
Dames en heren. Wat het platform betreft kan ik de
heer Visser zeggen, dat hij als lid van de commissie
sociale zaken in deze commissie alle gelegenheid krijgt
om de zaak verder uit te diepen.
Op de vraag van de heer Van Poppelen hoe het colle
ge ertoe is gekomen om op het verzoek tot medewer
king bij de opvang van rijksgenoten positief te reage
ren, heb ik gevraagd: Mag het? Dat heb ik alleen op
die vraag geantwoord, Wij begrijpen elkaar dus best.
Maar misschien was alleen het verband een beetje
zoek. Burgemeester en wethouders zijn belast met de
woonruimteverdeling. Dus de verantwoordelijkheid
van burgemeester en wethouders is er. Pas daarna
vindt uiteraard het overleg met de commissie woon
ruimte plaats. Mijn directe reactie was gewoon: Mag
het? Meer niet. Ik zou de heer Van Poppelen dan ook
willen zeggen: Tilt u er niet zo zwaar aan op de late
avond.
Het optreden van het N.K.V. is prima geweest. Mijn
intentie was alleen dat men in de toekomst meer aan
dacht zal moeten geven aan de contracten en de on
derbrenging.
De stichting is in dit hele spel uiteraard ook een be
langrijke factor.
Nadat hem is gebleken dat geen der leden meer het
woord verlangt over het aan de orde zijnde agenda
punt, sluit de VOORZITTER de bespreking.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben
nog twee kleine punten.
De heer OLDENBOOM: Dat zal best, mijnheer de
voorzitter, maar ik heb een ordevoorstel. Ik moet er
morgen om zeven uur uit
De VOORZITTER: Ik ook.
De heer HILHORST: Dan zijn wij al aan het werk.
De VOORZITTER: Ik heb de discussies alleen geleid,
de raad heeft ze gevoerd.
De heer OLDENBOOM: Maar u kunt voorstellen op
een gegeven moment te eindigen.
De VOORZITTER: Dat kan wel, maar er komt een
punt dat geen uitstel kan lijden en daar zullen we
het toch nog even over moeten hebben.
Dames en heren. Wij voegen aan de agenda een punt
toe dat luidt als volgt:
91 Benoeming van een hoofd van de te stichten openba
re school in Overhees.
De VOORZITTER: Dames en heren. In verband met
de termijnen, het begin van het schooljaar en de op
zegtermijn van aspirant-hoofden van scholen hebben
wij gemeend dit punt toch nog in deze raadsvergade
ring te moeten brengen, afgezien van de noodzaak om
te zorgen dat wij nog een sollicitant overhouden in
verband met het feit dat vele gemeenten zich met be
noemingen bezighouden. Vanmiddag heeft de onder
wijscommissie vergaderd onder leiding van de heer
Ebbers, aan wie ik nu het woord geef.
Wethouder EBBERS: Mijnheer de voorzitter! De
raad is een enkelvoudige voordracht voorgelegd. Wij
zijn aanvankelijk uitgegaan van vier kandidaten,
maar tot onze grote spijt zijn binnen een week drie
kandidaten afgevallen. De overgebleven kandidaat
stond hoog op de aanvankelijk opgestelde meervou
dige voordracht. Deze kandidaat heeft ook bij een
andere gemeente gesolliciteerd. Een benoeming in die
gemeente wordt door hem geprefereerd. Niettemin
heeft hij zijn sollicitatie in Soest niet ingetrokken.
Hij wilde ook hier een ijzer in het vuur houden Als
de raad deze kandidaat nu benoemt, zullen wij hem
morgen telefonisch moeten mededelen dat wij in af
wachting van het besluit van de raad van de andere
gemeente toch vast proberen de procedure op gang
te brengen om niet geheel zonder te komen.
De heer HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter! Ik
kan me de argumentatie van wethouder Ebbers heel
goed voorstellen. Ik ben'gisteren ook op sollicitatie-
bezoek geweest en ik moet zo meteen weer weg. Je
moet er ontzettend vlot bij zijn, want men sollici
teert overal.
Het college heeft haast met dit agendapunt, omdat
de kandidaten meer sollicitaties hebben lopen. Maar
met ingang van welke datum denkt het college de be
noeming te effectueren?
177