weten dat er met betrekking tot dergelijke plannen
subsidieregelingen gelden in de sfeer van wat er in dit
verband wat groots stadsvernieuwing heet, waarbij er
vanwege het rijk subsidies kunnen worden verstrekt
ten aanzien van de aankleding van de omgeving. Wat
de Molenstraat betreft is natuurlijk ook het probleem
van de riolering aan de orde, omdat de huizen aldaar
niet zijn gerioleerd. Als de huizen aan de Molenstraat,
met name de huizen aan de lagere kant, zouden wor
den gehandhaafd, dan zou het kunnen zijn dat het
college hetgeen er ten aanzien van de Molenstraat zou
gebeuren, ook wat de wegen, de aankleding, met na
me de plantsoenen en dergelijke betreft, in één pak
ket aan de orde wil stellen, ik wil op dit moment wel
uitspreken, dat de situatie in de Molenstraat tussen de
Engweg en de Nieuweweg troosteloos is en dat daar
wel wat aan moet gebeuren.
Het voorstel overtuigt ons wel. Ik zet wel een vraagte
ken bij de hierin genoemde f. 150.000,-. Ik vind dit
bedrag hoog, maar ik ben niet voldoende deskundig
om te kunnen beoordelen of het te hoog is en als van
de kant van het college wordt gezegd, dat er voor de
werkzaamheden in kwestie echt f. 150.000,- nodig is,
dan zal ik mij daarbij neerleggen.
Ik ben de overtuiging toegedaan, dat in dit verband
niet doorslaggevend moet zijn wat de bewoners ervan
vinden. Ik kan mij wel voorstellen dat niet alle bewo
ners verrukt zijn van de aanleg van voetpaden, maar
het komt mij voor dat doorslaggevend is of deze aan
leg uit een oogpunt van verkeersveiligheid nodig is. Ik
meen dat uit dat oogpunt deze aanleg inderdaad nood
zakelijk is. De Heuvelrugroute loopt deels door
Soest-Zuid heen, het parkeerplaatsje bij de Sparren
laan wordt op zon- en feestdagen zeer druk bezocht,
er is daar een grote toeloop naar de duinen en het is
duidelijk dat als daar niets gebeurt, er hier en daar toch
echt penibele verkeerssituaties gaan ontstaan. Ik heb
het gevoel dat het meer dan verantwoord is, dat daar
een stuk geld in wordt gestoken.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Mij is
niets bekend over een uitbreiding van de parkeerplaats
bij de Sparrenlaan, maar het zou kunnen dat daarover
iets is vermeld in de stukken van de ambtelijke ver-
keerscommissie
De heer HOEKSTRA: Ik heb het woensdag ergens ge
lezen.
Wethouder EBBERS: Het is mogelijk dat de ambtelij
ke verkeerscommissie een desbetreffend voorstel
doet of heeft gedaan dat volgende week in een raads
commissie wordt besproken. Als het parkeerterrein
wordt uitgebreid, dan zou ik mij kunnen voorstellen
dat dat inderdaad zou kunnen worden gecombineerd
met de aanleg van een voetpad langs de Sparrenlaan
ten zuiden van de Larixlaan. Ik meen dat dat punt
maandag a.s. kan worden besproken en dat het geen
probleem behoeft te zijn om dan eventueel te zeggen,
dat er met de aanleg van het voetpad nog even wordt
gewacht. Ik meen dat we het zo kunnen oplossen.
De heer HOEKSTRA: O.k.
De VOORZITTER: Ik meen dat de boscommissie er
dan nog wel graag adviezen over wil geven of de par-
keergelegenheden daar wel zo nodig moeten worden
uitgebreid.
De heer HOEKSTRA: Ik heb mij in de commissie
openbare werken ook al afgevraagd, mevrouw de voor
zitter, of het wel juist zou zijn dat er een heel stuk
straat wordt aangelegd nogal ver het bos in. Ik meen
dat de mensen daar graag over een stukje zand lopen.
Maar ik ga graag akkoord met hetgeen wethouder Eb-
bers zoeven heeft gezegd.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter. Wij
zijn in afwachting van wat er met de Molenstraat gaat
gebeuren. Wij wachten met name op een antwoord op
de vraag of de plannen tot renovatie van de huizen al
daar doorgaan. Wij hebben onze aandacht natuurlijk
ook wel op de Molenstraat gericht, ook al denkt de
heer Visser dat wij voorstellen doen op basis van enig
geprik in een hoeveelheid stukken. Het lijkt mij juist
dat wordt geprobeerd om hetgeen er in de Molen
straat zal gebeuren, onder te brengen in één krediet.
Je kunt daar moeilijk iets gaan doen vooruitlopende
op de totaliteit. Want als de huizen daar gehandhaafd
blijven, dan moet je gaan rioleren, de hele straat om
gooien enz. Ik zou het erg op prijs stellen als wij op
korte termijn wisten wat er met de huizen aan de Mo
lenstraat gaat gebeuren. In dit verband is natuurlijk
ook de doortrekking van de Dalweg van belang, aan
gezien als gevolg van die doortrekking het verkeer in
de Molenstraat aanzienlijk minder zou worden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
114 Voorstel tot het weigeren van ontheffing van het be
paalde in artikel I van de „Zoneverordening Hinder
wet" zulks ten behoeve van het oprichten, in wer
king brengen en in werking houden van een kantoor
en een magazijn annex assemblagewerkplaats op/in
het perceel De Beaufortlaan 22a, kadastraal bekend
gemeente Soest, sectie D, nummer 3413 door de Fir
ma Watts B.V.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! In
het voorstel worden planologische gronden als be
zwaar aangevoerd, omdat het perceel in kwestie in
het oude bestemmingsplan Landelijk Gebied ligt. Ik
wijs erop dat dat perceel buiten het nieuwe bestem
mingsplan Landelijk Gebied dat in februari jl. door
de raad is gegaan, is gehouden en dat naar mijn me
ning de planologische bezwaren min of meer een tij
delijk karakter hebben. Ik vind dit een reden om niet
akkoord te gaan met het voorstel. Ik zou de gevraag
de ontheffing graag wel verleend zien.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik
spreek voor mijn persoonlijke rekening. Ik kan niet
namens de fractie spreken. Ik behoor tot degenen die
zich ernstig afvragen of je de gevraagde ontheffing
wel mag weigeren. Het is mij opgevallen dat er nu een
andere procedure wordt gevolgd dan het geval is ge
weest in 1973, toen het ging over een reparatie-in
richting voor horse-trailers van de heer Brink. In
1973 is het college eerst de normale hinderwetproce
dure gaan volgen. Toen er van de kant van de omwo
nenden bezwaren naar voren kwamen tegen het voor
nemen om een hinderwetvergunning aan het bedrijf
van de heer Brink te verlenen, heeft het college in de
cember 1973, naar ik aanneem na weging van de be
zwaren, aan de raad voorgesteld om de hinderwet
vergunning niet te verlenen. Nu volgt het college een
andere procedure; het gaat nu niet eerst de hinderwet
procedure toepassen, maar het gaat nu eerst de raad
ten principale een uitspraak laten doen over de vraag
of hij bereid is om de gevraagde ontheffing te verle
nen. Zou de raad deze ontheffing weigeren, dan komt
er geen hinderwetvergunningprocedure aan de orde.
191