Mevrouw de voorzitter. Al met al is het voor onze
fractie moeilijk om hetzij de ene kant hetzij de ande
re kant uit te gaan. Ik meen dat wij ons het meest
kunnen vinden in aanhouding van het voorstel met
de bedoeling dat een en ander nog eens rustig wordt
bekeken en wordt afgewacht wat er dan uitkomt.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij blijven al
tijd met een moeilijkheid zitten, ook wanneer over
eenkomstig het voorstel van de heer De Wilde het voor
stel werd aangehouden en eerst eens de hinderwetpro
cedure, die toch moet worden gevolgd, werd bekeken.
De ontheffing van artikel 1 van de Zoneverordening
Hinderwet is er eigenlijk, omdat er in de oude be
stemmingsplannen geen gebruiksbepalingen zitten. Als
we allemaal nieuwe bestemmingsplannen hebben,
hoeven we ons niet meer met deze ontheffingen bezig
te houden, omdat er in de nieuwe bestemmingsplan
nen wel gebruiksbepalingen zitten. Wat dat betreft
gaat het om een stukje planologie, terwijl de Hinder
wet eigenlijk voor iets anders is uitgevonden. Ik blijf
dat een moeilijkheid vinden.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Van Ee naar vo
ren heeft gebracht wijs ik erop, dat het perceel in
kwestie op het ogenblik de bestemming bosbouw
heeft. Als wij een bestemming wijzigen en iemand
daarvan schade ondervindt, dan kan hij krachtens ar
tikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een
schadevergoeding claimen. Maar als wij in het onder
havige geval de gevraagde ontheffing weigeren, wat
eigenlijk een planologische maatregel voor oude be
stemmingsplannen is, dan zou de eigenaar van het per
ceel naar mijn mening geen recht op een schadever
goeding hebben, omdat het perceel in het oude be
stemmingsplan de bestemming bosbouw heeft. Als ik
de jurisprudentie nalees, dan vind ik dat er heel erg
veel mensen krachtens artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening in de kou blijven staan die
meer rechten op schadevergoeding zouden hebben
dan de eigenaar van het onderhavige perceel, die ten
slotte iets heeft gedaan op een perceel dat de be
stemming bosbouw heeft. Dit neemt niet weg dat ik
persoonlijk deze materie toch wel moeilijk vind.
Het perceel in kwestie is inderdaad niet opgenomen
in het nieuwe bestemmingsplan Landelijk Gebied. Er
moet voor het hele Soestduinen nog een nieuw be
stemmingsplan komen. Wij weten natuurlijk nooit
wat de gemeenteraad doet, maar ik zie het niet zo
eentweedrie gebeuren, dat de gemeenteraad op het
onderhavige perceel een bedrijfsbestemming zal leg
gen.
Mag ik al bij al voorstellen dat het voorstel wordt
aangehouden, dat we eerst eens aftasten wat de me
ning van de omwonenden is en dat wij er dan nader
op terugkomen?
De heer DE WILDE: Graag, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Er zijn inderdaad investeringen
gedaan, maar degene die dat heeft gedaan, was wel
duidelijk op de hoogte van de voorschriften die er op
het ogenblik zijn. Maar het is een moeilijk geval en ik
wil dus graag het voorstel van de heer De Wilde, dat
naar ik aanneem ondersteund wordt, overnemen om
het voorstel aan te houden, een en ander nog eens na
der te bekijken en de zaak ook nog eens goed door te
spreken in de commissie ruimtelijke ordening.
Het voorstel wordt aangehouden.
115 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de reparatie van het dak van de sporthal „Beu
kendal".
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Het spreekt vanzelf dat het dak van de sporthal
moet worden gerepareerd.
Wij menen dat er in het vervolg in ieder geval van alle
bedrijven die werkzaamheden voor onze gemeente
verrichten, een zo groot mogelijke garantie moet
worden gevraagd, opdat wij in de toekomst niet meer
worden geconfronteerd met allerlei heel vage rappor
ten, waarbij je je afvraagt of hetgeen erin wordt ge
steld wel juist is, en met grote uitgaven die volgens
onze fractie hadden kunnen worden voorkomen als er
indertijd bij het aangaan van overeenkomsten met be
drijven heel duidelijk behoorlijke garanties waren ge
vraagd. Wij zullen er in de toekomst vast nog wel
eens mee worden geconfronteerd, dat er ten aanzien
van bedrijven die werkzaamheden voor ons verrich
ten, totaal geen garanties zijn gevraagd, waardoor die
bedrijven als het erop aankomt, zich er gewoon van
afmaken door te zeggen: Wij hebben er geen belang
stelling meer voor. Ik meen dat wij er zo scherp mo
gelijk op moeten toezien, dat er voldoende garanties
worden verleend. Als iemand goed werk maakt, dan
geeft hij rustig tien jaar garantie. Bedrijven die aanbie
den om iets tegen een wat lagere prijs uit te voeren,
moeten wel eens een klein beetje schipperen. Ik meen
dat wij bij het aantrekken van bedrijven heel voorzich
tig moeten zijn en in ieder geval de eis moeten stel
len, dat ze garanties geven tot de normale limieten die
daarvoor zijn gesteld.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Ik wil de woorden van de heer Van den
Brakel over de garantie graag even onderstrepen. Wij
hebben het er in de sportstichting ook uitgebreid over
gehad. Er ligt inderdaad nog een geval als het onder
havige; dat zal hier eerstdaags wel aan de orde komen.
Ik heb begrepen dat men nu stukjes van het dak gaat
repareren. Is er dan nog enige vorm van garantie mo
gelijk?
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
uit het voorstel de indruk gekregen dat wanneer de
voorgestelde reparatiemethode wordt toegepast, er de
eerste jaren geen vuiltje meer aan de lucht zal zijn.
Ik heb voorts begrepen dat Sportbouw B.V., de bou
wer van de sporthal, met betrekking tot de schuld
vraag stelt, dat er nu andere methoden worden toe
gepast dan er indertijd werden toegepast. Wat nu tech
nisch mogelijk is schijnt toen technisch niet mogelijk
geweest te zijn. Ik zou graag weten wat de reden is
waarom de gemeente nu toch weer, ondanks de opge
dane ervaring, bij dezelfde firma te biecht is gegaan.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In het
voorstel staat dat de te maken kosten geen uitvloei
sel van gemaakte fouten zijn, doch zijn ontstaan door
een uitvoering die op het moment van de bouw van
de sporthal gebruikelijk was. Toen de sporthal werd
gebouwd, is er een garantie van de vereniging Vebidak
gevraagd en ook, naar ik meen voor een jaar, verkre
gen. Nu zegt deze vereniging in haar rapport dat de
toenmaals toegepaste constructie niet meer wordt
toegepast. Ik geloof dat wij ons in de toekomst maar
niet meer moeten inlaten met al die adviseurs en al
die mooie rapporten, doch dat wij gewoon de aanne
mer maar moeten laten garanderen. Ik geloof nl. dat
de schuld toch bij de merkwaardige vereniging Vebi
dak ligt.
193