of het behouden van een bepaald sfeertje toch wel
degelijk ook in de gaten zouden moeten houden wat
het gaat kosten als wij in plaats van het St. Josephge-
bouw op te knappen een efficiënte ruimte zouden
creëren. Je moet het een en het ander degelijk tegen
elkaar afwegen. Wij hebben enige lering kunnen trek
ken. De zaak doet mij sterk denken aan de muren van
de school aan de Molenstraat die voor de eeuwigheid
waren gebouwd, daar waar de bibliotheek nu is ge
bouwd. Dat gebouw zou worden gerenoveerd, maar
ten slotte kwam de aannemer vragen of hij ook die
muren mocht omhalen, aangezien dat goedkoper was.
Dan krijg je toch wel de situatie dat je op een plek
die je misschien niet hebt gewild een gebouw neerzet
met een indeling die je niet hebt gewild; dan wandel
je, aanvankelijk uitgaande van renovatie, stap voor
stap de verkeerde kant uit. Wanneer wij denken aan
grootscheepse opknappogingen, dan moet er het een
en ander heel goed tegen elkaar worden afgewogen.
De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wij
hebben voor het St. Josephgebouw een beheerscom
missie. Daarin zitten ook enkele raadsleden. Zijn die
vanavond toevallig allen afwezig?
De heer VAN LOGTENSTEIN: Ja, dat zijn de heren
Lange en Storimans.
De heer HOEKSTRA: O.
Ik ben het er met mevrouw Korthuis over eens, me
vrouw de voorzitter, dat er al heel lang sprake van is,
dat er zou worden gerapporteerd hoe het gebouw zou
kunnen worden hersteld en wat dat zou kosten. Op
basis van een dergelijk rapport zou kunnen worden
bepaald of het gebouw wordt afgebroken dan wel
wordt gerenoveerd. Als zou worden besloten het ge
bouw te renoveren, dan zou het in het kader van de
renovatie treffen van de nodige brandveiligheidsvoor
zieningen voordeliger zijn dan het treffen van die
voorzieningen voorafgaande aan de renovatie.
De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Wij moe
ten een rapport hebben dat ons duidelijk maakt waar
aan wij toe zijn. Wij moeten niet reeds nu zeggen, dat
Artishock in het St. Josephgebouw moet blijven, om
dat er in wezen geen alternatief is. Wij moeten als
wij straks het rapport zien, eventueel ook de moed
kunnen opbrengen om te zeggen, dat dit gebouw
moet worden afgebroken, omdat wij dan iets anders
hebben. Daarom vind ik het rapport essentieel en fun
damenteel voor onze beleidsvorming en lijkt het mij
juist, dat het voorstel nu wordt aangehouden en dat
ervoor wordt gezorgd, dat wij over het bedoelde rap
port beschikken alvorens wij tot het doen van uitga
ven aan het St. Josephgebouw besluiten.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik zou het een doen
en het ander niet laten, mevrouw de voorzitter. Het
lijkt mij juist dat het voorstel van het college wordt
aangenomen, omdat het nog steeds slechts een kre
diet betreft. Dat moet de molen in en kan dan altijd
nog op een bepaald moment worden gestopt. De kwes
tie van de brandveiligheidsvoorzieningen speelt reeds
sinds 1973 en de vraag naar een algeheel taxatierap
port dateert mijns inziens van eind 1974. Toen ik in
de beheerscommissie zat, had ik de indruk dat de
brandveiligheidsvoorzieningen spoediger zouden wor
den getroffen. Het betreft hier niet een kwestie van
uitbreiding, doch gewoon een kwestie van instandhou
ding van de functie van het gebouw. Als de nu voor
gestelde voorzieningen niet worden getroffen, dan kun
je in wezen het gebouw morgen sluiten. De P.U.E.M.
en het gasbedrijf zouden in staat zijn om het morgen
inderdaad te sluiten. Daar moeten wij wel rekening
meehouden.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik
weet niet of u al de gelegenheid heeft gehad om eens
na te gaan wat voor toezeggingen er van de kant van
het college tijdens de begrotingsbehandeling zijn ge
daan. Ik wil nu wel herinneren aan het feit dat wij in
december 1974 heben gevraagd en van het college ver
volgens de toezegging hebben gekregen, dat het colle
ge zou overleggen een begroting waaruit zou blijken
wat renovatie van het St. Josephgebouw zou kosten
en wat eventueel een alternatief zou zijn. Dit debat
valt mij een beetje tegen in die zin, dat wij nu nog
over hetzelfde praten dat wij reeds in december 1974
gevraagd en ook gekregen hebben. Het voorstel zoals
het nu op tafel ligt, zonder een verwijzing naar een
renovatiebegroting en een alternatief, is onaf. Ik ben
het volstrekt eens met degenen die pleiten voor een
visie op een wat langere termijn.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik ge
loof dat in de gaten moet worden gehouden dat Arti
shock moet kunnen blijven werken. Wij kunnen na
tuurlijk wel van alles bedenken om de werkzaamhe
den van Artishock op te schorten en intussen op ons
gemak eens even aan het gebouw te morrelen enz.,
maar Artishock moet blijven werken. Artishock wenst
te blijven werken in het St. Josephgebouw. Dit houdt
in dat op dit moment mijns inziens de nu voorgestelde
brandveiligheidsvoorzieningen voor de voortzetting
van de activiteiten van Artishock eigenlijk zo belang
rijk zijn, dat ze dienen te worden uitgevoerd. Het
reeds ver vóór december 1974 aangekondigde rapport
zou spoedig moeten worden uitgebracht, maar ik ge
loof dat om Artishock aan de gang te houden deze
voorzieningen zullen moeten worden getroffen. Arti
shock kan wat dat betreft niet wachten en de zaken
kunnen daar niet worden opgehouden. Er moet wor
den gewerkt, men wil werken, maar wij willen ander
zijds niet dat er ongelukken gebeuren. Vandaar het
nu aan de orde zijnde voorstel.
De heer DE WILDE: Wordt er aan het bedoelde rap
port al gewerkt en hebben wij het spoedig te verwach
ten? Dat rapport zal natuurlijk veel oplossen.
Wethouder PLOMP: Ik kan u op dit moment niet
zeggen hoe ver men ermede is, mijnheer de Wilde,
maar het is natuurlijk duidelijk dat het feit dat wij er
vanavond over hebben gesproken de zaak eerder naar
voren zal brengen. Mij wordt net ingefluisterd, dat er
bij de beheerscommissie iets aanwezig zou zijn dat
het rapport zou kunnen zijn.
De heer HOEKSTRA: In ieder geval ideeën.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Men is
ermede bezig.
Wethouder PLOMP: Het is alleen nog niet boven wa
ter.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zal graag
vernemen of u zich toch wel met de door het college
voorgestelde noodzakelijke voorzieningen kunt vere
nigen. De eerste jaren zal Artishock, ongeacht hoe wij
nu alternatieven tegen elkaar afwegen en ongeacht wat
wij in de toekomst willen,, in ieder geval in het St. Jo
sephgebouw moeten werken en het lijkt mij onver
antwoord als wij nog een winter ingaan met het hui
dige grote gebrek aan brandveiligheid.
De heer VAN DEN BRAKEL: Het lijkt mij wel nood
zakelijk, mevrouw de voorzitter, dat de onderhavige
brandveiligheidsvoorzieningen op een dusdanige wijze