Nr. 9 Soest, 12 juni 1975
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag, 12 juni 1975 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A.
Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J.J.
Ebbers, M.A. van Ee, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Corne-
lissen, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam,
J.W. Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-Elion,
R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, G.A.W.G.A. Plomp,
J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, G. Stam, mevrouw M.F.
van Stiphout-Croonenberg, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus,
J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving de leden: P.C. Lange en mevrouw
P.J. Oranje-Entink.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik deel u mede dat
bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Oranje
en de heer Lange.
12(7 Beëdiging van de heer H.J. Goote als lid van de raad.
De heer Goote legt in handen van de voorzitter de
in de gemeentewet voorgeschreven verklaring en belof
ten a£
De VOORZITTER: Mijnheer Goote! Ik wens u van
harte geluk met uw benoeming tot lid van de raad. Ik
spreek de wens uit dat wij in u een gezellig en prettig
mederaadslid zullen hebben.
121 Benoeming van een wethouder.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! In september 1974 is door de fracties van de
V.V.D. en de P. v.d. A. een voorstel ingediend om
het aantal wethouders van vier naar drie terug te bren
gen. Het C.D.A. en Progressief Soest waren hiertegen,
omdat zij dit in strijd achtten met het gemeentebelang.
De fracties van de V.V.D., het C.D.A., de P. v.d. A.
en Progressief Soest zijn nu van mening dat het aantal
wethouders opnieuw tot vier moet worden uitgebreid.
Door te besluiten tot een college van vier wethouders
over te gaan, ontstaat er een geheel nieuwe situatie.
De fracties van de V.V.D. en de P. v.d. A. blijven van
mening dat voor een optimaal functioneren van het
college het gewenst is dat het C.D.A. eveneens verte
genwoordigd is in het college. Het college zou dan
moeten bestaan uit twee wethouders van de V.V.D.,
één van het C.D.A. en één van de P. v.d. A.
Tussen de fracties van de V.V.D. en het C.D.A. heeft
inmiddels een briefwisseling plaats gevonden die aan u
is toegezonden. Wij verzoeken u deze correspondentie,
die wij hierbij overleggen, in de notulen van deze ver
gadering op te nemen.
„Christen Democratisch Appèl
Raadsfractie Soest
Secr.: Gen, Winkelmanstraat 123,
Soesterberg.
Soest, 30 mei 1975
Aan de Raadsfractie van de Volkspartij voor
Vrijheid en Democratie,
p/a Mevrouw E. Korthuis-Elion,
Beatrixlaan 37,
Soest.
Geachte dames en heren,
Naar aanleiding van Uw dringend beroep op onze frac
tie om voor de resterende raadsperiode deel te nemen
aan het College van B en W en dit college uit te brei
den van 4 wethouders, mede gelet op het terzake bespro
kene in onze gecombineerde fractievergadering van
maandag 27 mei j.1. en met referte aan het telefonisch
onderhoud tussen Uw en onze fractievoorzitter, d.d.
29 mei j.1., hebben wij de eer U het volgende te berich
ten:
1. De uitbreiding van het College van 3 naar 4 wethou
ders, juichen wij van harte toe. De praktijk heeft o.i.
uitgewezen, dat een College van B en W bestaande uit
de burgemeester en 3 wethouders, in feite een onmo
gelijke zaak is. Het is mede uit dien hoofde, dat wij
de daartoe door Uw fractie en die van de P. v.d. A.
ingediende motie hebben afgewezen. Dat Uw fractie
en de fractie van de P. v.d. A. inmiddels tot de conclu
sie zijn gekomen, dat er 4 wethouders zullen moe
ten komen, is een bevestiging van ons in september
1974 ingenomen standpunt, hetgeen door de raadsle
den Plomp en Visser bij de stemming mede werd on
dersteund.
2. Onze fractie is, zoals U wellicht bekend zal zijn,
bereid om samen met de V.V.D. te komen tot de vor
ming van een wethouderscollege, op basis van 2
V.V.D-en 2 C.D.A.-wethouders. Wij achten, alle door
U aangevoerde motieven ten spijt, dit nog steeds de
beste oplossing in het belang van de gemeente.
3. Door Uw fractie werd in de vergadering van maan
dag 27 mei jl. bij monde van Uw voorzitter een drin
gend beroep op onze fractie gedaan om aan de vor
ming van een „4-mans" college mede te werken. Dit
verzoek hebben wij in ernstige overweging genomen,
waarbij zij aangetekend, dat de openhartigheid van
het gesprek door ons als positief is ervaren.
4. „De afschuwelijke konsekwentie om een 4-mans
college" te vormen met de P. v.d. A.", zoals Uw frac
tie-voorzitter het uitdrukte, kunt U onze fractie
moeilijk aanrekenen, want dat is niet onze, maar even
tueel Uw keuze.
5. Een „4-mans college", gevormd door de V.V.D. en
de P. v.d. A., zou redelijkerwijs gesproken moeten
bestaan uit 3 V.V.D.- en 1 P. v.d. A.-wethouder. Of
dit voor de fractie van de P. v.d. A. een enigszins aan
vaardbare oplossing is, wagen wij te betwijfelen, maar
het zou wel de meest juiste afspiegeling zijn naar ra
to van het aantal zetels waarmee V.V.D. en P. v.d. A.
in de raad zijn vertegenwoordigd.
6. Het zal U duidelijk zijn, dat wij, gelet op ons on-
derpunt 2 genoemde standpunt, een „4-manscollege"
op basis van de formule 2-1-1 nauwelijks aanvaard
baar vinden. Wij verzoeken U met klem dit standpunt
nogmaals met Uw fractie te bespreken en ons Uw
standpunt en of eventuele suggesties kenbaar te ma
ken. Uiteraard zijn wij bereid om aan elke vorm van
overleg in de persoon van onze fractievoorzitter, deel
te nemen.
7. Wij hopen en vertrouwen, dat U ons standpunt zult
kunnen begrijpen en wij spreken daarbij nogmaals de
203