4. Onze deelname aan het college sluit niet uit, dat wij Het te voeren beleid positief critisch zullen beoor delen. Wij verzoeken U Uw standpunt voor 5 Juni a.s. ken baar te maken. Hoogachtend, w.g. J.R. van Poppelen J.R. van Poppelen. (voorzitter) w.g. G. Stam G. Stam. (waarn. secretaris)." „Vredehofstraat 12 3 juni 1975 Aan de raadsfraktie van het Christen Democratisch Appèl te Soest Geachte Fraktie, Uw brief van 2 juni j.l. hebben wij als positief erva ren, hoewel wij Uw uitspraak als zou een aanzienlijk deel van onze achterban een 2-2 college voorstaan ten zeerste betwijfelen, daar ons hiervan niets is geble ken. Het doet ons echter veel genoegen, dat U gedurende de resterende raadsperiode aan het college van burge meester en wethouders wilt gaan deelnemen. Dat U bepaalde uitgangspunten en voorwaarden stelt vinden wij begrijpelijk. Wij betreuren, zoals wij dit steeds hebben gedaan, dat het aantal wethouders tot drie werd teruggebracht. Uw constatering dat dit niet in het belang van de ge meente is onderschrijven wij daarom geheel. U van Uw kant zult er begrip voor hebben, dat het overdragen van de portefeuille van Openbare Werken ons niet gemakkelijk valt, maar wij zullen hieraan toch onze medewerking geven, opdat bereikt wordt hetgeen wij onder a) van onze brief van 1 juni hebben gesteld. Met U stellen wij het op prijs, dat de huidige wethou der van onderwijs deze portefeuille blijft beheren. Uitgaande van een nieuwe situatie komt het ons juist voor, dat de kandidatuur van het CDA het eerst aan de orde komt. Aangaande punt 4 stellen wij dat het ook voor ons een vanzelfsprekende zaak is, dat deelname aan een colle ge blijft inhouden het positief critisch door iedere fraktie - door ieder raadslid - beoordelen van het be leid. Dit is noodzakelijk om te komen tot een goede afweging van alles, dat de leefbaarheid van onze ge meente kan bevorderen. Met de meeste hoogachting, w.g. (E. Korthuis-Elion) voorzitter w.g. (G.G.A, Alting-Ambrosius) sekretaris." Thans doen wij namens alle vier de fracties het volgen de voorstel: „De Raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen op 12 juni 1975, besluit het aantal wethouders te stellen op vier, stelt vast, dat hierdoor in de vakature van een 3e en een 4e wethouder moet worden voorzien, beschouwt als de 3e vakature die, waarin het CDA een kandidaat voor de benoeming voor zal dragen, terwijl in de 4e vakature door de PvdA een kandidaat zal worden gesteld." Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Voor de eerste vacature stel ik namens de fractie van het C.D.A. kandidaat de heer D Hoekstra. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Voor de tweede vacature stel ik namens de fractie van de P. v.d. A. kandidaat mevrouw M.F. van Stiphout- Croonenberg. De heer VISSER: Als enig overgebleven oppositie heb ik er behoefte aan, mevrouw de voorzitter, thans iets te berde te brengen en tegelijkertijd een stemverkla ring af te leggen Het is u waarschijnlijk opgevallen, dat ook ik het door mevrouw Korthuis ingediende voorstel heb ondertekend. Progressief Soest is er con tent mee dat deze gemeente straks weer wordt be stuurd door een college van burgemeester en wethou ders met vier wethouders. Elke burger in Soest is met ons van de noodzaak hiervan overtuigd En u weet dat wij als enige partij dit consequent van het begin af aan hebben bepleit en voorgestaan. Een motie van mij dienaangaande werd op 17 oktober 1974 door niemand in deze raad ondersteund. Tijdens een niet-besloten ledenvergadering van de P. v.d. A. op 9 september 1974 suggereerde de heer De Wilde, dat de uitverkiezing van wethouders voor taan maar moest plaats vinden in het openbaar. Ik hoop en ik wens dat de volgende keer degene die hier over een brief schrijft aan de ander meteen maar een kopietje stuurt naar de pers Dat voorkomt een hele boel gissingen en speculaties, en ook dat zal Soest zeer op prijs stellen. Wat de uitermate boeiende correspondentie betreft, waarvan vanavond voorgesteld is deze op te nemen in de notulen, nog het volgende. In een van de verzamel de zendbrieven (misschien kunnen we ze in de notulen opnemen onder het kopje „Nader tot u") kwam de wens naar voren „deze verklaring zonder discussie" te aanvaarden. In een gesprek met mijn collega-fractie voorzitters op 5 junijl. heb ik mij hiervan nadrukke lijk gedistantieerd. Ik vind nl. dat ook ik het recht heb mijn positief (dit woord werd zes keer in de briefwisse ling gebruikt) kritische houding te belijden. Wat mij bovenal intrigeert is de fraaie volzin in een van de V.V.D, epistels: „Indien U" (het C.D.A.) „besluit in het college zitting te nemen, kan zo spoedig mogelijk met de drie frac tievoorzitters (en met het ,,romp"-college) over de verdeling van de portefeuilles in de zin van het op maandagavond besprokene, worden overlegd." Voordat wij tot stemming overgaan, wil ik over de re sultaten van dit overleg - waarvoor ik niet ben uitge nodigd - graag wat meer opheldering hebben. Ik zal u echter eerst mijn mening vertellen. Uit de persberichten heb ik begrepen dat wethouder Ebbers teruggaat naar financiën. Daar ga ik mee ak koord. Hij is een degelijk en integer man aan wie ik met een gerust hart mijn portemonnee kan toever trouwen - al zal ik over de prioriteiten van de ge meente-uitgaven altijd wel principieel met hem blijven verschillen. Zowel het C.D.A. als de V.V.D. zijn van mening dat wethouder Plomp moet blijven zitten op onder wijs. Akkoord. Progressief Soest vindt dat de sfeer bij onderwijszaken aanmerkelijk verbeterd is in het afgelopen raadsjaar. Dat er wel eens iets met goed gaat - ik zal nu geen voorbeelden noemen -, ligt niet aan hem, maar is vooral te wijten aan de kortzichtige capriolen van sommige hoofden en bijna alle school besturen. 205

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 206