De VOORZITTER: Dat lijkt mij overbodig.
De heer VISSER: Het zijn geen enge geluiden; het zijn
geluiden van de Eng.
De VOORZITTER: Dames en heren! De vragen 1 en
2 zou ik gecombineerd willen beantwoorden. In arti
kel 47 van de algemene politieverordening van Soest
staat:
„1. Het is verboden zonder vergunning van burge
meester en wethouders op of aan de weg een toespraak
te houden, een mededeling te doen, een spreekkoor
ten gehore te brengen, of als standwerker op te tre
den.
2, Het is verboden zonder vergunning van de burge
meester op of aan de weg als muzikant of liedjeszan
ger op te treden dan wel een vertoning te geven.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt mede
voor het geval dat door middel van automatische,
elektrische of mechanische instrumenten iets wordt
vertoond of wordt ten gehore gebracht."
Dat zijn de motieven om, buiten de verkiezingstijd,
ook voor humanitaire acties een vergunning voor het
laten rijden van een geluidswagen te weigeren.
Met betrekking tot vraag 3 het volgende. Burgemees
ter en wethouders staan op het standpunt dat de men
sen in Soest de gelegenheid moeten hebben zo rustig
mogelijk te leven. Wij vinden het geluid van een ge
luidswagen dermate storend en - om een modern
woord te gebruiken - milieuverontreinigend, dat wij
met het afgeven van bedoelde vergunningen bijzon
der matig zijn. Wanneer in de brief van het college
staat, dat er nimmer toestemming wordt verleend,
moet ik daarbij een uitzondering maken: er is een
toestemming voor het laten rijden van een geluidswa
gen verleend - dat is er blijkbaar tussendoor gescho
ten - ten behoeve van de kledinginzameling van Max
Tailleur.
Als antwoord op vraag 4 zij medegedeeld, dat er jaar
lijks vijftien a twintig verzoeken worden ingediend
(schriftelijk, telefonisch of mondeling) om een ge
luidswagen te mogen gebruiken ten behoeve van eve
nementen van de meest uiteenlopende aard, onder
andere voor de aandachtvestiging op evangelisatiebij
eenkomsten, acties, bijeenkomsten van actiegroepen
(vorig jaar onder meer van tegenstanders van de mi
lieubelasting), sportevenementen, acties voor liefdadi
ge doeleinden.
Als antwoord op vraag 5 zij medegedeeld, dat burge
meester en wethouders niet bereid zijn de aanvrager
alsnog de vergunning te verlenen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In de
grondwet staat dat iedere Nederlander het recht van
meningsuiting heeft. Ik vind de weigering van de aan
gevraagde vergunning een enorme aantasting van dit
geweldige recht. Het gaat hier bovendien niet om zo
maar een actie; het gaat hier om het belang van heel
Soest.
Wanneer u toegeeft de actie „Geef Max de zak" toe
stemming te hebben verleend om met een geluidswa
gen te rijden, dan vind ik dat u discrimineert. Waar
om de één wel en de ander niet? U geeft Tempo Wie
lerronde toestemming schettermuziek en berichten
uit te zenden. U geeft toestemming in verkiezingstijd.
Ik noem verder de Coca-Cola-wagen bij de avondvier
daagse, de ziekenomroep Aros, koninginnedag, de ker
mis. Wat maakt de laatste niet een milieuverontreini
gende herrie! Ik kan u staaltjes vertellen van oude
mensen die gedurende de kermisweek verhuizen naar
buiten Soest, van mensen die in de keuken gaan sla
pen omdat de kermis zo te keer gaat. Ik wijs verder
op hetgeen gebeurt tijdens carnaval en met St. Nico-
laas. Ik kan alle mogelijke voorbeelden geven van het
in het openbaar (milieuverontreinigend) werken met
geluidsinstallaties in Soest. Nu moet u toch echt even
luisteren naar hetgeen de geluidswagen aanstaande
zaterdag ten gehore zou brengen.
(Spreker laat hierop via een bandrecorder vogelgelui
den horen.)
De VOORZITTER: Wilt u dat apparaat afzetten.
De heer VISSER: Oké. Ik bedoel alleen: dit is niet
milieuverontreinigend; dit zijn geluiden van de Eng.
Ik vind dat u alsnog de gevraagde vergunning dient te
verlenen. Bent u daartoe niet bereid, dan zal ik de
raad bij motie voorstellen de vergunning alsnog te
verlenen.
De VOORZITTER: Het lijkt mij dat de raad dat
moeilijk kan.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben
het met u eens dat slechts in zeer incidentele geval
len vergunning moet worden verleend voor het laten
rijden van een geluidswagen. Ik geloof echter dat het
hier een zeer bijzonder geval betreft. Een van de over
wegingen om de vergunning wel te verlenen lijkt mij,
dat het college moet trachten alle schijn te vermijden
dat het degenen die tegen bepaalde plannen zijn, niet
op alle mogelijke wijzen aan het woord wil laten ko
men.
De VOORZITTER: Dames en heren! De enige uit
zondering die de heer Visser heeft kunnen aangeven -
en die ook ons al bekend was -, betreft de actie van
Max Tailleur. Dat betrof een humanitaire actie. Daar
voor is toestemming verleend, hoewel wij bij andere
humanitaire acties duidelijk geen toestemming verle
nen om een geluidswagen te laten rijden.
Het college handhaaft het standpunt, dat het met een
geluidswagen door de gemeente rijden tot het uiterste
beperkt moet worden. Persoonlijk vraag ik mij wel
eens af, of dit tijdens de verkiezingstijd moet gebeu
ren. Dat schijnt echter een soort recht van oudsher te
zijn. Of het erg nuttig is, weet ik overigens niet.
De heer Visser heeft de vrije meningsuiting aange
haald. Ik wijs hem dan op artikel 10 van de rechten
van de mens (het verdrag van Straatsburg). Daarin
wordt uitdrukkelijk de vrijheid van meningsuiting ge
steld. Daarnaast wil ik echter wijzen op arresten van
de Hoge Raad, waarbij uitgemaakt is dat de overheid
in het belang van de openbare orde enz. het recht van
vrije meningsuiting kan onderwerpen aan bepaalde
formaliteiten.
Aan het adres van de heer Goote zij opgemerkt, dat
wij ook niet de voorstanders van het plan Zuidereng
de mogelijkheid zouden willen geven met een geluids
wagen te rijden. Ik heb u in eerste instantie de verzoe
ken genoemd om met een geluidswagen te rijden.
Daaruit blijkt dat die verschillende soorten van evene
menten betroffen. Het college is niet voornemens af te
wijken van de norm die het tot nu toe heeft gesteld.
De heer VISSER: Ik zou gaarne zien dat het door mij
gedane voorstel in stemming wordt gebracht.
De VOORZITTER: Dan zal het eerst ondersteund
moeten worden. Misschien wilt u uw voorstel nog wat
nader formuleren.
212