duurt wel een jaar of drie. Daarnaast is er nu een voor
ontwerp-streekplan Utrecht-Oost, waar wellicht ande
re streekplangrenzen uit zullen voortkomen. Voordat
daaruit echter een vastgesteld streekplan resulteert, le
ven wij ook in 1979. Ik hoop niet dat wij met het gra
ven van de vijvers, groot of klein, zouden moeten
wachten tot dat jaar.
De heer VAN EE: Dan meen ik dat wij beter ons ver
lies nu kunnen nemen en moeten trachten, dit nog
zoveel mogelijk te beperken.
De VOORZITTER: Dat kan dan nader worden bezien
in de commissie voor openbare werken. Ik consta
teer dat de raad met mijn procedure-voorstel instemt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
150 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst tot
huurontbinding terzake van een bedrijfsruimte aan de
Parklaan 36, alhier, met de heer Th. Wolfsen.
De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Bij het be
drag waar het nu om gaat, is er geen sprake van het
schieten met een kanon op een mug, maar hooguit
van het schieten met een proppenschieter. Nu praten
wij immers over f. 16.000,-.
In onderdeel II van het voorstel staat:
„burgemeester en wethouders te machtigen ter uit
voering van het onder I bepaalde bij de overeenkomst
van huurontbinding nadere door goed koopmansge-
bruik vereiste voorwaarden te stellen.".
Wanneer ik echter de zaak eens bezie, blijkt dat het
college bereid is f. 16.200,- neer te tellen, waarmee de
heer Wolfsen wordt ontheven van de plicht om f. 30,-
a f. 40,- huur per maand te betalen. De heer Wolfsen
behoeft dan alleen nog maar in het onderhoud te voor
zien, totdat wij in verband met de uitvoering van het
plan Zuidereng de grond nodig hebben. Welnu, als ik
F. 16.200,- uitzet bij de bank tegen 6% rente, krijg ik
f. 1.000,- per jaar, per maand dus f. 80,-, dus het dub
bele van de huur die de heer Wolfsen zou moeten beta
len. Bovendien gaat de heer Wolfsen er helemaal niet
uit.
De VOORZITTER: Jawel, de heer Wolfsen gaat er
wél uit.
De heer VAN EE: Neen, de heer Wolfsen gaat er pas
uit als de gemeente over de bedrijfsruimte wil be
schikken in verband met de uitvoering van het bestem
mingsplan Zuidereng. Dat laatste zie ik echter hele
maal niet gebeuren; de gemeente geeft dus geld uit
voor niets.
De heer VAN POPPELEN: Doet de heer Van Ee deze
uitspraak persoonlijk, of namens de V.V.D.-fractie?
De heer VAN EE: Die uitspraak doe ik zélf; ik heb
mij ook mijn stem voorbehouden over dit stuk. Ik wil
duidelijkheid hebben in deze zaak.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik zal
graag vernemen hoe hoog de urgentie van deze zaak is.
U geeft als motivatie „teneinde uitvoering te kunnen
geven aan het bestemmingsplan Zuidereng". Dat vind
ik niet zo verstandig in de gegeven omstandigheden.
De heer VAN EE: Dat is mijn vraag dus, alleen in een
andere vorm verpakt.
De heer DE WILDE: Slaat die motivering nu op het
besluit van 17 mei 1973, of op vandaag? Als dit
laatste het geval is, onttrek ik mij aan die motivering.
Ik meen nl. dat wij eerst in alle rust ons standpunt ten
aanzien van het plan Zuidereng moeten bepalen, alvo
rens stappen te gaan ondernemen
De VOORZITTER: Dames en heren! Wanneer de ge
meente een eigendom heeft aangekocht, waar dan ook
in de gemeente - Overhees, Zuidereng of een ander ge
bied - waar een huurder in zit, probeert de gemeente
tot nu toe altijd om het perceel zo snel mogelijk vrij
van huur te krijgen, waarna het vervolgens gratis in
gebruik wordt gegeven. Dan heeft de huurder ook de
vrijheid om op ieder moment het perceel te verlaten,
als hij iets anders heeft kunnen vinden. Die pohtiek
is in het verleden altijd door de gemeente gevoerd.
Immers, wanneer men iets koopt met bepaalde bedoe
lingen, moet men* ook ervoor zorgen dat men over die
zaak op ieder gewenst moment kan beschikken. Het
zelfde is gedaan met allerlei woningen die in de loop
van de tijd zijn gekocht; die zijn niet meer verhuurd,
maar in gebruik gegeven.
De onderhandelingen over het beëindigen van de huur
in het onderhavige geval zijn in 1973 begonnen; die
onderhandelingen zijn nu afgerond en dan is het ge
bruikelijk om het voorliggende voorstel aan de raad
te doen.
De heer VAN EE: Wat de grote lijn betreft, sta ik wel
achter u, mevrouw de voorzitter, maar ik meen dat u
meer selectief te werk moet gaan. U moet niet star
vasthouden aan een regel. Ik meen dat wij het in het
verleden gevoerde beleid op dit punt nog wel eens op
onze boterham zullen krijgen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Misschien speelt het warme weer bij de heer Van Ee
een rol, want ik kan hem nu in het geheel niet vol
gen. Als de gemeente een bedrijf koopt dat verhuurd
is, koopt de gemeente dit bedrijf van de eigenaar
goedkoper dan normaal, omdat er ook nog een scha
devergoeding wordt betaald aan de huurder. Dat is
hier ook het geval. Het gaat hier dus om een normale
zaak die behandeld wordt zoals dat tot nu toe altijd
gebruikelijk is geweest; dat is naar mijn mening goed
koopmansgebruik,
Ik wil hieraan overigens wel toevoegen dat, wanneer
dit bedrijf nu gekocht zou moeten worden, ik daarte
gen wél bezwaar zou hebben, gezien de bezwaar
schriften omtrent het bestemmingsplan Zuidereng die
er liggen. De koop dateert echter al van 1973.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! U hebt
gepleit voor een consistent beleid. Dat lijkt mij aan
vaardbaar, ook uit een oogpunt van rechtszekerheid.
Nu de onderhandelingen over deze zaak kennelijk al
enkele jaren zijn gevoerd en ze nu zijn afgerond,
moet men het inderdaad niet van toevallige omstandig
heden laten afhangen of men betrokkene wel de be
handeling geeft die normaliter iedere burger deelach
tig zou worden.
Voor het overige plaats ik echter zeer grote vraagte
kens bij uw betoog over het beleid dat altijd pacht- of
huurontbinding volgt na aankoop. In dat opzicht volg
ik de heer Van Ee. Ik meen ook dat wij ons moeten
bezinnen op de vraag, of het wel zo gewenst is, onmid
dellijk na het doen van een aankoop besprekingen in
gang te zetten over huur- of pachtontbinding. Ik
neem aan dat ik hierop nog zal terugkomen in augus
tus, als wij gaan spreken over de planning in de ruim
telijke ordening. Men moet trachten, de planning zo
danig op te zetten dat de pacht- of huurontbinding
niet eerder wordt aangevat dan nadat het desbetref-