Daarbij heb ik wel gezegd: Dat terrein is bestemd voor sportterreinen en als de raad tot de vestiging van het sta tion aldaar besluit, zal er voordat er tot realisering wordt overgegaan overlegd moeten worden met de betrokken sportverenigingen, opdat komt vast te staan, dat het sta tion de realisering van een nieuwe atletiekaccommodatie niet in de weg zal staan. Over dat overleg heb ik niets in de stukken kunnen vinden. Op 7 januari jl. hebben de heer Hoekstra en ik in de fractievergadering verslag gedaan van het gesprokene in de commissie ruimtelijke ordening. De fractie was er toen beslist niet mee ingenomen, dat het station aan de Zoom zou kunnen worden gebouwd. Daarbij werd ge vraagd: Wat maakt de f. 350.000,-- uit op de totale kos ten en de toekomstige exploitatie? Ik kon daarop geen antwoord geven. De heer Hoekstra en ik hebben de ande re fractieleden gelijk gegeven en de dag na de fractiever gadering hebben wij naar het gemeentehuis getelefo neerd om te doen weten, dat de C.D.A.-fractie zich haar stem voorbehield afhankelijk van de in deze raadsverga dering te geven uitleg. De fractie betreurt het wel dat men van de kant van het college geen kans heeft gezien een alternatief aan de raad voor te stellen. Als het college de raad een alternatief met hoge meerkosten had voorgelegd, had de raad erover kunnen beslissen wat het hem waard zou zijn als het sta tion niet zou worden gebouwd op de plaats waar sportvelden zijn geprojecteerd. In februari a.s. zal de raad een beslissing moeten nemen over het plan landelijk gebied. Als wij er nu mee instem men dat het P.U.E.M.-station aan de Zoom wordt ge bouwd, zal het naar de mening van onze fractie in februa ri zeer moeilijk zijn om met betrekking tot de bezwaren van de kampeerders als het ware te stellen, dat wij tegen de een ja en tegen de ander neen zeggen. Vandaar dat de fractie graag had gezien dat het college een alternatief had gevonden. Als wij het nu over een alternatief hebben, denken wij aan het industrieterrein. Ik vind het moeilijk om op dit moment een beslissing te nemen. Ik meen dat ons nog niet voldoende concrete cij fers zijn verstrekt op grond waarvan kan worden gesteld, dat het per se noodzakelijk is dat het station aan de Zoom wordt gebouwd. Het kan best zijn dat alles op een gegeven moment mee valt. Ik meen dat de heer De Wilde heeft gezegd dat het jammer is, dat er aan de Zoom een terrein wordt opgeof ferd aan sportvelden De heer DE WILDE: Ik heb gezegd dat ik dat in ieder ge val nog wel eens wil bespreken. De heer VAN POPPELEN: Wij vinden dat er inderdaad een stuk bos wordt opgeofferd aan sportterreinen, maar dat het uitermate belangrijk is dat sportterreinen ook in de omgeving van bossen liggen. De mensen die aan pas sieve recreatie doen, kunnen dan bij de sportvelden genie ten van de mooie houtwallen; het is vooral voor moe ders met kinderen die minder om de sport geven en willen gaan wandelen, erg plezierig als de sportvelden in de bos sen liggen. Wat dat betreft heeft de geprojecteerde uit breiding van de sportvelden dan ook wel onze instem ming. Alvorens onze stem ten aanzien van het onderhavige voor stel te bepalen wachten wij het antwoord van het college op hetgeen de heer De Wilde en ik naar voren hebben ge bracht af. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben nu ten tweede male te maken met een volsla gen gebrek aan waardering van de P.U.E.M. voor inspraak van degenen die betrokken zijn bij bouwwerken van de P.U.E.M. Wij hebben indertijd met betrekking tot de hoogspanningsleiding gezien, dat er ook een verkeerde voorstelling van zaken is gegeven. Wat het onderhavige station betreft heeft op een gegeven moment de indruk bestaan, dat het college er in de raad iets wilde door drukken. Maar het tegendeel blijkt het geval te zijn. De oorzaak van alle moeizame discussies is gelegen in het feit dat de P.UE.M. gewoon weigert informatie te geven, tenzij men haar ontzettend de pin op de neus zet. Pas als je verder gaat vragen, krijg je harde argumenten die in eerste instantie ontbraken. Wij betreuren dat ten zeer ste. Op pag. 3 van het voorstel staat dat als het station aan de Zoom komt, het misschien toch nog mogelijk zal zijn om het te verschuiven. Wij zijn zeer benieuwd naar de uitkomst van het desbetreffende onderzoek. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzitter! De berekeningen die komen, duiden natuurlijk in de rich ting van de plaats aan de Zoom, omdat die plaats finan- cieel-economisch de meest ideale plaats voor de P.U.E.M. is. Ik zou alleen een voorstel kunnen onder steunen dat een locatie ten noorden van de Wieksloter- weg inhoudt. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Het uitlussen van de hoofdkabel van De Bilt naar de Stad houderslaan ligt in een volgende fase inderdaad in de be doeling. Ik meen dat een vervroeging van de uitvoering van dat plan op het ogenblik nauwelijks een probleem kan zijn. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik meen dat de P.U.E.M. onrecht wordt aangedaan. Degenen die aanwe zig zijn geweest in de vergadering van de commissie ruim telijke ordening, hebben de gelegenheid gehad om alles te vragen wat zij wilden. Op dat moment is (ik bedoel dit niet als verwijt) dat niet gedaan. Er is door de P.U.E.M, wel duidelijk gezegd: Dit en dat zal zoveel meer kosten. Op de prijs van een eventuele ingraving van het station zijn wij toen niet ingegaan, want het was ons als com missie wel duidelijk geworden, dat je bij ingraving een soort van betonnen glijbaan zou moeten maken om het zaakje erin en eruit te krijgen. Ingraving zou betekenen dat je een langere aanloop moet maken, dat je een soort van verkleind startbaantje krijgt en dat is uit het oogpunt van natuurbescherming niet zo aanbevelens waardig. Er zijn vanavond vele financiële vragen gesteld waarop het college geen antwoord kan geven. Ik zou daarom op de inhoud van de zaak niet willen ingaan. Ik zou u willen voorstellen om de zaak aan te houden en vertegenwoordigers van de P.U.E.M. uit te nodigen in een bijeenkomst van de raad (of dat een besloten dan wel een openbare bijeenkomst zou moeten zijn interesseert mij niet), opdat u allen de vragen kunt stellen waarop u een antwoord verlangt. De stelling dat de P.U.E.M. probeert er iets door te druk ken en niet bereid is om informatie te geven, wijs ik af. De P.U.E.M. heeft integendeel in de commissie ruimtelij ke ordening aangeboden om ons zelfs mee te nemen naar een gemeente in de provincie Utrecht voor het be kijken van een transformatorstation waarin een „stilter" is ingebouwd. Op dat moment had ik de indruk dat nie mand daar behoefte aan had. Maar misschien is die indruk verkeerd geweest. In ieder geval is het zo dat de P.U.E.M, in het geheel geen kwaad heeft gedaan en alles wat wij heb ben gevraagd op tafel heeft willen leggen. Er rust blijkbaar geen zegen op ons voorstel. Bij de be handeling in november heb ik mij vergist. Ik had gewoon

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 23