De VOORZITTER: Ik merk op dat u straks nog de gelegenheid krijgt om apart over de motie van de heer Visser te spreken, na afhandeling van het nu aan de orde zijnde agendapunt. De heer Visser heeft zijn in te dienen motie ook nog niet toegelicht. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik zal er straks ook nog op terugkomen. Met het stuk van de heer Eshuis over de Ossendamweg en de Centrumweg heb ik het bijzonder moeilijk. Het punt van het raadhuis - waarop ik dus nog terugkom - vind ik niet zo moeilijk. Daarvoor zullen wij zeker goede oplossingen vinden, met enige flexibiliteit en met medewerking van de ambtenaren die heus niet zo snel weg zullen lopen. Wanneer zij weglopen om zulk soort muizenissen, is de identificatie met de gemeente zeker te gering. Het probleem van de huisvesting van de ambtenaren is nl. zeker oplosbaar, hoewel de huidi ge toestand niet lang meer kan voortduren. Ik wil mij nu bepalen tot de verkeerssituatie, waarover de heer Eshuis mij - en ik neem aan ook andere raadsleden - ernstig heeft toegesproken Hij vreest, met reden, dat door de procedure die wij vanavond ongetwijfeld met elkaar zullen afspreken - nl. éérst ontwikkelingsplan en dan pas Zuidereng - de Centrumweg op losse schroe ven zal komen te staan. Ik acht die vrees gerechtvaar digd, maar hoezeer ik de problemen van Nieuweweg, Bosstraat, spoorwegovergang, kruising Soesterbergse- straat/Vondellaan enz, ook onderken, toch meen ik dat de verkeersafwikkeling zodanig belangrijk is in een structuurplan, dat men niet afzonderlijk de ver- keersstructuur kan gaan behandelen, los van het ont wikkelingsplan. Nu deel ik het optimisme van mevrouw Korthuis, dat het ontwikkelingsplan wel in april 1976 zal kunnen worden behandeld, zeker niet. Dat zal zeker najaar 1976 worden, beslist niet eerder, als wij ten minste het ontwikkelingsplan op een verantwoorde manier willen behandelen, Dan hebben wij, naar ik hoop, echter antwoorden op onze vragen rond het bevol kingsaantal, het aantal te bouwen woningen en op welke plaatsen die moeten worden gebouwd, het ver keer enz. Kan dan inzake het verkeersprobleem wel licht een facet-structuurplan worden gemaakt, dat door de raad kan worden vastgesteld, waarop dan snel bestemmingsplannen ter zake zouden kunnen volgen? Natuurlijk moet hierover nog verder worden nagedacht; er moet ook worden nagegaan, welke mo gelijkheden de wet op de ruimtelijke ordening op dit punt biedt. Op die wijze zou het verkeersprobleem echter wellicht bij voorrang kunnen worden opgelost. Als dit mogelijk zou zijn, zouden wij in ieder geval de bewoners van de Ossendamweg enig uitzicht bie den. Ons standpunt zal na dit alles duidelijk zijn, mevrouw de voorzitter. Éérst dient het ontwikkelingsplan te worden behandeld, waarvoor behoorlijk de tijd moet worden genomen en waarbij de bevolking in ruime mate moet worden ingeschakeld. Wat ons betreft, zal het jaar 1976 er zeker mee gemoeid zijn om het ont wikkelingsplan goed te doen vaststellen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik ben van mening dat de hele problematiek rond de Zui dereng te wijten is aan de slechte presentatie van een en ander, hetgeen ook al is gesteld op de bijeenkomst van 12 juni jl. Iedere fractievoorzitter heeft dit ook al beklemtoond. Mede met het oog hierop heeft de C.D.A.-fractie ook de brief d.d. 19 juni geschreven met het verzoek om aan de burgerij meer informaties te 246 verstrekken over het plan Zuidereng en het plan om daar ook het nieuwe gemeentehuis te bouwen. Wij hebben hier te maken met een zeer belangrijke zaak die voor de toekomst van Soest grote consequenties heeft en het C.D.A. heeft dan ook na de bijeenkomst van 12 juni gesteld, dat éérst het ontwikkelingsplan zou moeten worden behandeld. Nu meende ik aanvankelijk dat tot de behandeling van het ontwikkelingsplan helemaal niet meer ge sproken zou moeten worden over het plan Zuidereng. Uit een oogpunt van openheid ben ik thans echter van mening dat ook het college de gelegenheid moet hebben om zijn zienswijze nog eens duidelijk te ma ken aan de bevolking op een voorlichtingsavond. Te gen een dergelijke voorlichtingsavond zou ik dan ook helemaal geen bezwaar hebben. Wij willen ook beslist niet stellen dat het plan Zuider eng helemaal van de tafel moet. Wel willen wij eerst het ontwikkelingsplan behandelen en dan nagaan, of het plan Zuidereng in dat ontwikkelingsplan past. Duidelijk is dat er vele tegenstanders zijn van het zo ver bouwen op de Eng, maar men kan een aantal al ternatieven opstellen door enigszins te gaan „schui ven", bij voorbeeld in de richting van Nieuweweg- Oost of anderszins. In ieder geval dient dit alles in het kader van het totale ontwikkelingsplan te worden bezien. In dit verband zijn wij benieuwd naar het antwoord op de vraag van mevrouw Korthuis, of in maart of april 1976 dat ontwikkelingsplan al zal kunnen wor den behandeld. Volledig begrip kan ik opbrengen voor de motieven van de heer Eshuis. De heer Eshuis heeft indertijd ac tie gevoerd tegen de verbetering van de Ossendam weg, maar toen de raad daartoe toch besloot, is dui delijk uitgesproken dat de raad zou bevorderen dat zo snel mogelijk het verkeer van de Ossendamweg via een nieuw aan te leggen weg zou worden afgevoerd. Nu de eerste fase van Overhees volgebouwd is en de tweede fase aan de orde komt, is het van groot be lang dat er een goede ontsluitingsweg wordt aange legd, ten einde te voorkomen dat er pas een weg wordt aangelegd nadat eerst een aantal dodelijke on gelukken heeft plaats gevonden. Wij zijn niet bereid om het ontwikkelingsplan in on derdelen te gaan behandelen. Wij kunnen nu niet eerst een eventuele ontsluiting door middel van de Centrumweg gaan behandelen, want dan gaan wij onszelf tegenspreken. Het ontwikkelingsplan moet nu eerst in zijn geheel worden behandeld. De VOORZITTER: Dames en heren! Inderdaad is de normale gang van zaken dat het college met een duidelijk omschreven voorstel bij de raad komt, de opmerkingen van de raad aanhoort en vervolgens daar op antwoordt. In deze zaak heeft het college echter geen behoefte gehad om een standpunt te formule ren. Eigenlijk is het college enigszins bedroefd, want het heeft niet voor niets de geschiedenis vanaf 1960 van het vroegere cityplan, dat nu het plan Zuidereng heet, naar voren gehaald. Ik ben overigens wel blij dat door de fracties is gezegd dat de raad en de raadscom missies steeds hebben kunnen meedenken over het hart dat er in Soest zou moeten komen en dat vanaf 1960 was geprojecteerd op de Zuidereng. Ik herinner er in dit verband aan dat in de aanbie dingsbrief bij de begroting voor 1974 is medegedeeld, dat de plannen voor Zuidereng wat verkleind waren

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 247