Nr. 14 Soest, 18 september 1975
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 18 september 1975 te
19,30 uur,
VOORZITTER de heer G.A.W.G.A. Plomp, loco-burge
meester/wethouder.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A.
Alting-Ambrosius, J.J. van den Brakel, M.A. van Ee, me
vrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goote, mevrouw
J. Greefhorst-Van Overdam, J.W. Hilhorst, D. Hoekstra, me
vrouw E. Korthuis-Elion, P.C. Lange, R.A. van Logtenstein,
mevrouw P.J. Oranje-Entink, J.R. van Poppelen, A.H.F.
Smit, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg,
C. Verheus, J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving de voorzitter, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften en de leden: W.A. Blaauw, J.J. Ebbers,
G.H. Oldenboom en P.L.J.M. Storimans.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
De VOORZITTER deelt mede dat bericht van verhindering
is ontvangen van de burgemeester en de heren Ebbers, Sto
rimans, Blaauw en Oldenboom.
De heer Blaauw is, zoals men uit persberichten heeft kunnen
vernemen, als bemanningslid betrokken geweest bij een heli-
copterongeluk. Hij is opgenomen in het militair hospitaal te
Utrecht. Waarschijnlijk zal hij in januari a.s. zijn werkzaam
heden weer kunnen hervatten.
Ik stel voor om namens de raad aan de heer Blaauw een
bloemetje te zenden.
Het voorstel van de voorzitter wordt zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
185 Notulen van de raadsvergaderingen van 12 juni 1975,
19 juni 1975 en 17 juli 1975.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
186 Ingekomen stukken.
a. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten, met voorstel deze voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter! Bij de
controlerapporten zit onder meer een rapport over de
sportstichting. Door de betrokken verificateur wordt
gevraagd waarom er voor de directeur van de sport
stichting geen instructie is. De bedoeling van de vraag
is niet duidelijk. Kan het college een en ander nader
toelichten?
De VOORZITTER: Dames en heren! Het is ons ook
opgevallen dat die opmerking is gemaakt. Wij zullen
deze opmerking aan de sportstichting doorgeven. Als
voorzitter van de sportstichting zal ik deze opmerking
in de stichting ter sprake brengen.
De stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
b. Brief van 24/31 juli 1975 van het Waterleidingbe
drijf Midden-Nederland, waarin wordt bericht, dat de
jaarrekening 1974 c.a. door het algemeen bestuur
voorlopig is vastgesteld, met voorstel deze stukken
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN AALST: Mijnheer de voorzitter! In
oktober 1974 hebben twee Soester raadsleden, waar
onder wethouder Ebbers, geprotesteerd tegen de be
groting van het W.M.N. naar aanleiding van een onvol
doende motivering van de voorgestelde tariefverho
ging-
Ik verzoek het college de brief van het W.M.N. niet
zonder meer voor kennisgeving aan te nemen, maar
het W.M.N. reeds thans een klein protest te doen ho
ren naar aanleiding van de begroting 1976, want wij
kunnen verwachten dat er opnieuw een tariefverho
ging zal worden voorgesteld, ondanks het feit dat
het W.M.N. een aardige winst heeft gemaakt. Wellicht
kan het college mijn suggestie in overweging nemen,
wanneer de brief wordt beantwoord.
Wethouder HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter!
Aan de orde is op dit moment natuurlijk niet de be
groting 1976, maar de jaarrekening 1974. Ik begrijp
dat de heer Van Aalst met deze jaarrekening akkoord
gaat, maar dat hij ongerust is over de begroting 1976.
De begroting 1976 hebben wij nog niet gehad en die
krijgen wij nog. Op dat moment kan de opmerking
van de heer Van Aalst worden meegenomen. Wij heb
ben, wanneer ons de begroting 1976 niet wordt aan
geboden, toch kennis kunnen nemen van de opmer
king van de heer Van Aalst en die opmerking zullen
wij dan alsnog doorgeven aan het W.M.N.
De heer VAN AALST: U bedoelt dus dat mijn op
merking pas zal worden doorgegeven wanneer de be
groting 1976 wordt aangeboden. Ik meen dat het
W.M.N. reeds thans een kleine hint moet worden ge
geven over een eventuele tariefverhoging. Wanneer
ons de begroting wordt aangeboden, is de hele zaak
immers al gedrukt. Men zal wellicht rekening kunnen
houden met onze opmerking, wanneer reeds nu wordt
gereageerd.
Wethouder HOEKSTRA: Aan de orde is de jaarreke
ning 1974 en dan is het moeilijk om meteen over de
begroting 1976 te beginnen.
De heer VAN AALSTBij de behandeling van de jaar
rekening 1973 en de begroting 1975 is gebleken dat
de winst ons te laag werd voorgespiegeld. Er was een
winst begroot van f. 1,5 miljoen, maar uit de eindaf
rekening bleek de winst bijna f. 4 miljoen te bedra
gen.Die zelfde tendens kan men bij de begroting 1976
verwachten. Daarom meen ik dat reeds thans tegen
het W.M.N. kan worden gezegd dat de mensen niet
opnieuw moeten worden opgezadeld met een aanzien
lijke tariefverhoging.
Wethouder HOEKSTRA: Het lijkt mij toch moeilijk
om daarover in de brief naar aanleiding van de jaar
rekening 1974 te spreken. Ik meen echter dat de heer
Ebbers deze kwestie op de eerstvolgende vergadering
van het W.M.N. - wanneer de begroting 1976 aan de
orde komt - aan de orde kan stellen.
De heer VAN AALST: Akkoord.
De stukken worden aangenomen voor kennisgeving,
c. Brief van 25 juli 1975 van het Intergemeentelijk
Automatiseringscentrum Midden-Nederland, waarbij
wordt toegezonden de ontwerp-begroting 1976.
Voorgesteld wordt met het ontwerp akkoord te gaan.
De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Op zich
zelf heb ik niet zoveel problemen met het voorstel van
het college om akkoord te gaan met de ontwerp-begro
ting 1976. Ik wil echter graag dat in de brief aan het
I.A.M. een aantal opmerkingen wordt toegevoegd.
277