xploi- bedrag zegd l 1975 t stijgt st ien het De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Meent het college dat brieven die op dinsdagochtend negen uur binnen zijn, op tijd zijn? Verschillende fracties vergaderen op dinsdagavond. De fractieverga deringen zouden kunnen worden verplaatst van dins dagavond naar maandagavond, waardoor het nog mo gelijk is ervoor te zorgen dat te stellen vragen de vol gende ochtend om negen uur worden ingeleverd op het gemeentehuis. Mevrouw KORTHUIS- ELION: Mijnheer de voorzit ter! Te stellen vragen zouden, wanneer de fracties op dinsdag blijven vergaderen, niet meer in de fracties kunnen worden behandeld, maar wij hebben afgespro ken dat de vragen betrekking zouden hebben op zaken waarvoor het overdreven is om er schriftelijke vragen over te stellen. Wij menen dan ook dat te stellen vra gen niet door de gehele fractie behoeven te worden be aamd. Het zou mij niet veel kunnen schelen, wanneer een van mijn fractieleden meent een dringende infor matieve vraag te moeten stellen. De heer DE WILDE: Ik sluit mij graag aan bij het verzoek van de heer Van Poppelen. De VOORZITTER: Dames en heren! Het college meent uiteraard geen star standpunt te moeten inne men. De brieven zullen, wanneer wordt gehandeld con form het voorstel van de heer Van Poppelen, om ne gen uur dinsdagmorgen binnen zijn. Op die wijze kun nen de gestelde vragen nog op tijd worden behandeld in het college. De heer Visser heeft, evenals de heer De Wilde, enkele vragen gesteld over de Molenstraat. De vragen van bei de vragenstellers kunnen tegelijkertijd worden beant woord. Ik geef de beide vragenstellers gelegenheid tot het ge ven van een nadere toelichting. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Het doet mij deugd dat mijn brief als enige op tijd was. Allereerst heb ik de vraag gesteld of de berichten juist zijn dat het college plannen heeft ten aanzien van de Molenstraat. Ik ben nl. nogal geschrokken van de pers verslagen van een vergadering, belegd door de woning bouwvereniging St. Joseph. Tijdens die vergadering is gezegd dat er een vergadering is geweest van het be stuur van de woningbouwvereniging en het college. Het college heeft gezegd dat een aantal huizen (boven aan de Molenstraat) moet worden afgebroken in ver band met het bestemmingsplan Soestereng-Weg over de Eng. Die mededeling heeft mij een slapeloze nacht bezorgd. Ik heb onmiddellijk enkele papieren opgedo ken, waaronder een persbericht van 25 juni 1974, waaruit blijkt dat de drie grote partijen hebben afge sproken om met elkaar in Soest te gaan regeren. Zij hebben zeven punten opgesteld, waarin werd medege deeld wat men voor ogen heeft in de komende vier jaar. Punt 2 van die afspraak luidt als volgt: De VOORZITTER: Ik verzoek de heer Visser zijn toe lichting kort te houden. Wij hebben slechts een half uur uitgetrokken. De heer VISSER: De herziening van het bestemmings plan Soestereng-Weg over de Eng zal op korte termijn aanhangig worden gemaakt. Vandaar dat ik nogal schrok van de opmerkingen die het college heeft gemaakt. Ik meen dat de overige vragen voor zich zelf spreken. Van het antwoord van het college zal het afhangen of er volgende week een actie start van het comité „Zui- dereng neen" over het behoud van de Molenstraat. De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Op 26 juli 1975 heb ik aanzienlijk kortere vragen gesteld. Ik heb er in mijn vraagstelling op gewezen dat die vragen nog niet zijn beantwoord. Ik heb inmiddels wel een tussenantwoord, maar ik betreur het dat ik de rest uit de krant heb moeten lezen. Overigens heb ik niets ge lezen over de Soestereng, maar dat zal wel aan mij liggen. Ik verwonder mij wel over de hele gang van zaken. Ik meen dat ik na 20 augustus jl. meteen antwoord had moeten krijgen, maar het heeft tot nu geduurd voor dat dat antwoord komt. Ik vraag mij af of het niet verstandiger is om de raad in de volgende raadsvergadering een notitie over te leggen, waarin wordt ingegaan op de gehele proble matiek. Immers: Wanneer het waar is dat St. Joseph vervangende nieuwbouw kan plegen, rijzen er een he leboel vraagstukken over planologie etc. In plaats van dat wij heel in het kort nu over deze materie kunnen praten De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik maak bezwaar tegen deze vraagstelling, want er is sprake van een extra vraag. Zojuist werd ik afgebroken, om dat mijn toelichting te lang is, terwijl de heer De Wil de de kans krijgt om nog een vraag te stellen. Dat vind ik geen stijl. De VOORZITTER: Ik meen dat de tijd die de heer Visser heeft gebruikt niet langer of korter was dan de tijd van de heer De Wilde, maar ik zou ook de heer De Wilde willen verzoeken zijn toelichting kort te houden. De heer DE WILDE: Ik ben uitgesproken. De VOORZITTER: Fantastisch. Dames en heren. De heer De Wilde heeft gesproken over het niet beantwoorden van een brief. Kan er sprake zijn van een misverstand? Ik heb een brief voor mij van 16 september jl. aan de heer De Wilde gericht. In deze brief wordt gesproken over 82 wo ningen aan de Molenstraat. De heer DE WILDE: Dat bedoel ik niet, want dat is een bevestiging van hetgeen in de krant heeft gestaan. Ik meen dat een brief nog iets verdergaat want het is natuurlijk mijn bedoeling om de problematiek aan de orde te stellen. Wanneer men mij een bevestiging stuurt van wat ik in de krant heb gelezen, behoef ik eigenlijk die gevraagde brief niet meer te krijgen. De VOORZITTER: Nagegaan zal worden hoe die volg orde is tot stand gekomen. Wethouder HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter! In de krant heeft men een verslag kunnen vinden van een vergadering van de woningbouwvereniging St. Joseph met enkele leden van het college. Deze vergadering heeft op 20 augustus jl. plaats gevonden. Ook de pers was aanwezig en zodoende kon men op 21 augustus jl. het een en ander in de krant vinden. Wij zijn niet dadelijk op 21 augustus brieven gaan schrijven. Mis schien had de beantwoording wel iets vlotter gekund. Tijdens de vergadering van 20 augustus jl. is gebleken dat St. Joseph geen kans ziet om tot renovatie van de woningen over te gaan, omdat dat veel en veel te duur is. Op die vergadering is door de heer Wiggers van de provinciale dienst gezegd dat nieuwbouw des noods wel mogelijk is. Daarop is afgesproken dat St. Joseph deze zaak zo snel mogelijk bij het college aan hangig zal maken, waarna wij zouden kunnen overgaan 379

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 280