voorgaande stukken erbij te leggen. Het is natuurlijk niet nodig om, wanneer de nu voorgestelde concept brief uitgaat, in te gaan op hetgeen in de oorspronke lijke concept-brief stond en waarvan de tekst door toedoen van de raadscommissie is gewijzigd. Ik meen dan ook dat de heer Visser niet behoeft te spreken over de inhoud van de oorspronkelijke concept-brief. De heer VISSER: Dat begrijp ik. Er is sprake van een concept-brief en daar moeten wij vanavond ja of neen tegen zeggen. Ik vind de brief niet zo duidelijk en het verdriet mij ook erg, dat de pers deze brief niet heeft gekregen. Ik meen nl. dat alle stukken die wij in de bus krijgen, ook naar de pers worden gestuurd. De VOORZITTER: Dat is een misvatting. Concept brieven zijn voor de raad en zij komen pas in de openbaarheid, wanneer er geen sprake meer is van een concept. De heer VISSER: Jammer. Mevrouw de voorzitter. Ik ben opgebeld door een me vrouw en zij vroeg mij naar de inhoud van de concept brief. Ik heb haar de brief voorgelezen. Vandaar ook mijn vraag over wat wordt bedoeld met „kleinere be drijven", want de bewoners zullen na ontvangst van de brief mijns inziens nog niet veel weten. Onderaan pagina 1 van de concept-brief komt de vol gende passage voor: „Als regel vindt geen bezichtiging van particulier eigendom plaats zonder bericht vooraf." Aangezien er sprake is van telefonische afspraken zou ik graag willen weten wat het college verstaat on der bericht vooraf. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Er bestaan wat misverstanden bij sommige mensen in Hees. Zij denken dat zij in de nabijheid van industrie terrein komen te zitten. In de concept-brief staat, dat de buurtbewoners te zijner tijd - ten tijde van de ter- visielegging van het bestemmingsplan - zullen worden geinformeerd over de gemeentelijke voornemens. Is het misschien wenselijk om deze zin aan te vullen met de mededeling, dat de mensen uiteraard de gelegen heid krijgen om hun wensen en ideeën naar voren te brengen en dat het gemeentebestuur daarnaar zo mo gelijk zal luisteren? De VOORZITTER: Dat is ook de bedoeling. Ik meen dat de woorden „Ten tijde" in de brief moeten wor den vervangen door het woord „Voor", zodat duide lijk is dat de buurtbewoners zich reeds voor de tervi- sielegging van het bestemmingsplan kunnen uitspre ken. In dezelfde zin zal daarenboven het woord „mo gelijk" moeten worden geschrapt. Wat de bedrijven betreft denken wij aan bedrijfjes die ergens anders uit de gemeente moeten verdwijnen. De vraag of daarbij een dierenasiel zal zijn zal eerst met de commissie ruimtelijke ordening en de bewo ners worden besproken. Ik kan dan ook op dit mo ment geen vast omlijnde uitspraak doen over het be grip „kleinere bedrijven". In de regel krijgen de mensen een briefje thuis, dat de taxatiecommissie wil komen kijken. Het gebeurt wel eens dat niemand wordt thuis getroffen. De com missie komt dan een andere keer terug. Er wordt echter, wanneer dan weer niemand thuis is, rondom het huis gekeken, want in de taxatiecommissie zitten ook mensen die niet in gemeentedienst zijn en die speciaal overkomen. Vandaar dat het wel eens kan gebeuren dat men rond het huis loopt zonder dat de bewoners blijkbaar thuis zijn. Dat is echter geen regel. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees ter en wethouders is voorgesteld, c. Brief d.d. 5 februari 1975 van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, houdende het verzoek tot inge- bruikgeving van een stuk grond voor een experimente le tuin van het concept Le Roi, met voorstel te be slissen conform de ter inzage gelegde concept-brief. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Het be stuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen vraagt het college om een stukje grond ter beschik king te stellen en meer niet. Uit het antwoord blijken echter nog veel meer dingen, nl. dat de maatschappij geen subsidie zal krijgen en dat er ook niet behoeft te worden gerekend op assistentie van de gemeentelijke plantsoenendienst. Het verheugt mij aan de ene kant dat het college be reid is om een stukje grond ter beschikking te stellen, maar aan de andere kant stoot ik mij aan de passage over de subsidie en de plantsoenendienst, omdat deze passage slaat op dingen die helemaal niet zijn gevraagd. Uit het gestelde blijkt mijns inziens een ondertoon die getuigt van weinig vertrouwen in het experiment dat die mensen in hun eigen vrije tijd willen gaan opzetten. In de commissie ruimtelijke ordening is afgesproken dat bedoelde passage niet in de brief zou worden op genomen. Waarom is de passage niet geschrapt? Uit de brief blijkt nergens dat er afspraken zijn ge maakt over de duur van de proef en de wijze van een eventuele beëindiging. Ik zou graag zien dat het college over deze punten in overleg treedt met de Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen, opdat er enige rechtsze kerheid kan ontstaan bij de gebruikster. Nu blijkt ner gens dat aan deze zaak aandacht is geschonken. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik vind de toon van de brief niet zo aardig. Ik heb laatst in een televisie-uitzending gehoord dat men tegen planten altijd praat, wanneer men wil dat zij goed groeien. Bij een brief als de onderhavige zullen de plantjes echter niet zo groot worden. Is er wel voldoende overleg gepleegd met de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen? In de brief wordt niet gesproken over het aantal vierkante meters; ik heb begrepen dat het om 2500 m2 gaat en dat is nog al wat. Ik vraag mij af of de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen wel zo'n groot terrein wil. Bovendien vraag ik mij af of deze maatschappij wel een terrein wil dat zo ver van de bewoonde wereld afligt, want dat houdt nogal wat risico's in. Ik hoop dat het Nut zegt het aanbod met beide han den te willen aangrijpen, maar ik kan mij voorstellen, dat het Nut zegt, dat hetgeen wordt aangeboden hele maal niet de bedoeling is. Ik meen dat er minimaal overleg is geweest, terwijl het overleg met de gemeenteraad ook minimaal kan worden genoemd, want dat vindt alleen vanavond plaats. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voor zitter! Uit het verslag van de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening blijkt dat de heer Goo- te gelijk heeft. De heer GOOTE: Anders had ik het ook niet gezegd! De VOORZITTER: Dames en heren! Natuurlijk wil len wij overleg plegen over de duur van het experi ment en de wijze waarop beëindiging eventueel zal plaats vinden. Dat overleg zeg ik toe. 296

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 297