De heer PIEREN: Naar aanleiding van het feit dat door
een aantal raadsleden naar voren is gebracht dat wonin
gen voldoende comfort moeten hebben, tart ik een aantal
mensen uit Soest om eens in Ons Belang woningen te ko
men bezichtigen. Het zijn, zoals ook in een krantebericht
heeft gestaan, complete bungalowtjes. Er zijn mensen die
tienduizenden guldens aan de woningen hebben besteed.
Er zijn woningen bij die compleet betegelde badkamers
en compleet betegelde gangen en keukens hebben en die
je het neusje van de zalm kunt noemen. Zag veel nieuw
bouw er nog maar zo uit. Er moet hier en daar iets aan
het schilderwerk worden gedaan, er moeten dakgoten ge
repareerd en lekkages bij de daken gedicht worden en
waarschijnlijk moeten de kleinere raampjes worden ver
vangen door wat grotere ramen. Dat is het enige dat er
moet gebeuren. De gemeente zou inderdaad (ik ben het
volkomen eens met hetgeen de heren De Wilde en Jüe=.
ren naar voren hebben gebracht) wel degelijk het stich-
/an tingsbestuur dwingend kunnen voorschrijven contact op
'oppe- te nemen> nagaan hoe men aan het bedrag van f. 30.000,—
a f, 35.000,- komt, in overleg met de bewoners nagaan
wat het achterstallige onderhoud is, beslissen dat de wo-
vtjz. ningen in Ons Belang gehandhaafd blijven en
i ;k. De VOORZITTER: Dat kunnen wij niet besluiten.
De heer VAN POPPELEN: Neen, dan zouden wij iets te
ver gaan.
De heer PIEREN: Maar u kunt wel, zoals indertijd door
de heer Ebbers en mevrouw Walter is toegezegd, over het
aansluiten van de riolering beslissen. Wanneer nu wordt
l besloten dat de woningen in Ons Belang blijven bestaan,
doet de gemeente dan haar toezegging gestand dat de wo
ningen zullen worden aangesloten op de riolering?
De VOORZITTER: Ja, de toezegging doen wij ge
stand, Maar
Wethouder EBBERS: Niet als de woningen over vijfjaar
worden afgebroken.
De VOORZITTER: eerlijkheidshalve moet ik hierbij
vermelden, dat ik met grote vreze vrees dat wij dan niet
de goedkeuring van het desbetreffende raadsbesluit van
gedeputeerde staten zullen krijgen. Wij zijn bereid de raad
voor te stellen riolering aan te leggen, maar ik ben er erg
bang voor dat gedeputeerde staten het ter zake benodig
de krediet niet zullen goedkeuren.
De heer PIEREN: Dat risico kunt u altijd lopen.
De VOORZITTER: Wij zijn bereid het de raad voor te
stellen. Als de raad bereid is om het voorstel te volgen,
gaat het raadsbesluit naar gedeputeerde staten. Als wij
de goedkeuring van gedeputeerde staten op dat besluit
niet krijgen, kunnen wij zelfs nog in beroep gaan bij de
Kroon, Maar dan zijn wij weer een paar jaar verder als
het besluit niet wordt goedgekeurd. Ik zeg dit er expres
bij om geen verwachtingen te wekken die wij misschien
buiten onze schuld niet kunnen waarmaken.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Vanwege de geluidshin
der?
De VOORZITTER: Omdat dan wordt gezegd: Wanneer
deze woningen niet in aanmerking komen voor renovatie,
blijven het toch woningen die nog maar een bepaalde
instandhoudingstermijn hebben en dan is het niet ver
antwoord om daarvoor de kosten van de riolering te ma
ken Ik neem tenminste aan dat dit de redenering zal
zijn. Maar ik weet dit niet.
De heer PIEREN: Het college kan zich toch tot het be
stuut van Ons Belang wenden met het dringende verzoek
om nu eens een exacte berekening van het bedrag van
f 30 000,- a f. 35,000,- te geven? Het college heeft
toch het recht om daarom te vragen?
De VOORZITTER: Ik geloof niet dat wij daartoe het
recht hebben. Wij hebben wel het recht om te zeggen:
Maakt u een berekening, want er is achterstallig onder
houd, en als u die berekening niet maakt, kunnen wij
haar voor u maken. Ik geloof niet dat wij bij machte zijn
om te zeggen: Wij eisen dat u ons de plannen voor reno
vatie geeft. Want als het bestuur van Ons Belang zo ver is,
dat het zegt dat er gezien de brief van de staatssecretaris
niet wordt gerenoveerd en dat het dus geen plannen voor
renovatie maakt, dan zijn wij uitgepraat. Wij kunnen het
bestuur niet dwingen tot het maken en overleggen van
renovatieplannen.
De heer PIEREN: Ik dank u. Hier wil ik het eerst bij la
ten.
De VOORZITTER: Wij zijn natuurlijk bereid om als in
termediair op te treden, maar dan wil ik eerst van het
een en ander overtuigd zijn. Er is blijkbaar op 7 januari
jl. een gesprek geweest tussen het bestuur en de bewo
nerscommissie, maar daar weet ik verder ook niets van.
Ik kan mij voorstellen dat het bestuur niet met de be
woners heeft gesproken voordat het de door ons op 20
december 1974 verzonden brief op tafel had. Dat hadden
wij op 3 december 1974 ook afgesproken. Ik vind dat er,
nu het zo ver was als het was, moest worden uitgegaan
van de stukken.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
dat het krediet voor de persleiding dat moet worden goed
gekeurd, duidelijk is bedoeld voor de ontlasting van het
rioleringssysteem in heel Soesterberg.
Wethouder EBBERS: Dat moet u helemaal los zien van
de onderhavige zaak. De persleiding moet er in ieder geval
komen, want de riolering is overbelast.
De VOORZITTER: Het gaat nu niet over de persleiding.
Die moet er toch komen, Er zou wel een apart krediet
moeten komen om Ons Belang aan te sluiten.
De heer DE WILDE: Zou u de raad kunnen toezeggen,
mevrouw de voorzitter, dat u op niet al te lange termijn
ons doet toekomen een notitie waarin het college uiteen
zet welke aanpak het nu ten opzichte van deze zaak ver
der wil bewerkstelligen?
De VOORZITTER: Dat willen wij wel doen. Wij zullen
wel eens overleggen met de hoofdingenieur-directeur en
het bestuur van de stichting.
De heer DE WILDE: Ik zou in die notitie graag beant
woord zien de kwestie van het achterstallige onderhoud
gebaseerd op de Woningwet en de kwestie van de moge
lijkheden en de kosten van de riolering.
De VOORZITTER: Wij zullen ons weer in verbinding
stellen met het stichtingsbestuur en de hoofdingenieur
directeur en nog eens even om de tafel gaan zitten om te
bekijken wat de volgende stap is. Ik weet niet hoe de be
wonerscommissie heeft gereageerd in het gesprek dat op
7 januari jl. heeft plaats gehad en waar wij niets van af
weten.
De heer PIEREN: Dat gesprek was meer een eenrichting
verkeer waarin de heer Van Loon aan de leden van de be
wonerscommissie heeft medegedeeld, dat er geen toe
stemming voor renovatie verleend wordt en dat in overleg
met het gemeentebestuur tot nieuwbouw aan de Kamp
weg zou worden besloten.
De VOORZITTER: Waarbij de bewoners zouden wor
den ingeschakeld. Dat hebben wij afgesproken op 3 de
cember 1974.
De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter! Ik wil nog
iets zeggen over het geluidsprobleem Wij hebben inder
tijd ook in de commissie ruimtelijke ordening de kaart
30