de isolatie van woningen overgaan Het laatste is een belang-rijk ding, maar wel een heel ander onderwerp. De heer VAN AALST: Ik behandel dit omdat het ver band houdt met het voorstel dat ik wil doen. De heren architecten praten over esthetica, vragen zich af of de ontwerpen mooi zijn en geweldig goed passen De VOORZITTER: Dat is ook de enige taak van de welstandscommissie Wanneer u over isoleren praat, heeft u het over zaken die op het terrein liggen van bouw- en woningtoezicht De heer VAN AALST: Dat ben ik helemaal met u eens. Ik vind echter dat in die commissie ook wel eens het geluid van een niet-architect gehoord zou kunnen worden. De VOORZITTER: Dat is een andere zaak De heer VAN AALST: Er kunnen zich technische pro blemen voordoen. Ik noem dan als voorbeeld het ver kleinen van ramen, Ik wil dat echter laten voor wat het is. Om in de eerste plaats de principaal de kans te geven zijn geluid in de commissie te laten horen, meen ik te moeten voorstellen de commissie uit te breiden met een aantal leden. Ik heb dat geformuleerd in het volgende amendement (waarop ik graag uw visie verneem): „Artikel 2, wordt als volgt geredigeerd: 1. De commissie bestaat uit: a. drie gewone leden en drie plaatsvervangende leden; b. de wethouder, belast met de portefeuille van open bare werken; c. een lid van de raadscommissie voor openbare wer ken, door de commissie aan te wijzen, dat bij toerbeurt aan de besprekingen van de welstandscommissie deel neemt en d. een lid uit de burgerij op grond van zijn inzicht in en zijn belangstelling voor het dorpsbeeld van Soest. 2. De leden, bedoeld in lid 1, sub a, dienen het be roep van particulier architect uit te oefenenZij die nen gevestigd te zijn buiten Soest 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag één van de leden-architecten woonachtig zijn in de gemeente Soest, mits hij in die gemeente geen architectenprak tijk uitoefent. 4. Het lid 5 van het ontwerp wordt overgenomen. 5. Het lid 6 van het ontwerp wordt overgenomen. Artikel 3, wordt als volgt geredigeerd: 1. De leden als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a en d, hebben zitting voor de tijd van drie jaar 2. De leden, als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub b en c, treden af op de dag van aftreding van de leden van de raad. 3. Elk jaar op 1 januari treedt volgens een door bur gemeester en wethouders opgemaakt rooster een van de gewone leden af en neemt, eveneens volgens dat rooster, een van de plaatsvervangende leden zijn plaats in, terwijl een plaatsvervangend lid wordt be noemd. 4. Een aftredend gewoon lid is benoembaar tot plaats vervangend lid; een lid als bedoeld in artikel 2, sub d, is herbenoembaar. 5. Bij tussentijds aftreden als gewoon lid neemt de vol gens het rooster in aanmerking komende plaatsvervan ger diens plaats in. Deze treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij kwam, afgetreden zou zijn 6, Bij tussentijds aftreden van een plaatsvervangend lid, dan wel een lid als bedoeld in artikel 2, sub b, c en d, wordt zo spoedig mogelijk in de vacature voorzien. Artikel 5 Lid 2, Het woord „twee" wordt vervangen door „vier". Lid 3. Tussen de woorden „zijdelings" en „betrok ken" wordt ingevoegd „persoonlijk". Aan dit artikel wordt een lid toegevoegd, luidende als volgt: „9. de leden van de raadscommissie voor openbare werken hebben te allen tijde toegang tot de vergade ring van de welstandscommissie"." De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben in middels het amendement van de heer Van Aalst alle maal voor ons gekregen. Het voorstel van het college is dat de welstandscom missie dient te bestaan uit drie gewone leden en drie plaatsvervangende leden (die architect moeten zijn) plus één burgerlid. De heer Van Aalst wil de commis sie daarnaast nog laten bestaan uit de wethouder be last met de portefeuille van openbare werken en een lid van de raadscommissie voor openbare werken. Dat is de essentie van het amendement. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil in de eerste plaats een beetje klagen over de met be trekking tot dit voorstel gevolgde gang van zaken, over de voorbereiding. De situatie is bijna zodanig, dat je je afvraagt of je thans een beslissing over dit voorstel kunt nemen. Gisteren heb ik de stukken nog ingezien. De heer Oldenboom was daarbij aanwezig. Beiden hebben wij geconstateerd dat er een briefje lag, vol gens hetwelk er een gewijzigd concept zou komen. Die wijziging hebben wij vanavond niet thuis ontvan gen. (Niet dat dit, wat mij betreft, iets geholpen zou hebben, want ik kwam pas hedenavond om zeven uur thuis.) De wijziging hebben wij vanavond op onze tafel gevonden. En dat terwijl het toch niet om een onbe langrijke materie gaat, Ik vind een en ander een uiterst rommelige voorbereiding. Wanneer meer raadsleden er zo over denken en u zou naar aanleiding daarvan het voorstel een maand aan houden, dan zou ik dat een wijs besluit vinden. Dan zouden wij tenminste de gelegenheid krijgen de zaak nog even rustig te bestuderen Mijn tweede punt betreft een vraag. Mijn fractiege noot Goote zit een tijdje - hij is nog niet zo lang raads lid - in de juridische commissie. Hij kan zich niet her inneren dat tijdens zijn lidmaatschap van die commis sie de onderhavige materie daar is besproken. De zaak is daar derhalve in een vrij diep verleden aan de orde geweest. De VOORZITTER: Inderdaad. De heer DE WILDE: En dan wordt mijn eerste be zwaar natuurlijk veel groter. De VOORZITTER: Het zal omstreeks juni zijn ge weest. De heer DE WILDE: Wanneer het college zo lang ge leden heeft gesproken met zowel de welstandscom missie als de juridische commissie en zelfs, omdat bei de commissies het niet met elkaar eens waren, die twee commissies samen heeft gebracht, dan vraag ik mij af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat wij een niet wat meer afgerond stuk voor ons hebben gekre gen Ik begrijp dan niet dat het mogelijk is dat wij van avond nog een aantal amendementen op onze tafel

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 322