p /lag ik ining com- oor! Wij reven. een lig af- vol- raag in i de rolo- de el- isten - ide, lal niet jeren wij na zou le hriften gne- anneer landen et col- iinnen ag een Deilijk- bouw- ige- rien n zoda- :n theo- gewij- an de p een s. Zijn archi- plan an zeg- hebben, i te be rt onder it heen igehad; en: Wij niet te ;er ge- aampje rijk zijn. lement aand- :r! Ik dat het missie e zaak idviseren. indscom- missie wat anders te maken: de muziek wat fleuriger te doen zijn. Ik heb een zitting van de welstandscom missie bijgewoond. Mijn daar opgedane ervaringen hebben mij min of meer tot mijn amendement gedre ven. Het gaat mij erom dat er in de commissie een discussie ontstaat met leken. Dit om een wat reëler beeld te laten ontstaan. De VOORZITTER: Maar er komt nu een burger in de commissie, met een plaatsvervanger. Er zal dus al tijd iemand uit de burgerij aanwezig zijn, die duidelijk het „consumentenbelang" moet verdedigen. De heer VAN AALST: Met name in verband met aan vragen met betrekking tot Egghermonde heb ik eens een zitting van de commissie bijgewoond. Je hoort dan een aantal zaken naar voren brengen, naar aanleiding waarvan je denkt: Men zou de materie toch echt wel wat anders kunnen benaderen. Vanuit dat gevoel ben ik met mijn amendement gekomen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het is bekend dat over de welstandscommissie niet al tijd even prettig wordt gepraat. Dat geldt echter niet alleen voor Soest. Er is overal wel wat. Ik ben echter blij dat wij hier in Soest kunnen werken met een zelf standige welstandscommissie. Laat dat zo blijven! Laten wij niet tot inschakeling van een andere instantie overgaan. Want wij zitten hier dicht bij het vuur. De VOORZITTER: Mag ik dan nog even wijzen op het zevende lid van artikel 5, waarin staat: „De ont werper van een plan wordt in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven en wordt van de ze mogelijkheid op de hoogte gebracht." Ook dat vin den wij al een verbetering in vergelijking met de huidige situatie. De heer Van Aalst blijkt bereid te zijn lid l.b. van zijn amendement met betrekking tot artikel 2 te laten ver vallen. Ik heb echter begrepen dat hij punt c niet heeft ingetrokken. Dat betreft het opnemen van een lid van de commissie openbare werken in de welstandscom missie. Dat wordt door het college ontraden, en wel op grond van de volgende reden. Stel dat de welstands commissie met betrekking tot een bepaald plan met een afwijzend advies komt, op grond waarvan het col lege de bouwvergunning weigert. De burger kan dan in beroep gaan bij de raad, ik vind dat er sprake is van vermenging van functies, wanneer een raadslid dan aan het advies van de welstandscommissie als lid van die commissie heeft meegewerkt. Dan geldt bijna het zelfde bezwaar als dat tegen het opnemen van een wethouder in de welstandscommissie. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het met uw argument in verband met de beroeps procedure wel eens. Ik trek daarom mijn amendement in. De VOORZITTER: Dames en heren! Dan geloof ik dat wij het allemaal eens zijn geworden. Wij zullen u een volgende keer een nieuwe - naar ik hoop in één keer goed geformuleerde - ontwerp-verordening voor leggen. Mag ik dan nog vragen, of alle leden het met de voorgestelde wijzigingen eens zijn? De heer VISSER: Hoe zit het daarbij met de kwestie van het verslag? De VOORZITTER: Dat hebben wij opgenomen. Ik geloof wel dat een jaarverslag van de welstandscom missie iets anders is dan het maandelijks verslag dat ter inzage wordt gelegd. De heer VISSER: Ik bedoel dat wij als raadsleden tot die maandelijkse verslagen toegang moeten hebben. De VOORZITTER: Dat is inderdaad de bedoeling. Dames en heren! Wij zullen dan in de gewijzigde concept-verordening de nu naar voren gekomen pun ten verwerken. Ik geloof dat de zaak niet meer in de commissies behoeft te worden behandeld. Het ver werken van de suggesties betreft nl. een redactionele zaak. Het voorstel wordt aangehouden. 239 Voorstel inzake ontslag van de heer G. Vellekoop als lid van de culturele commissie. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De VOORZITTER stelt voor het volgende punt aan de agenda toe te voegen: 240 Benoeming hoofd openbare lagere school in Overhees. De VOORZITTER verleent het woord aan wethouder Plomp voor het geven van een toelichting op dit voor stel. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Het is nl. niet gebruikelijk om op deze wijze met een voor stel te komen tot benoeming van een hoofd van een openbare school. Gezien de tijd - de school komt in februari/maart gereed -, zou het echter prettig zijn, in dien het hoofd vroegtijdig werd aangesteld. Met het oog daarop hebben wij gemeend niet nog een maand te moeten wachten met het doen van dit benoemings- voorstel. Wij hebben een aantal sollicitanten opgeroepen. In overleg met inspectie en schoolraad is een volgorde opgesteld, waarbij twee kandidaten bijzonder naar voren kwamen. Een van deze twee heeft zich dezer dagen teruggetrokken. De overblijvende kandidaat is de heer G.H. de Jong, thans verbonden aan de Rinke Tolmanschool. De heer De Jong is reeds vier jaar bij deze school werkzaam. Wij hebben in overleg met de inspectie, in overleg met de schoolraad, in overleg met het schoolhoofd de heer /Kneep, in overleg met de onderwijscommissie en in overleg met de directe medewerkster - er zijn dus nogal wat mensen aan te pas gekomen - besloten u vanavond het voorstel te doen de heer De Jong te be noemen tot hoofd van de onderhavige school. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouwde voorzit ter! Een procedure als deze is natuurlijk bijzonder ongebruikelijk. In principe zijn wij het met een derge lijke procedure ook beslist niet eens. In dit bijzondere geval echter vinden wij het belangrijk, indien wij posi tief zouden besluiten. Dit gezien de persoon van de heer De Jong, maar ook gezien het feit datje steeds weer merkt dat mensen zich net blijken te hebben te ruggetrokken op het moment dat je ze wil benoemen. Verder vinden wij dat de ouders van de kinderen in Overhees recht hebben op een goede opbouw van de school. En met de bestelling van het materiaal voor de school kan pas worden begonnen, wanneer het hoofd is benoemd. Het is erg belangrijk dat het hoofd zelf het materiaal enz. opbouwt. Daarom zijn wij er voor dat hedenavond de onderhavige benoeming plaats vindt. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij volkomen aan bij de woorden van mevrouw Kort- huis. Gezien de activiteiten van de voorgestelde kan didaat, kan ik met de gemaakte keus volledig akkoord gaan. Knol, wijz. g.g.k. 327

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 328