minste zo'n 40 miljoen willen investeren in de jaren 1976- 1980 in werken als: - riolering in Heesf. 1 miljoen - verbetering van bestaande wegen (bijvoorbeeld Lange Brinkweg) en aanleg van nieuwe wegen (bijvoor beeld Dalweg)7 miljoen - investeringen voor sportaccom modaties (waaronder sportgebouw in Soesterberg)4 miljoen - onderwijs, scholen en recreatie (waaronder wijkcentrum Soester- veen)7 miljoen en misschien: - een raadhuis10 miljoen (daar zijn zij ze ker voor) - een politiegebouw 2,5 miljoen - een centrumweg6 miljoen Die centrumweg dient een ontsluiting te brengen tussen de Koningsweg en de bestaande hoofdverkeersweg. Om dit investeringsprogramma te kunnen uitvoeren bedra gen de gemeentelijke tekorten op geldwaarde basis van van daag: voor 1976 een bedrag van 365.000,—, 750.000,- in 1977, 240.000,- in 1978 en 450.000,- in 1979. Het is ons duidelijk geworden uit deze financiële analyse dat de mogelijkheden voor Soest minimaal zijn. Wij zullen bij de keuze van onze investeringen zeer selectief te werk moeten gaan. Uit de analyse is ook gebleken dat de rente op geïnves teerd kapitaal voor Soest een probleem gaat worden. Soest staat wellicht een financieel debacle te wachten als gevolg van grote investeringen in het verleden voor aankopen van gronden en gebouwen ten behoeve van een bestemmings plan „Weg over de Eng", „Kercksnlandt" e.d.; projecten die, zoals het er nu uitziet, niet doorgaan. Eerst wilden wij groeien tot tussen de 70.000 a 80.000 inwoners; daarom is (dat was terecht in die tijd) een actieve grondpolitiek ge voerd. Soest zal echter moeten betalen voor de luxe van een landelijk leven, nu de gemeente volgens het ontwerp- maximum model tot hooguit 50.000 inwoners zal groeien. Soest zal, wanneer men wil dat een en ander betaalbaar blijft, een ander beleid moeten gaan voeren met betrekking tot het gemeentelijke bezit aan gronden. Het onderwerp is op zich zelf zo belangrijk, dat wij het college vragen om in het komende jaar hierover in een openbare informele bij eenkomst van raadsleden te beraadslagen onder het motto „hoe kunnen wij nog onze gemeenschapsgelden terugwinnen uit ons grondbezit; hoe maken wij onze braakliggende gron den en onroerende goederen (bijvoorbeeld Wilhelminalaan) rendabel? (De heer Visser komt, te 19.16 uur, ter vergadering). In verband met het vorenstaande wil ik een voorbeeld noe men. De gronden van het stadspark gaan ons, zoals de be groting aantoont, reeds een kleine twee ton per jaar kosten. Zouden wij deze gronden toch niet rendabel kunnen ma ken? Gaarne verwachten wij hierover voorstellen van het college. Wij zien belangstellend uit naar het overzicht van alle potentiële groeigebieden, waaruit de investeringen blij ken die in het verleden zijn gedaan. Dat overzicht is ons toegezegd in het antwoord op vraag 20 van het verslag van de begrotingscommissies. Ad 4, de onroerend-goedbelasting. Wij menen dat het niet langer verantwoord is te wachten op nadere informaties en gegevens die fundamenteel nodig zijn om een standpunt te kunnen bepalen met betrekking tot de heffing van belasting op onroerend goed. Wij gaan daarbij uit van de volgende ge dachten: a) moet Soest deze belasting niet eerder heffen dan 1 janua ri 1979; daardoor zal Soest meer financiële armslag krijgen, omdat een hogere opbrengst door middel van deze belasting mogelijk is; b) op welke grondslag zullen wij moeten heffen? Op (ver- koop)waarde of op (gewogen) oppervlaktebasis? Om ons heen hebben Baarn, Amersfoort en Leusden bijvoor beeld al gekozen. Baarn voor waarde, de andere twee voor oppervlakte. In gewestelijk verband zouden eigenlijk alle gemeenten dezelfde basis moeten hebben. Wij komen in tijdnood, wanneer wij nog langer wachten. Daarom verzoe ken wij het college omgaand een ambtelijke commissie in te stellen (eventueel zal dit werk moeten worden uitbesteed aan terzake kundige adviseurs) die binnen zes maanden een verslag uitbrengt en antwoord geeft op onder andere de volgende vraag: hoelang duurt het en wat kost het om een administratief onroerend-goedbestand op te bouwen en hoe veel gaat het kosten aan personeel (aantal mensen) en ruim te om deze administratie te voeren bij het kiezen voor de waardegrondslag en bij het kiezen voor de oppervlaktegrond slag? Eerst dan is een verantwoorde beslissing mogelijk. Ruimtelijke ordening. Kernpunt van al hetgeen wij op deze plaats over de ruimte lijke ordening zouden willen zeggen is: het ontwikkelings plan moet zo snel mogelijk tot stand komen. Wil het colle ge bevestigen dat het voorkeursmodel in maart zal worden aangenomen? Dat is in principe afgesproken. Wij willen ook nogmaals pleiten voor een open bestuur, voor een bete re voorlichting en een betere service aan het publiek. Wij zien uit naar een duidelijke nota over de inspraakmogelijk heden in onze gemeente, want het bestuur mag beslist niet ondoorzichtiger worden en de besluitvaardigheid geremd door onduidelijke inspraakprocedures. Uitdrukkelijk leg ik - om misverstanden te voorkomen - de klemtoon op ondui delijke en niet op inspraakprocedures. Wij zijn voor inspraak, maar dan op een zodanige wijze, dat iedereen weet waaraan hij toe is. Ook de middenstand mag niet langer in het onze kere worden gelaten over wat er gaat gebeuren. Welzijnszaken. Wij zijn verheugd dat de bundeling van beleidsterreinen op het gebied van de welzijnszaken - zoals vorig jaar al aange kondigd - inmiddels heeft geleid tot het instellen van de af deling welzijnszaken. De coördinatie en integratie die nu zowel op het niveau van de beleidsvorming als met betrek king tot de organisatie en de uitvoering mogelijk worden, juichen wij van harte toe. Wij willen hieraan op deze plaats geen uitvoerige beschouwingen wijden, maar blijven ons in de betrokken commissies op een zinvolle en efficiënte wij ze ten volle inzetten. In dit verband zijn wij ook blij met de openbaarmaking van de commissie maatschappelijk werk, waardoor de burgerij beter kan worden betrokken bij deze zaken. Men dient nl. zowel bij onderwijs, cultuur als socia le zaken uit te gaan van de wensen en ideeën die leven aan de basis. Bij de realisering van de plannen moet voortdurend voeling worden gehouden met de burgerij. Wij zullen er immers steeds voor op de bres moeten staan dat politieke beleidslijnen nooit zullen worden gebruikt als instrument waarmede andere maatschappijvormen als op zich zelf staande doeleinden worden nagestreefd. Bij de hoofdstuks- gewijze behandeling zullen wij op verschillende punten - waaronder het bejaardenwerk - nog nader ingaan. van verst: veel zake maar hij men. Het is eer nieuwe g< dit orgaar gaat. Wan van het c< Soesterbe Wij zijn vi terberg ei Steenberg aanleg zij] in voorbei ment met Ook hope komende 330

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 331