3ck St. rerk; 3rging ;ere :iek nt 1 van- t na- Ce n- oe- ing, er en huis- 1 van :ren. mij groting en de behandeling, de ter inzage gelegde stukken, pu blicaties en overige faciliteiten van raadsleden, de openbaar heid, de voorlichting en het koude buffet (o nee dat niet); kortom alle zaken die een goed democratisch bestuur moe ten bevorderen. In antwoord op vraag 80 schrijft het college: „Overigens zijn wij van mening dat bij openbaarheid ge makkelijk misverstanden kunnen ontstaan over perspubli caties met betrekking tot in de bestuursvergadering voor een juiste beslissing onmisbare achtergrondinformatie". Het college ziet de oplossing voor het niet openbaar zijn van de bestuursvergadering van de sportstichting in het uit geven van een periodiekje en in mondelinge contacten ach ter gesloten deuren. Deze opvatting over persvrijheid en vakbekwaamheid van journalisten plaatst ons meteen hon derdjaar terug in de geschiedenis; ik wijs deze oplossing be slist van de hand. De schuld van dit alles ligt niet bij de ambtenaren. Ik weet dat ik sommigen tegen de haren instrijk, wanneer ik ook dit jaar mijn waardering uitspreek voor het werk van deze ge meentelijke medewerkers. Ik noem geen namen, maar ik wil twee uitzonderingen maken. Allereerst voor de samenstel ler van het rapport „inzake de verspreiding van omroeppro gramma's via de kabel in de gemeente Soest" en daarnaast voor de samenstellers van de secundaire modellen van het ontwikkelingsplan met uitgebreid informatie- en cijfermate riaal waar menig grotere gemeente jaloers op kan zijn. In het eerste geval (het centraal antennesysteem) verdient de hele procedure van voorbereiding, enquete, planning, openbaarheid, voorgenomen organisatiestructuur etc. niets dan lof. Maar wat er met het ontwikkelingsplan gebeurt is bar en boos. De voorgestelde inspraakprocedure vanuit de raad is blijkbaar niet van toepassing. (Dat is gezegd). De door het college in het vooruitzicht gestelde nota over inspraak zal ik met argusogen bekijken. Maar ik heb er weinig ver trouwen in, want de laatste discussie-avond (hearing, mee ting, praatavondje; wat was het eigenlijk? op 26 novem ber - kennelijk volgens een mimmodel georganiseerd - is een flop geweest. Drie kwartier was de gespreksleider aan het woord. De burgerij wist van niets gezien de korte periode van voorbereiding en aankondiging. En dat allemaal terwijl het college in „Op 't Hoogt" adverteert met de slogan „in spraak vraagt kennis van zaken". Hoe zou het college de be volking van Soest deze kennis van zaken moeten aanbie den? Het antwoord kan het college horen op 20 januari a.s. wanneer PROEST - ons politiek café - hierover een the ma-avond organiseert. Dan zal Piet Winkelaar, docent van de Horst en voorheen regionaal opbouwwerker in de kop van Noord-Holland, een inleiding houden over inspraakpro cedures uitdenken, voorbereiden en begeleiden. Een nuttige avond waarvoor ik alle aanwezigen alvast hartelijk uitnodig. Wat gaan wij nu met Soest doen? Krijgt deze schitterende gemeente eindelijk een eigen gezicht? Een noodzakelijk raadhuis, een eenvoudig en doelmatig politiebureau en een multifunctioneel zalencomplex, boomrijke wegen, rustige woonstraten om een paar dingen te noemen? Krijgen de burgers (ik denk aan de winkeliers die al een decennium aan het lijntje worden gehouden) en ambtenaren (politie agenten) eindelijk eens een stem die doorklinkt tot de slechthorende beleidsgroepen, plancommissies, adviesorga nen en weet ik welke ondoorzichtige en vage bestuurslagen wij hier hebben? Of blijft Soest een slaapstad met dode wij ken, een kunsthart, uitgestorven winkels, aangetaste natuur gebieden en een klein gehouden en aan banden gelegd cul tuurpatroontje? Progressief Soest weigert zich bij deze situa tie neer te leggen en zal ook het komende begrotingsjaar voortdurend blijven aangeven hoe het wel moet en hoe het in Soest met zijn talrijke mogelijkheden en interesses mak kelijk kan. Maar kennelijk staart iedereen zich dood op het ontwikkelingsplan 1974. In de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie zijn de meningen verdeeld. Het Christen-Demo cratisch Rappel demonstreert, gehoord en gelezen de recen te uitlatingen van de heer Oldenboom, een opmerkelijke kruideniersmentaliteit. Kortom: een spel van krachten die een van mijn collega-fractievoorzitters onlangs aanduidde met de term: paniekvoetbal. Maar ook de stellingneming van de Partij van de Arbeid is kortzichtig te noemen. Wan neer je nl. bewust bepaalde hoogst noodzakelijke ontwikke lingen afremt om koste wat kost een ontwikkelingsplan 1974 te gaan zitten afwachten tot diep in 1976 - een ont wikkelingsplan dat geen enkele rechtskracht heeft -, keur ik die houding beslist af. De heer DE WILDE: Welke ontwikkelingen bedoelt u? De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter. Het jaar van de vrouw is bijna voorbij. De heer DE WILDE: Ik heb de heer Visser gevraagd welke ontwikkelingen wij afremmen. De heer VISSER: Bijvoorbeeld de ontwikkeling van het ge meentehuis dat wij dringend nodig hebben en het politie bureau. De heer DE WILDE: Dan moet u erbij zeggen dat wij dat doen, omdat wij vinden dat het bestuurscentrum in ieder geval in het kader De heer VISSER: Er behoeft helemaal geen bestuurscen trum te komen. Op het ogenblik leven wij in een tijd dat wij moeten bouwen. De tijd is daarvoor bijzonder gunstig. Wij gooien geld weg, wanneer wij lang wachten. Het nieuwe gemeentehuis had er al bijna kunnen staan, mijnheer De Wilde. De heer DE WILDE: Dat kan het antwoord niet zijn op de vraag die ik had willen stellen, want u wachtte mijn vraag niet af. Ik wilde vragen of u erbij wilde zeggen, dat wij me nen dat het bestuurscentrum in het kader van het ontwik kelingsplan moet tot stand komen. De heer VISSER: Daaraan behoeft u niet star vast te hou den, zodat er sprake is van betonvoetbal spelen. De heer DE WILDE: Het is best mogelijk dat u het niet met ons eens bent, maar u moet wel vermelden waarom wij een andere mening hebben. De heer VISSER: Het jaar van de vrouw is bijna voorbij. Een paar maanden geleden zag ik een foto in de krant staan waarop u, mevrouw de voorzitter, een brandweerman uit het Duitse Soest de vriendschapsmedaille opspeldde. Deze decoratie haal ik dit jaar niet meer. Maar ik zal volhouden tot in lengte van dagen en ernaar blijven streven totdat ook mij eens wellicht in het jaar des Heren deze hoge onderschei ding te beurt valt. Hierna wordt gepauzeerd. Na hervatting der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! Mevrouw Korthuis en de heren Van Pop- pelen en De Wilde hebben in hun beschouwing enige woor den gewijd aan het overlijden van wethouder De Haan. Ook wij missen nog altijd zijn wijsheid en de wijze van benade ring van de zaken. Ik ben ervan overtuigd, dat ook hij graag de laatste maanden dat hij in ons midden was, liever in het harmoniemodel dan in het conflictmodel in de raad zou hebben geleefd. Er zijn ook opmerkingen gemaakt over de samenstelling van het college sinds juni. De heer Van Poppelen heeft er in dit verband aan herinnerd, dat ik eens heb gezegd dat elk lid van het college namens het college spreekt. Achter deze 341

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 342