r
verstandig is om dat gezamenlijk te doen, want voor een der
gelijke onderneming wordt een geweldige rijks- en provincia
le subsidie gegeven,
In het kader van het regionale overleg is ook nog gesproken
over het feit, dat moet worden bezien waar in de regio nog
industrie kan worden gevestigd. Er vindt overleg plaats over
het scheppen van collectieve bedrijfsterreinen. Daarover
hebben wij rapporten van de provincie gehad. De ideeën
daarover worden ook betrokken bij de structuurschets die
op het ogenblik in Eemland-verband wordt opgesteld.
Men kent alle ellende die wij hebben gehad met de opzet van
de structuurschets in Eemland-verband toen wij enige pro
fessionele mensen aan het werk hadden. Nu is het werk aan
die structuurschets meer in eigen hand genomen door inscha
keling van eigen ambtenaren en adviezen van stedebouwkun
digen van sommige gemeenten. (De stedebouwkundigen zijn
voornamelijk afkomstig van de kleinere gemeenten, omdat
deze gemeenten bij het aanbieden van ambtenaren nog iets
moeilijker zitten dan grotere gemeenten). Er wordt hard
gewerkt. Er kan nog worden gewerkt, wanneer het gaat om
een concrete zaak waar iedereen achterstaat. De samen
spraak in Eemland wordt echter altijd veel moeilijker, zo
gauw het om abstracte zaken gaat of om zaken waarvan
sommige gemeenten denken dat zij niet in hun belang zijn.
Zoals gezegd zal de zaak van de collectieve bedrijfsterreinen
duidelijk in de regio aan de orde moeten worden gesteld.
Daarover bestaan ideeën en wij hopen dat er uit dat overleg
wat zal komen.
De heer DE WILDE: Bestaat er voor dat structuurplan een
streefdatum?
De VOORZITTER: Er is een streefdatum. Er zijn twee
teams heel hard aan het werk. Zij hopen volgend voorjaar al
met iets naar buiten te kunnen komen. Er zit werkelijk
voortgang in deze zaak en er staat ook werkelijk al een hele
boel op papier. Toch blijkt altijd weer dat er zaken zijn
waarvoor een nader onderzoekje nodig is. Veelal blijkt dat
het opstellen van zo'n schets meer tijd kost dan men zich
oorspronkelijk had voorgesteld.
Ten aanzien van de bovengemeentelijke samenwerking zijn
wij niet gematigd optimist, maar zelfs een beetje pessimist.
Soest heeft altijd gepleit voor een regionale en bovengemeen
telijke samenwerking. Wij zullen onze plicht in dezen blij
ven doen door aan alle gesprekken te blijven deelnemen.
Wij zullen blijven proberen iets van de grond te tillen.
Alle woordvoerders hebben gesproken over de inspraak. De
inspraak ligt ons allen na aan het hart. In augustus jl. hebben
wij een inspraaknota in uitzicht gesteld. Die nota ligt op het
ogenblik bij het college op het bureau. Zij ligt er nog niet
zolang en het is dan ook niet mogelijk om haar reeds morgen
integraal te behandelen in de vergadering van het college.
In het afgelopen weekeinde moesten wij ons voorbereiden
op de begrotingsbehandeling en wij hebben dus niet veel tijd
gehad om de inspraaknota te bestuderen. De nota kan heel
vlug aan de raad worden doorgegeven, wanneer wij met de
inhoud instemmen, maar het kan eventjes langer duren,
wanneer burgemeester en wethouders nog wijzigingen willen
aanbrengen.
Er blijkt verwarring te bestaan over de inspraak ten aanzien
van het ontwikkelingsplan. Op 26 november jl. heeft er een
discussie-avond plaats gevonden. Die avond heeft positieve
en negatieve conclusies opgeleverd. Een positieve conclusie
was dat er een procedure is overeen gekomen waar wij met
ons allen min of meer achter kunnen staan. Tot 1 maart
1976 zal men de gelegenheid krijgen om schriftelijk te rea
geren. In „Op 't Hoogt" zullen de secundaire modellen op
een populaire wijze worden uiteengezet. Dat nummer zal
ook een eenvoudige vragenlijst bevatten. Op het ogenblik
wordt aan die krant de laatste hand gelegd. Wij hopen dat
die krant voor Kerstmis de deur uit kan. Wij hebben boven
dien een moeilijker vragenlijst gemaakt. Wij hopen dat vele
werkgroepen en ook individuele personen met veel opmer
kingen zullen komen. Eind januari zal er nog een bijeen
komst plaats vinden. Tijdens die bijeenkomst zal een en an
der kunnen worden verduidelijkt en dan zal er kunnen wor
den gepraat over stukken die al door verschillende personen
zijn ingediend. Na 1 maart - wanneer alles binnen is van de
genen die menen iets te zeggen te hebben - zullen wij een
soort overzicht maken. Wellicht is het mogelijk om groepen
die zich zeer intensief met de materie hebben beziggehou
den, voor een extra gesprek uit te nodigen. Dat zal onder
meer afhankelijk zijn van wat er binnenkomt.
Wij hopen dat de inspraak op dit moment voldoende is ge
regeld. Wij zouden het, wanneer wij vandaag helemaal op
nieuw aan een ontwikkelingsplan zouden moeten begin
nen, hoogst waarschijnlijk anders doen. Ik geloof dat in dat
geval eerst de doelstellingen aan de orde zouden moeten
worden gesteld. Het beroerde is alleen dat het niet mogelijk
is om helemaal overnieuw te beginnen. Daarenboven mag
men niet vergeten dat Zuidereng in de ijskast is gekomen,
waardoor de noodzaak om vlug over het ontwikkelingsplan
te beslissen groter is geworden. Ik wil niet op de ellende van
22 augustus terugkomen, maar wel op de feiten wijzen. Het
college (en ook een deel van de raad) heeft tot van de zo
mer gedacht, dat het bestemmingsplan Zuidereng dit jaar
ter inzage had kunnen worden gelegd. Ik herinner mij nog
dat één der raadsleden vorig jaar heeft gevraagd of, wanneer
Zuidereng in 1975 ter inzage zou worden gelegd, de raad al
iets zou kunnen weten over de grote lijnen van het ontwik
kelingsplan. Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij
die vraag vorig jaar met ja beantwoord, omdat wij meenden
dat het plan Zuidereng in november jl. in de raad had kun
nen worden behandeld. Op dat moment hadden wij onzes
inziens een paar grote lijnen van het ontwikkelingsplan aan
de orde kunnen stellen. Het is allemaal anders gelopen.
Daarover kan men bedroefd zijn, maar dat moet men nooit
te lang zijn, want een mens moet altijd verder. Dat betekent
echter wel dat nu het ontwikkelingsplan in de totaliteit van
de ruimtelijke ordening van Soest belangrijker is geworden
dan wanneer dat stuk Zuidereng al was behandeld. Zuider
eng had een aanwijzing gegeven voor een centrum en de Cen-
trumweg. Een stuk van onze ruimtelijke ontwikkeling had
dan reeds vastgestaan. Dat is nu niet zo; de raad heeft de
vraag al dan niet Zuidereng uitgesteld tot na behandeling
van het ontwikkelingsplan. Daardoor is het ontwikkelings
plan gewichtiger geworden, De beslissing over het ontwikke
lingsplan mag dan ook zeker niet lang worden uitgesteld.
Het ontwikkelingsplan zal niet in het voorjaar worden vast
gesteld. In het voorjaar zullen wij kunnen beschikken over
de grote lijnen van het ontwikkelingsplan. Op dat moment
zal - ik volg gewoon de motie - worden bekeken of er dan
volgens de raad al dan niet genoeg ruimte is voor een stads
centrum. De definitieve vaststelling door de raad is gepland
voor volgend jaar oktober, uiterlijk november. De raam-
structuur moet er in het voorjaar zijn. Het is mogelijk dat
de raad dan zegt dat binnen die raamstructuur een stads
centrum denkbaar is. De raad zou ons dan de opdracht kun
nen geven door te gaan met een verdere behandeling van
Zuidereng. Het is echter ook mogelijk dat de raad zegt dat
dat stadscentrum ergens anders moet komen. Op dit punt
ben ik een beetje naar, want ik vind dat de raadsleden te
zamen wat gemakkelijk praten over toch een raadhuis en
een politiebureau in de nabije toekomst. Stel dat de raad
tot de ontdekking komt in het voorjaar - of uiterlijk volgend
jaar oktober - dat het centrum niet moet liggen op de plaats
waar het aanvankelijk was gedacht. Stel dat wordt gezegd
346