Wij hebben regelmatig contact met de betrokken scholen
en de oudercommissies om te bekijken in hoeverre er iets
aan die teruggang is te doen.
Door de heer Van Poppelen is gezegd dat het onderwijsbe
leid primair een zaak van de centrale overheid is. Dat hebben
wij ook in de nota van aanbieding vermeld. Dat neemt niet
weg dat wij ook in Soest een onderwijsbeleid kunnen vor
men. Daarvoor achten wij ook een bepaalde marge aanwezig.
Met de C.D.A.-fractie meen ik, dat er in de gemeente spra
ke dient te zijn van een evenwichtig totaalbeleid op het ge
bied van het onderwijs, waarbij alle categorieën aan hun
trekken komen. Deze zaak moet goed in de gaten worden
gehouden. De rust in het onderwijs - daarnaar snakt een
ieder die bij het onderwijs is betrokken - hopen wij binnen
een evenwichtig beleid tot stand te kunnen brengen.
De scholenbouw in Soest is een moeilijke zaak. In de onder
wijscommissie is gezegd dat het uitbreiden van de school in
Overhees wellicht een vooruitlopen betekent op een situa
tie. In het verleden is er echter enige vertraging geweest.
Ik ben over het onderwijsbeleid in onze gemeente niet zo
pessimistisch als de heer De Wilde. De P. v.d. A.-fractie
meent dat er een aanzienlijk grotere marge is om als ge
meente zelf een onderwijsbeleid te voeren dan in de nota
van aanbieding is aangekondigd. Wij betreuren het dat die
marge niet zo groot is als zij had kunnen zijn. In dit verband
wijs ik erop, dat de minister van onderwijs en wetenschap
pen onlangs bij de opening van een bepaalde school heeft
gezegd, dat ook hij meent dat de marge voor de plaatselijke
besturen groter moet zijn. In het boekje „Meer mensen mon
dig maken" komt onder meer de volgende uitspraak van de
minister van onderwijs en wetenschappen voor:
„Door een vloedgolf van regelingen hebben de scholen vaak
nauwelijks mogelijkheden om een eigen beleid te voeren. Er
moet meer worden overgelaten aan het lokale en het regiona
le bestuur".
Wij zouden het zeer toejuichen, wanneer in die richting zou
worden gewerkt. Ook de minister duidt op een margeverbre
ding en wij hopen dat die verbreding binnenkort een feit
wordt.
De heer De Wilde heeft gezegd dat het gemeentebestuur
moet bevorderen dat alle onderwijsinstellingen hun taak
naar behoren kunnen doen. Ik weet niet of daarmede wordt
gesuggereerd, dat dat op dit moment niet gebeurt. Ik wil
graag enige toelichting, wanneer de heer De Wilde met die
uitspraak iets wil suggereren.
De heer DE WILDE: Dat heb ik niet bedoeld.
Wethouder PLOMP: Met die uitspraak zijn wij het volko
men eens en dat blijkt ook uit onze schriftelijke antwoorden.
Wij menen dat de doeluitkeringen voor het onderwijs nogal
aan de lage kant zijn. Wij zouden naar behoren kunnen wer
ken, wanneer de doeluitkeringen worden aangepast aan de
werkelijke kosten. Het financiële aspect is dan ook een be
langrijke zaak.
Ook het college streeft nieuwe samenwerkingsvormen na.
In het afgelopen jaar hebben wij nogmaals bekeken in hoe
verre het mogelijk was om te komen tot een samenwer
kingsschool voor v.w.o.-h.a.v.o. Het is de heer De Wilde be
kend dat dat om bepaalde redenen niet mogelijk was, maar
wij hebben wel degelijk gestreefd naar nieuwe samenwer
kingsvormen. Dat blijkt ook wel uit ons streven om te ko
men tot een samenwerkings l.o.m,-school. Dat is een zaak
die in het verleden reeds herhaaldelijk is besproken in de
onderwijscommissie en in het onderwijsveld. In tweede in
stantie kan ik misschien vernemen aan welke andere samen
werkingsvormen de heer De Wilde nog denkt.
Door de heer De Wilde is gesteld dat het college meer initia
tieven moet ontplooien op het onderwijsterrein. Ik vraag
mij af aan welke (haalbare) initiatieven de heer De Wilde
denkt die niet in de nota van aanbieding zijn aangekondigd.
De gemeente heeft een groot aantal initatieven genomen,
waaronder het initiatief met betrekking tot de kunstzinni
ge vorming van leerlingen van de basisscholen, waarvoor ons
door de heer De Wilde een pluim op de hoed is gestoken. Dit
initiatief staat onder het cultuurbeleid vermeld, maar het
hoort in feite bij het onderwijsbeleid thuis.
De heer DE WILDE: Ik wil geen misverstanden hebben,
want ik wil u zeker vele pluimen op de hoed steken; die
pluim van de kunstzinnige vorming komt u toe. Ik wil zo
wel het een als het ander zeggen.
Wethouder PLOMP: Die kunstzinnige vorming voor leerlin
gen van de basisscholen betreft een van de genomen initia
tieven.
Een ander initiatief betreft het onderzoek naar de moge
lijkheden van een samenwerkings l.o.m.-school. Wij hebben
gestreefd naar een samenwerkings v.w.o.-h.a.v.o.-school.
Voorts zijn wij steeds bezig geweest met de samenwerking
tussen s.p.d. en o.a.d. Vanavond heeft men in de krant
kunnen lezen dat wij weer in het gelukkige bezit komen
van een extra leerkracht voor de kinderen van buitenland
se werknemers. Ook in verband met de opvang van de Suri
naamse kinderen hebben wij naar ik meen de nodige maat
regelen genomen. Dat is uiteraard gebeurd in overleg met
mijn collega die zich op ander gebied met de Surinamers
bezighoudt. Daaruit blijkt toch wel dat het college een reeks
initiatieven heeft genomen in het afgelopen jaar.
Verslaglegging over de situatie van de openbare scholen kan
een nuttige zaak zijn. In het verleden is dat ook wel ge
beurd. Wij hebben er geen enkel bezwaar tegen om deze
zaak ter sprake te brengen in het regelmatige beraad dat wij
met de hoofden van de openbare scholen hebben. Bespro
ken zal worden welke maatregelen er moeten worden geno
men om aan de wens van de heer De Wilde terzake tegemoet
te kunnen komen. Er zijn overigens ook wel andere bronnen
om achter het aantal scholen en het aantal leerlingen te ko
men.
De heer DE WILDE: Ik bedoel natuurlijk in het algemeen de
toestand van het openbaar onderwijs. Ik heb die aantallen
genoemd als een element dat in die verslaglegging moet
voorkomen.
Wethouder PLOMP: Met name de scholen zelf
De heer DE WILDE: De scholen zullen ongetwijfeld aan
het college rapporteren (ik neem aan dat dat een verplich
ting is) en ik verzoek om van die rapportages een samenvat
tend overzicht te maken.
Wethouder PLOMP: Het is geen enkel probleem om zo'n
overzicht jaarlijks te verstrekken.
Mevrouw de voorzitter. Wat de vernieuwing van leerplannen
betreft, wijs ik erop, dat kort geleden is opgericht de Stich
ting Leerplanontwikkeling; er is net een nieuwe voorzitter
benoemd. Deze stichting zal nieuwe leerplannen bestuderen.
Er zijn constant publicaties te verwachten (die zijn er nu
nog niet). Alle publicaties op onderwijsgebied (nodig voor
de basis) worden steeds toegestuurd aan de betrokken
schoolhoofden. In het veld is men dan ook steeds op de
hoogte van de situatie.
In de volgende vergadering van de onderwijscommissie zul
len wij kunnen spreken over de vraag hoe het met de notu
lering van de vergaderingen van de onderwijscommissie
moet.
De C.D.A.-fractie heeft gevraagd om de vergaderingen van
de sportstichting openbaar te doen zijn. Deze kwestie is
ook in de sportstichting besproken. Het bestuur heeft be-
349