sloten een informatiebulletin uit te geven, maar ik heb er
geen enkel probleem mee om deze kwestie nog eens in het
bestuur ter sprake te brengen. Misschien kan een van de in
het stichtingsbestuur vertegenwoordigde raadsleden dat ook
nog eens doen. Het bestuur heeft de laatste keer besloten
de vergaderingen van de sportstichting niet openbaar te ma
ken. Bovendien is tijdens een deelnemersvergadering door
een deelnemer (één deelnemer is natuurlijk niet de gehele
vergadering, maar zijn mening werd niet tegengesproken)
gezegd, dat er wel redenen waren om de vergaderingen van
de sportstichting besloten te houden. Ik heb er echter hele
maal geen bezwaar tegen om deze zaak binnenkort weer
ter sprake te brengen.
De personeelskosten - in verband met een aanzienlijke per
soneelsuitbreiding - zullen in het stichtingsbestuur moeten
worden besproken.
De instructie van de directeur is indertijd reeds door de heer
Verheus ter sprake gebracht. Ook deze zaak zal binnen de
stichting moeten worden bekeken.
Uit het betoog van de heer De Wilde blijkt, dat er enig on
behagen aanwezig was met betrekking tot het functioneren
van de sportstichting. Dat was mij ook verleden jaar reeds
gebleken. Ik meen dat dat onbehagen niet behoeft voort te
komen uit het feit dat er te weinig accommodaties zijn. Ik
meen dat Soest wat de accommodaties betreft een zeer
goed figuur slaat. Het accommodatiebestand is opgebouwd
in een periode van dertien jaar en ik zal de laatste zijn om
de eer voor hetgeen in die dertien jaar is tot stand gebracht
voor mij op te eisen. Ik meen echter dat Soest wat accom
modaties betreft goed uit de bus komt. Het onbehagen zal
dan ook naar ik vermoed meer voortkomen uit de wijze
waarop de Soester sportverenigingen bij het beleid zijn be
trokken. Dat onbehagen is door de sportstichting onder
kend. Vorig jaar april hebben wij daarom een extra vergade
ring voor de deelnemers ingelast. Tijdens die vergadering
zijn het bestuursbeleid en de organisatievorm aan de orde
gesteld. De opkomst was wat geringer dan wij hadden ge
hoopt en toen is ook niet naar voren gekomen welke oplos
sing men voorstond. De aanwezigen hebben wij gevraagd
hun mening naar voren te brengen. Er was ook een verte
genwoordiger van de N.S.F. aanwezig, dat wil zeggen
iemand die terzake kundig is. Hij heeft uitleg gegeven, maar
er zijn geen reacties gekomen. Wij hebben derhalve aangeno
men dat de stichting voorlopig althans de beste overlegvorm
is.
Tijdens de laatste deelnemersvergadering hebben wij het be
leid van de sportstichting opnieuw ter discussie gesteld, on
der andere met betrekking tot de hockeyvelden (wij wensen
eindelijk een snelle beslissing te krijgen) en de kwestie Soes-
terberg, Deze zaken volgen wij niet alleen, maar wij bege
leiden ook actief. Krantekoppen kunnen echter wel eens
een bepaalde indruk vestigen, waardoor het bespreken van
kwesties soms wordt bemoeilijkt. Ik neem aan dat er bij
behandeling van de begroting van de sportstichting nog wel
op een aantal kwesties zal worden teruggekomen. Het heeft
dan ook geen zin om op dit moment dieper op een aantal
zaken in te gaan.
Wij zijn voortdurend bereid om het beleid van de sport
stichting ter discussie te stellen, maar ik wil toch wel uit
drukkelijk stellen, dat het suggereren van onbehagen erg on
plezierig overkomt, wanneer niet eens duidelijk op schrift
wordt gesteld waar dat onbehagen nu precies zit. Ik zou dat
wel eens op papier willen hebben. Men zal desnoods zijn
onbehagen aan het college kenbaar moeten maken. Het is
niet juist om over onbehagen te blijven praten zonder dat
exact wordt aangegeven waar dat onbehagen zit. Wanneer
het onbehagen op papier wordt gezet, weet ik tenminste
waarover ik praat.
De heer DE WILDE: Het verslag in de Soester Courant was
zeer genuanceerd, want zowel de ene als de andere kant
werd belicht. Een ander verslag heb ik natuurlijk niet.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: U hebt toch een vertegen
woordiger in de sportstichting?
De heer DE WILDE: Zeker; ik heb dan ook aan onze verte
genwoordiger in de sportstichting om inlichtingen gevraagd.
Ik heb begrepen dat het gaat om de vraag of in de sport
stichting het beleid al dan niet ter sprake kan komen. De
wethouder heeft gezegd dat dat het geval is. In dat geval be
grijp ik die kritiek ook niet.
De VOORZITTER: Misschien kunt u daarop nader terug
komen bij behandeling van de begroting van de sportstich
ting.
Wethouder PLOMP: Maar ik ben wel benieuwd hoe de vork
precies in de steel zit, want anders blijven er geruchten de
ronde doen. Iedereen wil wel graag rustig kunnen werken.
Mevrouw de voorzitter. Terecht heeft de heer De Wilde in
verband met de sportstichting gesproken over een forum
van ontmoeting; ik meen dat de sportstichting al een forum
is, mits men voor dat forum met zijn problemen wil verschij
nen. Dat dient dan in een rechtstreeks contact te geschieden
en niet via omwegen, want daardoor kunnen allerlei zaken
verkeerd overkomen. Ik zou het zeer op prijs stellen, wan
neer dat rechtstreekse contact ontstaat.
De heer Visser zal hebben begrepen dat de bestuursvorm
constant in discussie is. De kwestie van de hockeyvelden
hopen wij zo snel mogelijk tot een oplossing te kunnen
brengen.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG:
Mevrouw de voorzitter! Ik wil slechts een paar algemene
punten ter sprake brengen, omdat vele zaken - waaronder
de sociale dienst - in de loop van de week nog ter sprake
kunnen komen bij de hoofdstuksgewijze begrotingsbehande
ling.
Ik ben het geheel met mevrouw Korthuis eens dat de zaken
met betrekking tot de cultuur van de basis moeten komen;
het gemeentebestuur kan volstaan met het vertalen van de
beleidslijnen. Dat geldt echter nooit voor de sociale zaken,
want in dat geval gaat het om een groep mensen waarvan
wij de belangen moeten vertegenwoordigen. Die groep is
vaak niet in staat de eigen belangen te verdedigen. De over
heid heeft met betrekking tot die mensen in zekere zin een
beschermende taak.
Ik heb kennis genomen van de opmerking van de heer Van
Poppelen over het woonwagenkamp. Die opmerking is mij,
gelet op de grote belangstelling van de heer Van Poppelen
voor de ruimtelijke ordening, duidelijk, maar toch begrijp
ik één ding niet zo goed. Uit de pers heeft hij vernomen,
dat een plaats aan de Grote Melmweg grote prioriteit bij
het college heeft. Dat is een uitspraak die ik voor rekening
van de pers laat. Het staat wel vast, dat de commissie maat
schappelijk werk - inclusief de twee leden van de C.D.A.-
fractie - unaniem heeft uitgesproken, dat het terrein aan de
Grote Melmweg maatschappelijk gezien het meest geschikte
terrein is.
De heer VAN POPPELEN: Dat weet ik.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG:
Natuurlijk heeft ook de commissie ruimtelijke ordening
een taak in dezen.
De heer DE WILDE: Er is geen uitspraak gedaan in de com
missie ruimtelijke ordening.
De heer VAN POPPELEN: Ik kom woensdag op deze zaak
terug.
350