18 Soest, 10 december 1975 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 10 december 1975 te 19.00 uur. (Voortzetting van de vergadering van maandag 8 december 1975 te 19.00 uur). VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, J.J. van den Brakel (later), M.A. van Ee, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, J.W. Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-Elion, P.C. Lange, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-En- tink, G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, P.L.J.M. Stori- mans, C. Verheus, J. Visser en K. de Wilde. Afwezig met kennisgeving de leden: W.A. Blaauw en G. Stam. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. De VOORZITTER stelt aan de orde repliek en dupliek van: 241 Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters met betrekking tot de vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begroting van de stichting zwembaden Soest en de sportstichting voor het jaar 1976. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik wil alleen ingaan op de financiële aspecten en T op enige algemene zaken die moeilijk zijn onder te brengen bij de hoofdstuksgewijze behandeling. Wij hebben goede nota genomen van de toezegging van de wethouder van openbare werken dat nauwge zet zal worden toegezien op de toepassing van het bud getteringssysteem en de bevordering van een goede communicatie tussen de financiële en de technische mensen. Wij zijn verheugd over deze goede voorne mens. Wij hopen in de loop van het jaar door de wet houder over de naar wij verwachten gunstige resultaten te worden geïnformeerd. Wat de verhoging van de omslagkosten betreft, zijn wij niet onder de indruk van het argument, dat deze kosten sinds lange tijd niet waren verhoogd en het ar gument dat de verhoging een gevolg zou zijn van ver hoogde personeelslasten (alle personeelslasten gaan immers omhoog). Argumenten die ons wel aanspreken zijn de hogere kosten van het nieuwe gebouw ge meentewerken en de drie personeelsleden die niet overgingen naar de S.S.W. Wij handhaven ons verzoek om de omslagkosten volgend jaar weer terug te bren gen tot 10%. Het is ons ontgaan of het college heeft toegezegd voor de raadsleden een openbare en informele bijeenkomst te beleggen ter bespreking van de vraag hoe wij onze gemeenschapsgelden kunnen terugwinnen uit ons grondbezit. Kan daarover nog iets worden gezegd? Met de heer De Wilde achten wij het onaanvaardbaar, dat de gemeentelijke rekeningen pas na enkele jaren verschijnen. Het antwoord van de wethouder van fi nanciën kwam erop neer, dat de late verschijning voor een belangrijk deel was veroorzaakt door ziekte van een tweetal functionarissen. Een dergelijke belangrijke zaak mag toch niet afhankelijk zijn van één of twee personen? Niemand behoort onmisbaar te zijn. Kan er niet wat aan de gemeentelijke organisatie worden gedaan om die organisatie op dit punt minder kwets baar te maken? Stel dat er weer iemand ziek wordt. Het valt ons nu moeilijk het beleid van het college te toetsen. Vorig jaar gingen wij bijvoorbeeld akkoord met de voorgestelde belastingverhogingen daar het achterwege blijven van een aanpassing van de belas tingen in de toekomst een aanzienlijk schoksgewijze aanpassing zou kunnen veroorzaken. Wij stelden toen echter duidelijk, dat die verhoging niet mocht dienen om „pot te verteren", maar dat zij aan het einde van 1975 zou moeten resulteren in een extra batig saldo bij de saldireserve op de gemeenterekening. Maar dan kunnen wij toch niet jaren wachten voordat wij te we ten komen of er inderdaad van een dergelijk saldo sprake zal zijn? Wij zijn daarom op dit ogenblik ook zeer zeker tegen de door de heer De Wilde voorgestel de algemene belastingverhoging. Eerst willen wij wel eens een beter inzicht in de gemeentelijke rekeningen van de afgelopen jaren en bovendien zal aan de hand van die rekeningen eerst eens moeten worden nagegaan of een interne versobering noodzakelijk en mogelijk is. De heer Visser heeft nogmaals aangedrongen op een algemene subsidieverordening. Mijn fractie meent dat het overzicht van de geraamde subsidies voor 1976 (zoals opgenomen aan het slot van de nota van aan bieding) een belangrijke verbetering is bij voorgaande jaren. Wij vragen ons af of er in de praktijk voor de burger veel zal veranderen door het opstellen van een subsidieverordening. Het beleid van het college komt er onzes inziens op neer, dat iedere subsidie-aanvraag serieus wordt onderzocht en aan de hand van objectie ve criteria wordt beoordeeld, waarbij zelfs de subsi- die-aanvrager bij de indiening van zijn verzoek vaak door de betrokken gemeente-afdeling wordt geholpen. Opvallend is dat, wanneer ik mij niet vergis, bij de stukken geen afwijzingen lagen van plaatselijke instel lingen die om een subsidie verzochten. Het bekijken van subsidie-verordeningen van andere gemeenten (bijvoorbeeld Nieuwegein) levert grotendeels een be vestiging van ons beleid op, zij het met uitzondering van wellicht de sportsubsidies, maar die zijn momen teel in een speciale commissie in studie. Wij zijn be nieuwd naar de bevindingen van die commissie. Kan over die studie al iets worden medegedeeld? Op het gebied van de sportsubsidies zijn misschien wij zigingen denkbaar, maar ik geloof dat een subsidiever ordening nauwelijks van invloed zal zijn op de overige subsidies. Met betrekking tot het ontwikkelingsplan is gezegd, dat het voorkeursmodel volgens schema niet in maart, maar in oktober aan de orde zal komen. Akkoord, maar wij blijven hopen dat in het voorjaar in ieder ge val zoveel inzicht zal zijn verkregen, dat wij althans de plaats van het nieuwe gemeentehuis zullen kunnen aanwijzen. Dat moet onzes inziens mogelijk zijn, voor dat het gehele ontwikkelingsplan tot de laatste punt vaststaat. Wij zijn het niet eens met de stelling dat de noodzaak van een snelle afhandeling van het ontwikkelingsplan is geboren door het plan Zuidereng in de ijskast te zet- 353

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 354