punt achter het verleden moeten zetten, Wij moeten
ons constructief opstellen, opdat het geheel zo spoe
dig mogelijk tot een goed einde kan worden gebracht.
Gesteld is dat verschillende kwesties met de Wijkraad
Soesterberg zijn uitgepraat; burgerij en raad zullen op
de hoogte moeten blijven van het besprokene, want
anders gaan wij helemaal de verkeerde kant uit.
Wij zijn verheugd over de mededelingen die zijn ge
daan met betrekking tot Ons Belang en de Molenstraat.
Wij wachten met spanning af of in 1976 meer licht in
deze zaken zal komen.
Met betrekking tot de buitenlandse werknemers is ge
zegd, dat er een rapport is gemaakt; het resultaat zou
tegenvallen. Ik neem aan dat wij daarover vanavond
(of morgen) nog meer zullen horen,
Wij zijn blij met de uitspraak van wethouder Plomp,
dat er in Soest wordt gestreefd naar een evenwichtig
onderwijsbeleid, waarbij alle groeperingen aan hun
trekken komen. De C.D.A.-fractie is zeer ingenomen
met deze uitspraak.
Opgemerkt is dat twee leden van de C.D.A.-fractie in
de commissie voor de in de commissie besproken
plaats voor het woonwagenkamp waren. De C.D.A.-
fractie bestaat echter uit negen leden. Ik meen dan
ook dat dit punt te zijner tijd nog eens uitvoerig
dient te worden besproken in de commissie ruimtelij
ke ordening.
Het college is weinig ingegaan op onze opmerkingen
terzake van het functiewaarderingsonderzoek. Wij
hebben in het bijzonder gevraagd naar de functie-in
houd van de directeur van de sportstichting. Gesteld
is dat die zaak zal worden terugverwezen naar de
sportstichting, maar ik meen dat dat niet juist is.
De VOORZITTER: De gehele kwestie van de functie
waardering komt aan de orde bij de totaliteit van het
personeelsbeleid, hoofdstuk II. Over de sportstichting
praat ik niet.
De heer VAN POPPELEN: Dit is duidelijk een be
leidszaak, waarbij het niet zozeer over guldens gaat.
Mevrouw de voorzitter. Het ontwikkelingsplan is uit
de aard der zaak zeer belangrijk voor het toekomstige
beleid. Nogmaals wil ik zeggen, dat wij ons ernstig be
zorgd maken over het verkeer. Ik heb daarbij het ac
cent gelegd op twee wegen, maar ik denk ook aan de
ontsluiting van de woonwijken Overhees, Smitsveen,
Klaarwater en 't Hart. Met man en macht zal er aan
deze zaak moeten worden gewerkt om paal en perk
te stellen aan ongewenste verkeersontwikkelingen.
Wat de omslag gemeentewerken betreft ben ik het
eens met de door mevrouw Korthuis gemaakte op
merkingen. Welke omslagpercentages worden in de
buurgemeenten in rekening gebracht?
Terecht heeft mevrouw Korthuis opgemerkt, dat over
de al dan niet openbaarheid van de vergaderingen van
bepaalde commissies het advies van die commissies
moet worden afgewacht. In die commissies zal moe
ten worden afgesproken op welke wijze de vergaderin
gen van die commissies openbaar kunnen worden ge
maakt.
Door u, mevrouw de voorzitter, is maandag jl. terecht
gesteld, dat wij gezamenlijk moeten trachten het kli
maat in de raad zo goed mogelijk te houden. Wij be
treuren dan ook de opmerkingen die door de P. v.d.
A.-fractie aan het adres van het C.D.A. zijn gemaakt.
Kritiek van de P. v.d. A.-fractie op het beleid en het
standpunt van het C.D.A. ten aanzien van het ontwik
kelingsplan dient te zijn gebaseerd op de beraadsla
gingen in de commissie ruimtelijke ordening, op in
vorige raadsvergaderingen gedane uitspraken en op de
door de voorzitter van de C.D.A.-fractie maandag jl.
gehouden algemene beschouwing. De positieve in
breng van het C.D.A. wordt niet ondersteund; inte
gendeel: de zaak wordt door middel van een andere
bron in een ander daglicht gesteld.
De heer VISSER: Ontkent de heer Van Poppelen dat
die bron onjuist was?
De heer VAN POPPELEN: Daarop kom ik straks te
rug.
Mevrouw de voorzitter. Het is in de gemeenteraad
niet de gewoonte om elkaar te bekritiseren ten aan
zien van landspolitieke zaken. De heer De Wilde zal
het toch met mij eens zijn, dat ook bij de P. v.d. A. op
landelijk gebied wel eens strubbelingen voorkomen.
Iedereen weet dat de landelijke invoering van het
C.D.A. vertraging ondervindt. Men zal, wanneer men
zich positief opstelt en wanneer men zich beperkt tot
de plaatselijke politiek, alleen maar kunnen zeggen,
dat de drie confessionele partijen, vertegenwoordigd
in de Soester C.D.A.-fractie, het voortreffelijk doen.
Het heeft mij enige moeite gekost om niet te beslui
ten de bal naar de P. v.d. A.-fractie terug te kaatsen.
Het lijkt mij verstandig om dat niet te doen, want
daardoor zouden de verhoudingen alleen maar wor
den verscherpt en daarmede is het algemeen belang
niet gediend. Het is een gezonde zaak om elkaar ten
aanzien van het gemeentelijk beleid te bekritiseren,
maar de zaken dienen dan wel kritisch opbouwend te
worden bekeken. Het C.D.A. hoopt dat wij in deze
geest gezamenlijk verder kunnen werken, want dat is
in het belang van Soest.
Met opzet heb ik slechts kort het woord gevoerd; ik
heb naar ik meen nog drie minuten over.
De VOORZITTER: Deze spreektijd telt niet mee bij
de totale urentelling.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat ik de mij ter
beschikking staande vijftien minuten nog niet heb op
gebruikt.
De VOORZITTER: Inderdaad.
De heer VAN POPPELEN: De tijd die ik overheb wil
ik reserveren voor het geval ik die nog nodig heb.
De VOORZITTER: Voor een derde instantie bedoelt
u?
De heer VAN POPPELEN: Ja.
De VOORZITTER: Dat kunnen wij altijd nog bekij
ken. Ik dacht aanvankelijk dat u de resterende tijd bij
de voor morgen ter beschikking staande uren wilde
tellen.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
niet goed begrepen waarom mevrouw Korthuis zo
haastig wilde zijn met de onroerend-goedbelasting;
aan het college wil ik vragen of 1 januari 1977 tech
nisch nog wel haalbaar is.
Mevrouw Korthuis heeft gezegd dat de raad geen par
lement is en dat wij in de raad niet het dualistische
stelsel kennen. Dat ben ik met haar eens. De fracties
zijn vertegenwoordigd in het college en het college is
de vooruitgeschoven post van de raad. De raad staat
dicht bij de burgers en hij moet dan ook mijns inziens
als volksvertegenwoordiging optreden. De raad heeft
een soort ombudsmanpositie. Ik meen dan ook dat
wij het beleid van het college in positief-kritische zin
moeten proberen te volgen.
355